Instantie: Rechtbank Haarlem, 31 december 1997

Instantie

Rechtbank Haarlem

Samenvatting


Verdachten I en A hebben zich schuldig gemaakt aan verkrachting van een
vrouwelijke patiënte van een psychiatrisch centrum.
Verdachten hebben deze vrouw, van wie zij wisten dat zij psychiatrisch
patiënte was, in de psychiatrische inrichting waarin zij was opgenomen
en waar zij zich veilig moest kunnen voelen, gedwongen tot geslachtsgemeenschap.
Zij hebben met hun handelwijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke
en geestelijke integriteit van deze vrouw. Zij worden veroordeeld tot gevangenisstraffen
van respectievelijk twee (I) en anderhalf jaar (A).

Volledige tekst

1. Telastelegging

Aan de verdachte is telastegelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I bij dit vonnis gevoegd en
maakt daarvan deel uit.

Voor zover in de bewezenverklaarde taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter
terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding van verdachte geldig
is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar
ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn
voor schorsing van de vervolging.

3. Bewijsbeslissing

3.1. Vrijspraak

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen
wat aan de verdachte primair is telastegelegd. De verdachte moet daarvan
worden vrijgesproken.

3.2. Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de subsidiair
telastegelegde feiten heeft begaan op de wijze als is vermeld in bijlage
II van dit vonnis die daarvan deel uitmaakt.

Hetgeen aan de verdachte subsidiair meer of anders is telastegelegd dan
hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan
worden vrijgesproken.

4. De strafbaarheid van de feiten

De bewezenverklaarde feiten leveren op:
– Met iemand van wie hij weet dat hij aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling
of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat hij niet of onvolkomen
in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daaraan
weerstand te bieden, handelingen plegen die bestaan of mede bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

5. De strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van
de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6. De motivering van sancties en overige beslissingen

6.1 De hoofdstraf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte dient te worden opgelegd,
heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten
en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan alsmede de persoon van
de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting
is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen gemeenschap hebben
met een wilsonbekwame vrouw van wie hij wist dat zij psychiatrisch patiënte
was en die ook daardoor een makkelijke prooi voor hem vormde.
Hij heeft met zijn handelwijze ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke
en geestelijke integriteit van deze vrouw.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven hiervan nog
geruime tijd nadelige gevolgen ondervinden.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat
de verdachte in het verleden niet eerder met de Nederlandse politie en
justitie in aanraking is gekomen.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende
straf van na te melden duur dient te worden opgelegd, zij het dat een na
te melden gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer behoeft te worden
gelegd. Met dit voorwaardelijke gedeelte beoogt de rechtbank verdachte
ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan soortgelijke
misdrijven.

7. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Van toepassing zijn de artikel 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57 en 243 van het
Wetboek van Strafrecht.

8. Beslissing

De rechtbank beslist als volgt.
Zij verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair telastegelegde
feit heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Zij verklaart bewezen dat de verdachte de subsidiair telastegelegde feiten,
zoals vermeld in bijlage II van dit vonnis heeft begaan.
Zij verklaart niet bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders
is telastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de
verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert de hierboven in rubriek 4. vermelde strafbare
feiten op.
Zij verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Zij veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf
voor de tijd van vierentwintig maanden.
Zij beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd. Zij stelt daarbij een proeftijd van
twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de verdachte zich voor het
einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Zij bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht,
bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de thans
opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd
niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.

Rechters

Mrs van der Pijl-van Andel, Cox, Malsch