Instantie: Staatssecretaris van Justitie, 24 maart 1998

Instantie

Staatssecretaris van Justitie

Samenvatting


De vrouw is binnen de termijn gescheiden. Zij heeft vijf dochters. Tijdens
haar huwelijk is zij mishandeld. In eerdere instantie wordt haar verzoek
afgewezen. Aan de vrouw wordt uiteindelijk wel een vergunning toegewezen
omdat per november 1997 de aanvulling op de Vc van kracht is geworden.
Met deze aanvulling is onder meer een gunstiger beleid van kracht geworden
voor vrouwen die bescherming zoeken in opvanghuizen (Vc B1.4.4.1).

Volledige tekst

De staatssecretaris van justitie
Kenmerk Immigratie- en Naturalisatiedienst
nummer: 9411-23-0010

Op 13 mei 1997 is namens D van Turkse nationaliteit, geboren op 20 januari
1969, verder te noemen betrokkene, een bezwaarschrift ingediend, gericht
tegen de beschikking van 18 april 1997, waarbij een aanvraag om verlenging
van een vergunning tot verblijf niet is ingewilligd.

Bij beschikking van 29 oktober 1997 is het bezwaarschrift ongegrond verklaard.

De inhoud van het dossier is bij de besluitvorming betrokken.

In heroverweging van de aspecten die in deze zaak dienen is besloten dat
in casu, na afweging van alle belangen, de humanitaire aspecten te laten
prevaleren boven het algemene belang dat is gediend met de hantering van
een restrictief toelatingsbeleid. Gelet hierop bestaat aanleiding de beslissing
van 29 oktober 1997 in te trekken en aan betrokkene om klemmende redenen
van humanitaire aard verblijf toe te staan.

De vergunning tot verblijf zal evenwel worden verleend onder de opschortende
voorwaarde dat betrokkene ten overstaan van de korpschef te Amsterdam aantoont
te beschikken over een geldig, nationaal paspoort, ten behoeve van haarzelf
en haar kinderen.

Gelet op het bepaalde bij en krachtens de Vreemdelingenwet en de Algemene
wet bestuursrecht;

Besluit:

1. de beslissing tot ongegrondverklaring van 29 oktober 1997 in te trekken;

2. het bezwaar gegrond te verklaren;

3. de geldigheid van de aan betrokkene verleende vergunning tot verblijf
te verlengen van 3 september 1996, tot 3 september 1997, onder gelijktijdige
verlenging tot 3 september 1998;

4. de vergunning te verlenen onder de beperking “humanitaire redenen” Arbeid
is vrij toegestaan, een tewerkstellingsvergunning is daarvoor niet vereist;

5. aan de verlenging van de vergunning tot verblijf de voorwaarde te verbinden
dat betrokkene ten overstaan van de korpschef te Amsterdam aantoont te
beschikken over een geldig, nationaal paspoort, ten behoeve van haarzelf
en haar kinderen.

Rechters