Instantie: Gerechtshof Arnhem, 14 februari 1995

Instantie

Gerechtshof Arnhem

Samenvatting


De vrouw heeft in haar aangifte inkomstenbelasting aftrek als kosten
kinderopvang verzocht voor het aan de au pair betaalde zakgeld en de
haar verstrekte kost en inwoning. Volgens het hof is de au pair in casu
in dienstbetrekking werkzaam, en is de vrouw verplicht belasting en
premies te betalen. Daarentegen beschouwt de vreemdelingendienst de au
pair niet als iemand die arbeid tegen loon verricht, zij hoeft geen
werkvergunning aan te vragen en valt onder een bijzondere bepaling van
de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers.

Volledige tekst

Gronden:

1. Belanghebbende is in een volledige dienstbetrekking werkzaam. Zij
heeft na een echtscheiding twee achtereenvolgens in 1988 en 1990
geboren kinderen toegewezen gekregen. Vanaf 4 maart 1993 verbleef B,
een op 1 november 1974 geboren Zuid-Afrikaanse, als au pair ten huize
van belanghebbende. Belanghebbende heeft in haar aangifte voor de
inkomstenbelasting aftrek als kosten van kinderopvang verzocht met
betrekking tot onder meer het aan de au pair betaalde zakgeld en de
haar verstrekte kost en inwoning.

2. Uit overgelegd documentatiemateriaal van het bemiddelingsbureau C
blijkt dat de au pair in ruil voor werkzaamheden in het gastgezin kost,
inwoning en zakgeld ontvangt. Vastgestelde richtlijnen regelen onder
meer de aard van het werk (te weten verzorging van kinderen en licht
huishoudelijk werk), de werktijden, het zakgeld (ten minste ƒ 500,- per
maand), de vakantie en de opzegtermijn. Belanghebbende maakt niet waar
dat de richtlijnen met betrekking tot het verblijf van B in haar huis
toepassing misten.

3. B verrichtte voor belanghebbende arbeid tegen een beloning. Het hof
acht voorts met de inspecteur aannemelijk dat belanghebbende, nu het om
haar kinderen en haar huishouding ging, – althans in beginsel – de
mogelijkheid had B aanwijzingen te geven omtrent de wijze waarop de
kinderen moesten worden verzorgd en het huishoudelijke werk moest
worden verricht. Belanghebbende maakt het tegendeel niet waar. B was
derhalve bij belanghebbende in dienstbetrekking werkzaam.

4. Aan het vorenstaande doen belanghebbendes stellingen dat de au pair
haar werk in het kader van een culturele uitwisseling verricht en dat
de vreemdelingendienst de au pair niet beschouwt als iemand die arbeid
tegen loon verricht, niet af.

5. De inspecteur heeft terecht van belanghebbende nageheven zowel met
betrekking tot het uitbetaalde zakgeld als de verstrekte kost en
inwoning, omdat al deze voordelen uit de dienstbetrekking werden
genoten.

6. Het hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in
proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve
rechtspraak belastingzaken. Beslissing:

Bevestigt de uitspraak waarvan beroep. Waarvan opgemaakt dit
procesverbaal

Rechters

Mr Smit