Instantie: Commissie gelijke behandeling, 4 april 1996

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Verzoekster heeft bij de wederpartij gesolliciteerd naar de functie van
verkoopster. Volgens verzoekster is zij voor de functie afgewezen vanwege
haar zwangerschap.
De Commissie is van mening, dat bij verzoekster de indruk gewekt kan zijn dat
er sprake was een sollicitatiegesprek. Immers, de wederpartij heeft haar
benaderd, waarbij de nog openstaande vacature onderwerp van gesprek is
geweest. Vervolgens heeft de wederpartij haar uitgenodigd voor een gesprek.
Ook zonder dat met zoveel woorden is gezegd dat het om een
sollicitatiegesprek ging, mocht verzoekster aannemen dat dit het geval was.
De Commissie heeft al eerder geoordeeld dat ook als zwangerschap een van de
redenen en niet de enige reden van onderscheid is, dit strijd met de
wetgeving gelijke behandeling oplevert.
De Commissie is van oordeel dat, nu er geen sprake is van een doorzichtige
sollicitatieprocedure en de selectie niet is gebaseerd op voor betrokkenen
duidelijke functie-eisen, er sprake is van een procedure die niet voldoet aan
de voorwaarden zoals die door de Commissie worden gehanteerd, in navolging
van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen.
Daarbij bestaat het risico dat (ongewild en onbewust) onderscheid wordt
gemaakt naar geslacht.
Onweersproken is, dat de zwangerschap van verzoekster in de procedure aan de
orde is geweest. Niet is gesteld of aannemelijk gemaakt dat verzoekster over
aantoonbaar minder ervaring beschikte dan de andere overgebleven kandidate.
Derhalve acht de Commissie het aannemelijk dat de zwangerschap van
verzoekster (mede) een rol heeft gespeeld bij het besluit om haar niet in
aanmerking te laten komen voor de vacature. Daarmee heeft verweerder bij de
behandeling van de vervulling van een openstaande betrekking gehandeld in
strijd met artikel 3 lid 1 van de WGB.

Volledige tekst


1. HET VERZOEK

1.1. Op 30 oktober 1995 verzocht mevrouw (…) te Steenwijk (hierna:
verzoekster) de Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar
oordeel uit te spreken over de vraag of de (…) te Steenwijk (hierna: de
wederpartij) jegens haar onderscheid heeft gemaakt in strijd met de wetgeving
gelijke behandeling.

1.2. Verzoekster heeft bij de wederpartij gesolliciteerd naar de functie van
verkoopster. Volgens verzoekster is zij voor de functie afgewezen vanwege
haar zwangerschap. Verzoekster is van mening dat de wederpartij hiermee in
strijd met de wetgeving gelijke behandeling heeft gehandeld.

2. DE LOOP VAN DE PROCEDURE

2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek
ingesteld. Partijen hebben hun standpunten toegelicht.

2.2. Partijen zijn opgeroepen voor een zitting op 13 februari 1996.
Bij de zitting waren aanwezig:
van de kant van de verzoekster
– mw. (…) (verzoekster)
– dhr.(…) (echtgenoot verzoekster)

van de kant van de wederpartij
– dhr. (…) (eigenaar Mode Huisman)
– mw. (…) (verkoopster Mode Huisman)

als getuige
– mw. (…) (medewerkster Arbeidsbureau Steenwijk)

van de kant van de Commissie
– mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter)
– mw. mr. L. Mulder (lid Kamer)
– dhr.P.M. van der Sluis (lid Kamer)
– mw. mr. A.N. Veekamp (secretaris Kamer).

2.3. Het oordeel van de Commissie is vastgesteld door Kamer I van de
Commissie. In deze Kamer hebben zitting de leden als genoemd onder 2.2.

3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

De feiten

3.1. De wederpartij is een damesmodewinkel. In mei 1995 heeft de wederpartij
het Arbeidsbureau te Steenwijk benaderd aangezien er een vacature voor een
verkoopster was vrijgekomen.
Verzoekster stond ingeschreven bij het Arbeidsbureau te Steenwijk voor een
functie van maximaal twintig uur per week. Zij werd door het Arbeidsbureau
als kandidate voor de functie geselecteerd. De wederpartij heeft verzoekster
telefonisch benaderd voor de functie. Verzoekster heeft toen aangegeven dat
zij niet voor de functie in aanmerking wenste te komen, aangezien zij in de
veronderstelling verkeerde dat het om een fulltime functie ging en zij
zwanger was.
De wederpartij heeft verzoekster na een aantal weken opnieuw telefonisch
benaderd. Tijdens dit gesprek werd verzoekster duidelijk dat het om een
oproepfunctie ging. Naar aanleiding van dit tweede telefoongesprek is
verzoekster op 13 september 1995 bij de wederpartij geweest voor een gesprek.
Tijdens dit gesprek is het arbeidsverleden van verzoekster aan de orde
geweest.
Na een week heeft de wederpartij verzoekster gebeld. Over de inhoud van dit
gesprek verschillen partijen van mening.

