Instantie: Rechtbank Roermond, 16 februari 1995

Instantie

Rechtbank Roermond

Samenvatting


Partijen zijn twaalf jaar getrouwd geweest en hebben twee kinderen van
zeven en tien jaar oud. De man voert aan dat de vrouw inkomen heeft. De
vrouw stelt dat het slechts gaat om werkzaamheden gedurende enkele uren
per week tegen een uurloon van ƒ 10,=. Naar het oordeel van de rechtbank
betekent dit in ieder geval niet dat de vrouw geen behoefte meer heeft.
De alimentatie bedraagt ƒ 1.000,=.

Volledige tekst

Het verloop van de procedure:

Bij exploit d.d. 26 oktober 1994 is het verzoekschrift aan B betekend. A
heeft verzocht (kort samengevat): -echtscheiding althans scheiding van
tafel en bed; -benoeming van A tot voogdes en B tot toeziend voogd over
de minderjarige kinderen van de echtgenoten; -bepaling van een bijdrage
in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van
de echtgenoten van ƒ 300,= per maand per kind; -bepaling van een
omgangsregeling in die zin dat partijen dit in onderling overleg zullen
regelen met dien verstande dat B de kinderen eenmaal per veertien dagen
van vrijdagavond 18.00 uur tot zondagavond 18.00 uur bij zich zal hebben;
-betaling van een uitkering voor levensonderhoud van ƒ 1.000,= per maand;
-verdeling van de gemeenschappelijke goederen; -het voortgezet gebruik van
de echtelijke woning met wat daarbij hoort;

B heeft op 29 december 1994 een verweerschrift bij de rechtbank ingediend
en verzocht -bepaling van een omgangsregeling in dier voege dat de
kinderen minimaal in de twee opeenvolgende weekeinden, waarin de man geen
weekenddiensten heeft bij hem zullen verblijven van vrijdagavond 17.00 uur
tot zondagavond 18.00 uur en dat de omgang voor het overige in goed
overleg tussen partijen wordt geregeld; -bepaling van een bedrag, dat de
man aan de vrouw dient te betalen voor de verzorging en de opvoeding van
de kinderen enerzijds en voor het levensonderhoud van de vrouw anderzijds,
dat de som van ƒ 1.200,= niet te boven gaat; -te bepalen dat de vrouw,
indien haar verzoek tot voortgezet gebruik van de echtelijke woning
toegewezen wordt, alle daarmee samenhangende kosten voor haar rekening
neemt.

Voor het overige heeft B zich gerefereerd aan het oordeel van de
rechtbank.

Op 30 januari 1995 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De
griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden. Bij deze
behandeling zijn verschenen:

-de echtgenoten, bijgestaan door hun advocaten;

Tijdens de mondelinge behandeling heeft A verklaard dat de echtelijke
woning inmiddels is verkocht en dat het verzoek tot voortgezet gebruik van
die woning wordt ingetrokken.

Voorts heeft zij het gevraagde bedrag voor kinderalimentatie verminderd
tot ƒ 250,= per kind per maand.

B heeft in de loop van de procedure een aantal produkties overgelegd.

Vaststelling en overwegingen:

Uit de overgelegde bescheiden blijkt hetgeen bij verzoekschrift is gesteld
over: het huwelijk van de echtgenoten; de thans nog minderjarige kinderen;
de Nederlandse nationaliteit van de echtgenoten.

B heeft de door A gestelde duurzame ontwrichting niet weersproken en zich
aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd, zodat het verzoek tot
echtscheiding voor toewijzing vatbaar is. Dit geldt eveneens ten aanzien
van de nevenverzoeken tot -benoeming van A tot voogdes en B tot toeziend
voogd over de minderjarige kinderen -verdeling van de gemeenschappelijke
goederen.

Met betrekking tot de omgang heeft B ter terechtzitting verklaard dat de
regeling, zoals door A thans verzocht en ook bij de voorlopige
voorzieningen bepaald, goed loopt. Zij heeft zich daaromtrent gerefereerd
aan het oordeel van de rechtbank. De omgang zal derhalve worden geregeld
als hierna bepaald.

Met betrekking tot het verzoek tot bepaling van een bijdrage in de kosten
van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen en het verzoek
tot bepaling van een uitkering tot levensonderhoud overweegt de rechtbank
het volgende:

Ten aanzien van de behoefte van A heeft B aangevoerd dat A een eigen
inkomen heeft. A heeft verklaard dat het hier slechts gaat om enkele uren
per week, waarmee zij waarschijnlijk ƒ 10,= per uur zal gaan verdienen.
In ieder geval betekent dit naar het oordeel van de rechtbank niet dat A
geen behoefte meer zou hebben aan een bijdrage voor levensonderhoud van
B.

