24 februari 2010 – CEDAW: Nederlandse wetgeving spoort niet met VN-Vrouwenverdrag: specifieke…

CEDAW: Nederlandse wetgeving spoort niet met VN-Vrouwenverdrag: specifieke vrouwenberoepen onvoldoende beschermd

24 februari 2010

Huishoudelijk personeel moet dezelfde sociale rechten krijgen als andere werknemers en dus ook opgenomen worden in de sociale zekerheidswetgeving. De regering moet in het wetsvoorstel regulering prostitutie rekening houden met risico’s voor prostituees, zowel wat betreft hun veiligheid als hun privacy. Dit zijn concrete aanbevelingen van het toezichthoudend comité dat beoordeelt of landen zich houden aan de verplichtingen van het VN-Vrouwenverdrag. Het Comité stelde conclusies en aanbevelingen op na bestudering van de Nederlandse rapporten over de uitvoering van het VN Verdrag inzake de Uitbanning van alle vormen van Discriminatie van Vrouwen en een uitvoerig gesprek met de regeringsdelegatie. De ‘Concluding Observations’ zijn onlangs gepubliceerd.

De Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann is verheugd over de concrete aanbevelingen van het Comité om de positie van specifieke groepen vrouwen zoals huishoudelijk personeel en prostituees te verbeteren. De Vereniging houdt zich al langer bezig met deze en andere specifieke groepen werkende vrouwen.
Bij het huishoudelijk personeel gaat het om de meer dan 100.000 hulpen in de huishouding, alfahulpen en PGB-zorgverleners die vanwege de Regeling Dienstverlening aan Huis niet onder de sociale zekerheid vallen, zo goed als geen ontslagbescherming hebben en geen pensioen opbouwen. Deze uitzonderingspositie in het sociale recht moet vervallen volgens het VN-Comité.
Wat betreft de naar schatting 10.000 tot 15.000 prostituees die in Nederland werken spreekt het Comité zijn zorgen uit over de voorgenomen wetgeving die prostituees verplichten zich te registreren. Het Comité vreest dat dit de situatie van prostituees niet zal verbeteren, maar de bestrijding van seksuele uitbuiting zal ondermijnen. Het zal de kwetsbaarheid van prostituees die zich niet kunnen of willen registreren vergroten. Bovendien maakt het Comité zich zorgen over de veiligheid en de privacy van prostituees die zich wel registreren. De regering moet een risico-analyse maken in consultatie met betrokken groepen, maatregelen treffen om de arbeidsomstandigheden van prostituees te verbeteren en hun autonomie, veiligheid en privacy te bevorderen. Naast financiering voor exit-programma’s moet de regering middelen ter beschikking stellen voor belangenbehartiging van prostituees.

De Vereniging voor Vrouw en Recht zal de komende tijd in overleg treden met politici over de uitvoering van de aanbevelingen van het Comité.

Meer informatie: bestuursleden Mieke van der Burg (06-22987711), Marjan Wijers (06-30546012), Leontine Bijleveld (020-6258940). De Concluding Observations van het CEDAW-Comité zijn te vinden op vrouwenverdrag.nl