De standpunten van partijen

3.2. Verzoekster stelt het volgende.
Verzoekster is door de wederpartij telefonisch benaderd voor de functie van
verkoopster. Verzoekster heeft afgezien van de functie aangezien zij begrepen
had dat het om een fulltime functie ging. Mede gelet op haar zwangerschap,
was verzoekster op zoek naar een parttime functie. Verzoekster heeft dit aan
de wederpartij kenbaar gemaakt.

3.3. Na een paar weken is verzoekster opnieuw door de wederpartij benaderd.
Dit keer zou het om een oproepfunctie gaan. Verzoekster was op dat moment
drie maanden zwanger en heeft dit ook aan de wederpartij medegedeeld.
Verzoekster werd uitgenodigd voor een gesprek. Zij vatte dit op als een
sollicitatiegesprek.

3.4. Over het verloop van dit sollicitatiegesprek stelt verzoekster het
volgende.
Verzoekster heeft tijdens het sollicitatiegesprek aangegeven dat zij het
vreemd vond voor de tweede maal voor de functie te zijn benaderd. De
wederpartij gaf als reden dat er nog niemand voor de functie was gevonden.
Tijdens het gesprek heeft de wederpartij vragen gesteld over verzoeksters
arbeidsverleden. Ook heeft de wederpartij bij verzoekster geïnformeerd naar
haar mening over het werken in een winkel.
De wederpartij heeft tijdens het gesprek gezegd dat zij een zeer geschikte
kandidate was. Haar zwangerschap zou volgens de wederpartij wel een probleem
kunnen worden.
Bepaalde werkzaamheden zoals ramen lappen en stofzuigen zouden moeilijker
door verzoekster verricht kunnen worden, naarmate de zwangerschap zou
vorderen. Verzoekster antwoordde daarop dat zij deze werkzaamheden thuis ook
zelf zou moeten verrichten en het dus geen probleem vormde. De wederpartij
deelde verzoekster vervolgens mede dat er die middag nog een kandidaat op
gesprek zou komen.

3.5. Na ongeveer een week heeft de wederpartij verzoekster telefonisch
medegedeeld dat de keuze op een andere kandidaat gevallen was. De reden
hiervoor was dat verzoekster zwanger was, wat in relatie tot de werkzaamheden
in de winkel een probleem zou kunnen opleveren. Bovendien had de andere
kandidaat geen kinderen, terwijl verzoekster reeds een kind had.

3.6. De wederpartij stelt het volgende.
Naar aanleiding van een vrijgekomen vacature voor verkoopster heeft de
wederpartij via het Arbeidsbureau onder andere verzoeksters naam opgekregen
als mogelijke kandidaat. De wederpartij heeft verzoekster telefonisch
benaderd. Tijdens dit telefoongesprek is door de wederpartij duidelijk gezegd
dat het om een oproepfunctie ging. Er is een afspraak gemaakt voor een
onderhoud. Enkele dagen later belde verzoekster af om mee te delen dat
aangezien zij zwanger was en lichamelijk niet sterk genoeg zou zijn om te
kunnen werken. Wederpartij heeft aanvankelijk een kandidate geselecteerd die
niet alleen verkoopervaring had, maar ook coupeusewerkzaamheden kon
verrichten. Deze kandidate heeft zich echter weer teruggetrokken.
Na enkele weken heeft de wederpartij per abuis verzoekster opnieuw gebeld.
Verzoekster heeft direct tegen de wederpartij gezegd dat zij reeds eerder
voor de functie benaderd was maar dat zij ervan af had gezien vanwege het
feit dat zij zwanger was.

