Instantie: Kantonrechter Arnhem, 14 mei 1984

Instantie

Kantonrechter Arnhem

Samenvatting


Op de gronden als omschreven in het verzoekschrift heeft eiser gevorderd
een verklaring voor recht, dat het hem verleende ontslag nietig is en onder
voorbehoud van zijn aanspraken op latere salaristijdvakken, op grond van art.
1639 d BW, zijn brutosalaris per maand over het tijdvak van 10 oktober 1983
tot aan de dag waarop de dienstbetrekking op rechtmatige wijze zal zijn
beeindigd

1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast:

a. Eiser is vanaf 1 oktober 1976 voor onbepaalde tijd in loondienst
getreden als restaurantmanager

b. De werkgever heeft eiser op 5 oktober en wel tot en met 10 oktober
1983 geschorst

c. De werkgever heeft eiser bij schrijven van 10 oktober 1983 op staande
voet ontslagen zonder dat daartoe een vergunning van de directeur GAB was
afgegeven

d. De eiser heeft zich op 7 oktober 1983 ziek gemeld

e. De eiser heeft zich bereid verklaard de bedongen arbeid te verrichten
na het gegeven ontslag

2. Eiser stelt dat er geen dringende reden was om hem op staande voet te
ontslaan

3. De dringende reden -aldus de werkgever- bestaat hierin dat eiser zich
onoirbaar heeft gedragen tegenover de vier medewerksters van het bedrijf.
De gedragingen zijn omschreven in een viertal met de hand geschreven en
getekende verklaringen waarin wordt vermeld, dat eiser genoemde medewerksters
“in de kont kneep”, “hun borsten aanraakte” of “benen streelde”. Bovendien
kwam eiser over hen heenhangen bij het verrichten van hun werkzaamheden en had
hij een overeenkomstig deze gedragingen aangepast taalgebruik

4. Deze gedragingen zijn door eiser niet betwist. De kantonrechter is
van oordeel dat voldoende vaststaat dat deze gedragingen hebben
plaatsgevonden

5. Nu de werkgever eiser op 5 oktober 1983 heeft geschorst om de gerezen
bezwaren in alle objectiviteit te kunnen onderzoeken heeft zij gehandeld als
een zorgvuldig werkgeefster. Eiser stelt dat hij zich -voor ontvangst van
de ontslagbrief op of omstreeks 10 oktober- reeds op 7 oktober daaraan
voorafgaand ziek had gemeld. Deze ziektemelding kan de werkgever evenwel
niet worden tegengeworpen en desondanks stond het de werkgever vrij om eiser
op staande voet wegens dringende reden te ontslaan

De vorderingen van eiser worden afgewezen

Volledige tekst

Rechters

Kantonrechter mr. L.F.A. Husson