Instantie: Rechtbank Dordrecht, 14 mei 1997

Instantie

Rechtbank Dordrecht

Samenvatting


Vrouw is destijds (1977) door Raad voor de Kinderbescherming in pleeggezin
geplaatst. Pleegvader heeft ontuchtige handelingen gepleegd. Na een jaar is
de vrouw het huis ontvlucht. De zaak is inmiddels strafrechtelijk verjaard.
In een civiele procedure eist de vrouw thans ƒ 80.000 immateriële
schadevergoeding en materiële schadevergoeding nader op te maken bij Staat.
In een tussenvonnis van 14 december 1994 heeft de rechtbank Dordrecht bepaald
dat er een deskundigenrapport dient te komen. Rechtenvrouw staat garant voor
de kosten deskundige tot maximaal ƒ 1.000. De wederpartij gaat in beroep
tegen het tussenvonnis. Het hof verwerpt wat gedaagde aanvoert en bekrachtigt
het vonnis van de rechtbank. In dit tussenvonnis van 14 mei 1997 benoemt de
rechtbank een deskundige en worden vragen aan de deskundige geformuleerd.

Volledige tekst

1. Het verdere procesverloop
Verwezen wordt naar de inhoud van het in deze zaak gewezen tussenvonnis van
14 december 1994, waarbij de rechtbank de zaak naar de rol heeft verwezen ten
einde partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over
het aantal en de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de aan deze te
stellen vragen.

Hierop heeft eiseres een akte als hiervoor bedoeld genomen.

Vervolgens heeft gedaagde bij exploot van 13 maart 1995 hoger beroep tegen
het voormelde vonnis ingesteld.

Bij arrest van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 16 juli 1996 is het
voormelde vonnis in hoger beroep bekrachtigd.

Eiseres heeft vervolgens een akte genomen waarin wordt verwezen naar de
hiervoor vermelde akte.

Ter rolle van 15 januari 1997 heeft de procureur van gedaagde zich niet tot
het geven van een schriftelijke reactie in staat verklaard.

Vervolgens heeft eiseres de stukken overgelegd en vonnis gevraagd.

2. De verder beoordeling.
Bij akte heeft eiseres een voorstel gedaan met betrekking tot de te benoemen
deskundigen en de door deze te beantwoorden vragen. Nu daar geen bezwaren
tegen zijn geuit, zal de rechtbank in overeenstemming met dat voorstel
beslissen, met dien verstande dat de door eiseres voorgestelde vragen die
betrekking hebben op een vaststelling van feitelijke gebeurtenissen daarvan
zullen worden uitgezonderd, aangezien die vaststelling aan de rechtbank is
voorbehouden.

Er zal geen voorschot voor de deskundige gestort behoeven te worden,
aangezien aan eiser een toevoeging is verleend.

3. De beslissing.
De rechtbank:

Alvorens verder te beslissen:

Gelast een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u een omschrijving geven van de psychische gesteldheid van V.? Welke
psychische klachten heeft zij thans en heeft zij in het (recente) verleden
gehad?
2. In het geval V. psychisch beschadigd is:
a. acht u het aannemelijk dat dit (mede) het gevolg is van de sexuele relatie
tussen V. En de gedaagde partij, M.
b. Zo ja, kan bij de beoordeling van de vraag of, en zoja, in hoeverre de
sexuele relatie tussen partijen tot de door V. gesteld schadelijke gevolgen
heeft geleid, mede een rol spelen of die relatie vrijwillig en geheel
wederkerig is geweest?
c. Acht u het aannemelijk dat andere gebeurtenissen in het leven van V.
(mede) oorzaak zijn van de psychische schade?
d. Op welke wijze ondervindt V. in het dagelijks leven de gevolgen van de
sexuele relatie met M.?
e. Hoe luidt de prognose; zal er sprake zijn van blijvend psychisch letsel?
f. Hoe is de prognose ten aanzien van het in staat zijn tot het verrichten
van regelmatige arbeid in dienstverband?

Benoemt als deskundige:
dr. O.A. Jansen-Hijtmajer, psychiater en psychotherapeute (…) te Amsterdam.

Bepaalt dat de deskundige een met redenen omkleed en ondertekend schriftelijk
bericht van haar bevindingen ter griffie van deze rechtbank dient te
deponeren vóór 13 augustus 1997.

Bepaalt dat partijen alle relevante informatie zo spoedig mogelijk aan de
deskundige dienen te verschaffen.

Bepaalt dat de deskundige bij haar onderzoek partijen in de gelegenheid dient
te stellen om opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het schriftelijk
bericht dient te blijken of en hoe aan dit voorschrift is voldaan. De inhoud
van die opmerkingen en verzoeken dient in het schriftelijk bericht te worden
vermeld. Indien één der partijen schriftelijke opmerkingen aan de deskundige
doet toekomen dient zij daarvan aanstonds afschrift te verschaffen aan de
wederpartij.

Bepaalt dat geen voorschot behoeft te worden gestort.

Bepaalt dat de zaak weer zal worden geplaatst op de rol van 10
september 1997 om voort te procederen.

Rechters

mr J.H. Geertsema