Op grond van de door B overgelegde salarisspecificaties gaat de rechtbank
uit van een bruto jaarsalaris van ƒ 61.072,= inclusief
onregelmatigheidsbijslagen en vakantiegeld.

Rekening houdend met het reiskostenforfait, de forfaitaire arbeidskosten,
het huurwaardeforfait en de aftrekbare hypotheekrente voor de door B nieuw
aangekochte woning (de kosten ter verkrijging van de hypotheekgelden
daarbij buiten beschouwing latend) alsmede met de buitengewone
lastenaftrek voor de kinderbijdragen, de van toepassing zijnde tariefgroep
2, de verschuldigde belastingen en de netto toelage resteert een
besteedbaar inkomen van ƒ 4.177,= per maand.

Ter bestrijding van de noodzakelijke, in het algemeen geldende kosten voor
levensonderhoud, dient te worden vrijgelaten het ABW-normbedrag voor een
alleenstaande (exclusief woonnorm).

Voorts houdt de rechtbank rekening met een bedrag van ƒ 819,= per maand
aan woonlasten en ƒ 100,= voor kosten omgangsregeling.

De door B opgevoerde rente en aflossing van het doorlopende krediet zal
de rechtbank buiten beschouwing laten, nu B ter zitting heeft verklaard
dat het doorlopend krediet inmiddels is afgelost.

Alles overziende, daarbij rekening houdend met de relevante fiscale
aspecten, is de rechtbank van oordeel dat B in staat moet worden geacht
om, naast een kinderbijdrage van ƒ 250,= per kind per maand, een bijdrage
van ƒ 1.000,= per maand voor levensonderhoud aan A te betalen.

De hierna te treffen voorzieningen moeten het meest in het belang van de
minderjarigen worden geacht.

De rechtbank acht termen aanwezig de proceskosten tussen de echtgenoten
te compenseren.

Beslissing:

De rechtbank:

spreekt uit de echtscheiding tussen de echtgenoten, gehuwd op ,
benoemt over de twee thans nog minderjarige kinderen van de echtgenoten:
1. geboren te op 2. geboren te op tot voogdes: de moeder:
en tot toeziend voogd: de vader: . beveelt de
afgifte van de voornoemde kinderen aan de met de voogdij belaste ouder;
bepaalt dat de vader, ten behoeve van de verzorging en opvoeding van ieder
der minderjarigen, te beginnen met de dag dat deze beschikking zal zijn
ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij
vooruitbetaling aan de ouder die het gezag over de minderjarigen
uitoefent, heeft te betalen een bedrag van ƒ 250,= (tweehonderdvijftig
gulden) per maand per kind, telkens vermeerderd met het bedrag van iedere
uitkering die krachtens geldende wetten of regelingen ten behoeve van die
minderjarigen kan of zal worden verleend;

regelt de omgang tussen voornoemde minderjarigen en de niet met de
dagelijkse zorg belaste ouder in dier voege dat de kinderen minimaal in
de twee opeenvolgende weekeinden waarin de man geen weekenddiensten heeft
bij hem zullen verblijven van vrijdagavond 17.00 uur tot zondagavond 18.00
uur en voor het overige in goed onderling overleg;

bepaalt dat B met ingang van de dag, waarop de beschikking tot
echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke
stand aan A voor levensonderhoud heeft te betalen de somma van ƒ 1.000,=
(duizend gulden) per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;

beveelt de echtgenoten over te gaan tot verdeling van de goederen tussen
de echtgenoten gemeen;

benoemt, tenzij de echtgenoten binnen acht dagen na de inschrijving dezer
echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand anders
overeenkomen, notaris mr F.J.M. van Acker ter standplaats Roermond, of
diens waarnemer of opvolger om op de door deze te bepalen tijd en plaats
en onder zijn leiding de verdeling te bewerkstelligen;

benoemt, voor het geval een echtgenoot weigert of nalatig blijft aan de
verdeling mede te werken, tot onzijdig persoon volgens de wet voor A,
H.H.G. Theunissen, advocaat en procureur te Roermond, voor B, J.W.E. M.
Guzik, advocaat en procureur te Roermond;

wijst af het meer of anders verzochte;

verklaart de beslissingen over de gezagsvoorziening en de kinderbijdrage
alsmede de beslissing tot toekenning van een uitkering tot levensonderhoud
voor A uitvoerbaar bij voorraad;

compenseert de proceskosten tussen de echtgenoten zodanig dat ieder van
hen de eigen kosten draagt.

Rechters

mr. P.C.A. Schaminee