3.7. De wederpartij heeft verzoekster uitgenodigd voor een gesprek. In
tegenstelling tot wat verzoekster stelt betrof dit geen sollicitatiegesprek
maar een persoonlijke kennismaking, nu partijen elkaar reeds enkele malen
telefonisch gesproken hadden. Tijdens dit persoonlijke gesprek heeft de
wederpartij met verzoekster gesproken over onder andere het zakenleven. In
veel mindere mate dan in gesprekken met een andere kandidate was het werk
zelf aan de orde geweest. De wederpartij heeft tijdens dit gesprek nog naar
voren gebracht dat, indien zij nog steeds in aanmerking had willen komen voor
de baan, het gebrek aan ervaring van verzoekster een groot bezwaar zou zijn.
De zwangerschap van verzoekster is tijdens dit gesprek niet ter sprake
gekomen.

3.8. Na afloop van het gesprek kon de wederpartij zich wel voorstellen, dat
verzoekster, zoals zij zelf reeds had aangegeven, lichamelijk te zwak was
voor de functie.
De wederpartij heeft dit aan verzoekster mee willen delen en heeft haar om
die reden na ongeveer een week telefonisch benaderd.

3.9. Tenslotte voert de wederpartij aan dat het niet aan hem is om te
beoordelen of iemand huishoudelijk werk zoals ramen lappen vanwege
zwangerschap niet meer zou kunnen verrichten. In het bedrijf hebben meermalen
verkoopsters met kinderen gewerkt, en ook verkoopsters die zwanger waren, dit
heeft echter nooit tot problemen geleid. Voor de wederpartij telt alleen of
iemand een goede verkoopster is die het vak kent.

3.10. De door de Commissie opgeroepen getuige stelt het volgende.
Verzoekster stond bij het Arbeidsbureau te Steenwijk ingeschreven als
werkzoekende voor een functie van maximaal 20 uur per week.
De wederpartij heeft het Arbeidsbureau benaderd nadat er bij hem een vacature
voor een oproepkracht verkoopster damesmode was vrijgekomen. Aan hem zijn
toen drie kandidaten doorgegeven, waaronder verzoekster en een kandidate met
ervaring met coupeusewerkzaamheden. Na enige tijd heeft de wederpartij
wederom om kandidaten gevraagd. Omdat het Arbeidsbureau van mening was dat
het om dezelfde functie ging, is de wederpartij meegedeeld dat er nog twee
kandidaten over waren, nu de kandidate met ervaring met coupeusewerkzaamheden
van de functie had afgezien.
Verzoekster heeft het Arbeidsbureau laten weten, dat zij was afgewezen voor
de functie. De wederpartij heeft het Arbeidsbureau laten weten dat de
zwangerschap van verzoekster niet de enige reden was. Hij had uiteindelijk
gekozen voor de derde kandidate, die vergelijkbaar was met verzoekster wat
betreft ervaring.

4. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

4.1. In het geding is de vraag of de wederpartij door verzoekster niet aan te
nemen voor de functie van verkoopster damesmode jegens verzoekster
onderscheid naar geslacht heeft gemaakt in strijd met de wetgeving gelijke
behandeling.

4.2. In dit verband zijn de volgende wetsartikelen van belang.
Artikel 3 lid 1 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (hierna:
WGB) bepaalt dat het niet toegelaten is bij de behandeling bij de vervulling
van een openstaande betrekking onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen.
In artikel 1 WGB is bepaald dat onder onderscheid tussen mannen en vrouwen
direct en indirect onderscheid wordt verstaan.
Onder direct onderscheid wordt blijkens deze bepaling mede verstaan,
onderscheid op grond van zwangerschap, bevalling of moederschap.
In het onderhavige geval dient eerst de vraag beantwoord te worden of er in
casu sprake was van een `behandeling bij de vervulling van een openstaande
betrekking’ (selectie) voor de functie in de zin van de WGB. De wederpartij
stelt immers dat er geen sprake meer was van een sollicitatie toen
verzoekster bij hem voor een gesprek kwam.

4.3. Hieromtrent overweegt de Commissie als volgt.
Tussen partijen is onbetwist, dat de wederpartij verzoekster heeft
uitgenodigd voor een gesprek.
De Commissie is van mening, dat bij verzoekster de indruk gewekt kan zijn dat
het ging om een sollicitatiegesprek. Immers, de wederpartij heeft haar (een
tweede keer) benaderd, waarbij de nog openstaande vacature onderwerp van
gesprek is geweest. Vervolgens heeft de wederpartij haar uitgenodigd voor een
gesprek. Ook zonder dat met zoveel woorden is gezegd dat het om een
sollicitatiegesprek ging, mocht verzoekster aannemen dat dit het geval was.
In elk geval had het op de weg van de wederpartij gelegen om voldoende
duidelijk te maken dat er geen sprake was van een sollicitatiegesprek. Nu de
wederpartij dat heeft nagelaten, gaat de Commissie er vanuit, dat er sprake
is geweest van een selectiegesprek.

