Instantie: Commissie gelijke behandeling, 13 oktober 1997

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Een onderwijsinstelling stelt bij de aanstelling van onderzoekers in
opleiding of post-doctoraal leeftijdsgrenzen. Volgens verzoeker leidt dit
tot
indirect onderscheid op grond van geslacht. Veelal herintredende vrouwen
voldoen niet aan deze leeftijdseisen. De Commissie oordeelt dat het een
feit
van algemene bekendheid is dat vrouwen vanwege zwangerschap, moederschap
en
zorgtaken vaker dan mannen hun loopbaan onderbreken dan wel in deeltijd
werken. Ook statistische gegevens met betrekking tot vrouwen met een
wetenschappelijke opleiding wijzen in deze richting. Hierdoor is aannemelijk
dat vrouwen eerder dan mannen onevenredig nadeel ondervinden van
leeftijdsgrenzen bij de opbouw van hun carrière. Niet aannemelijk is geworden
dat er deugdelijke gronden zijn voor het stellen van leeftijdsgrenzen.
Verboden indirect onderscheid op grond van geslacht.

Volledige tekst

De argumenten terzake van een moeilijkere outplacement van en hogere
wachtgelden voor oudere onderzoekers zijn financiële argumenten. Het is
vaste
rechtspraak van de Commissie dat financiële argumenten op zich niet voldoende
zijn om als zelfstandige en objectieve rechtvaardigingsgrond te fungeren
(Zie onder meer Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij
de
arbeid, 14 juli 1992, oordeel 398-92-40).
Het feit dat van een leeftijdscriterium kan worden afgeweken in geval van
een
vaste aanstelling of bij vervanging van vaste medewerkers maakt de door
de
wederpartij gegeven argumenten omtrent kwaliteit en leeftijdsopbouw niet
overtuigend en is zelfs in dat licht bezien arbitrair.

4.8. Concluderend is de Commissie van oordeel dat onder de gegeven
omstandigheden voor wat de centrale programma’s betreft niet aannemelijk
is
geworden dat het gehanteerde middel geschikt en noodzakelijk is om het
nagestreefde doel te bereiken. Voor wat de overige programma’s betreft
is
evenmin aannemelijk geworden dat er deugdelijke gronden zijn voor het stellen
van leeftijdseisen. De aangevoerde redenen zijn zeer algemeen en niet
overtuigend. Voorts zijn de financiële argumenten niet voldoende om als
zelfstandige en objectieve rechtvaardigingsgrond te fungeren.
Nu aan de vereisten van een objectieve rechtvaardigingsgrond niet is voldaan,
is de Commissie van oordeel dat er sprake is van verboden indirect
onderscheid naar geslacht.

4.9. Wellicht ten overvloede merkt de Commissie op dat ook de voorwaarde
dat
personen met een vaste aanstelling niet aan het leeftijdscriterium hoeven
te
voldoen op gespannen voet kan staan met de wetgeving gelijke behandeling.
In
dit verband wordt verwezen naar tabel 11 van de NWO Facts 1995. Hieruit
kan
worden afgeleid dat van het wetenschappelijk personeel slechts 13 van de
813
vrouwen een vaste aanstelling hadden per 31 december 1995.
Daarentegen hadden 1912 van de 2186 mannen een vaste aanstelling.

4.10. Aanbeveling van de Commissie

De Commissie beveelt de wederpartij aan om in de programma’s uitdrukkelijk
een uitzondering op te nemen waardoor het voor vrouwelijke kandidaten,
die
vanwege eerdergenoemde zorgtaken de leeftijdsgrens zijn gepasseerd doch
overigens aan de gestelde eisen voldoen, mogelijk wordt in aanmerking te
komen voor een oio dan wel post-doc aanstelling. Voorts beveelt de Commissie
aan de vraag of terecht een beroep kan worden gedaan op de uitzondering
afzonderlijk en voorafgaand aan de procedure voor toewijzing te beoordelen.
Tenslotte beveelt de Commissie aan de hiervoor genoemde aanbevelingen op
te
nemen in een algemene richtlijn aan de betreffende stichtingen en dat
toezicht wordt uitgeoefend op een eenduidige uitvoering daarvan.
Tenslotte wordt erop gewezen dat de meest eenvoudige oplossing wellicht
is
geheel af te zien van het stellen van leeftijdsgrenzen voor toelating.
In dit
verband wordt verwezen naar de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied
van leeftijdsdiscriminatie en de terzake in voorbereiding zijnde wetgeving.

5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat de Nederlandse Organisatie
voor
Wetenschappelijk Onderzoek te Den Haag indirect onderscheid maakt naar
geslacht door bij de aanstelling van onderzoekers in opleiding en post-docs
leeftijdsgrenzen te stellen en derhalve in strijd met artikel 1a lid 1
Wet
gelijke behandeling van mannen en vrouwen handelt.

Rechters

Mw. mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You (Kamervoorzitter), mw. mr.drs. M.G.Nicolai (lid Kamer), mw. mr. J.R. Dierx (lid Kamer), mw. mr. A.K. de Jongh(secretaris Kamer)