4.4. De vraag die dan voorligt is of aannemelijk is geworden dat het feit dat
verzoekster zwanger was, (mede) aanleiding is geweest om verzoekster af te
wijzen voor de functie.
De Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid en de
Commissie gelijke behandeling hebben al eerder geoordeeld dat ook als
zwangerschap een van de redenen en niet de enige reden van onderscheid is,
dit strijd met de wetgeving gelijke behandeling oplevert (Commissie gelijke
behandeling, 2 januari 1996, oordeelnummer: 96-1; Commissie gelijke
behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid, 21 juni 1994, oordeelnummer:
666-94-41).
In navolging van de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EG (Zie
onder andere de arresten inzake de Commissie van de Europese Gemeenschap
versus Frankrijk, 30 juni 1988, zaak 318/86 (jurisprudentie 1988, 3559) en
Handels-of Kontorfunktionaerernes Forbund i Danmark versus Dansk
Arbejdsgiverforening, optredend voor Danfoss, 17 oktober 1989, zaak 109/88
(jurisprudentie 1988, 3199)) hebben de Commissie gelijke behandeling van
mannen en vrouwen bij de arbeid en de Commissie gelijke behandeling meerdere
malen uitgesproken dat de gevolgde selectieprocedure voor betrokkenen
voldoende inzichtelijk en controleerbaar moet zijn, om te voorkomen dat
(ongewild) onderscheid naar geslacht wordt gemaakt (Commissie gelijke
behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid, 9 januari 1991,
oordeelnummer: 164-91-4; 27 mei 1991, oordeelnummer: 345-91-3 en 11 juli
1994, oordeelnummer: 572-94-59). In geval van een ondoorzichtige procedure
moet de werkgever aantonen dat er geen onderscheid naar geslacht is gemaakt.
De vraag die beantwoord moet worden is derhalve, of bij de door de
wederpartij gevoerde sollicitatieprocedure sprake is geweest van een
inzichtelijke procedure, waarbij duidelijk kenbare criteria gehanteerd
werden.

4.5. In het onderhavige geval was verzoekster uitgenodigd voor een gesprek.
Over de aard van het gesprek en de verdere procedure zijn geen duidelijke
mededelingen gedaan. Ook is verzoekster niet duidelijk gemaakt welke criteria
een rol speelden bij de beoordeling van haar geschiktheid voor de functie.
De Commissie is derhalve van oordeel dat, nu er geen sprake is van een
doorzichtige sollicitatieprocedure en de selectie niet is gebaseerd op voor
betrokkenen duidelijke functie-eisen, er sprake is van een procedure die niet
voldoet aan de hierboven vermelde voorwaarden zoals die door de Commissie
worden gehanteerd, in navolging van de jurisprudentie van het Hof van
Justitie van de Europese Gemeenschappen.
Daarbij bestaat het risico dat (ongewild en onbewust) onderscheid wordt
gemaakt naar geslacht.

4.6. De conclusie van de Commissie luidt derhalve als volgt.
Onweersproken is, dat de zwangerschap van verzoekster in de procedure aan de
orde is geweest. Niet is gesteld of aannemelijk gemaakt dat verzoekster over
aantoonbaar minder ervaring beschikte dan de andere overgebleven kandidate.
Derhalve acht de Commissie het aannemelijk dat de zwangerschap van
verzoekster (mede) een rol heeft gespeeld bij het besluit om haar niet in
aanmerking te laten komen voor de vacature. Daarmee heeft verweerder bij de
behandeling van de vervulling van een openstaande betrekking gehandeld in
strijd met artikel 3 lid 1 van de WGB.

5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit, dat de (…) te Steenwijk jegens
mevrouw (…) te Steenwijk onderscheid naar geslacht heeft gemaakt als
bedoeld in artikel 3 van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen en
daarmee in strijd heeft gehandeld met de wetgeving gelijke behandeling.

Rechters

Mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter); mw. mr. L. Mulder (lidKamer); dhr.P.M. van der Sluis (lid Kamer); mw. mr. A.N. Veekamp (secretarisKamer).