Instantie: Kantonrechter Amsterdam, 21 januari 1994

Instantie

Kantonrechter Amsterdam

Samenvatting

Volledige tekst

Verloop van de procedure Bij tussenvonnis van 20 december 1991 –
waarvan inhoud als hier ingelast en overgenomen geldt – is aan eiseres
het bewijs opgedragen van haar in dat vonnis onder I aangegeven
stellingen, voorzover die blijkens het daar overwogene worden betwist.

Eiseres heeft een getuige voorgebracht en is ook zelf als getuige
gehoord. In tegengetuigenverhoor zijn twee getuigen voorgebracht.

Partijen hebben zich uitgelaten over de benoeming van deskundigen.
Daarna is opnieuw vonnis gevraagd.

Gronden van de beslissing

I. Gelet op het tussenvonnis en de getuigenverhoren dient met
betrekking tot het werk en de werkomstandigheden van eiseres het
volgende als vaststaand worden aangenomen.

Eiseres is als ziekenverzorgster in dienst geweest van gedaagde. Van
juni 1981 tot januari 1984 heeft zij in het Emma Kinderziekenhuis te
Amsterdam gewerkt op de afdeling oncologie, van januari 1984 tot 1
oktober 1984 op de afdeling chirurgie.

a. Eiseres deed op de afdeling oncologie voornamelijk avond- (15.00
tot 23.00 uur) en nachtdiensten (23.00 tot 7.30 uur).

Zij had tijdens die diensten als enige het toezicht over de
“zalenkant” van de afdeling, bestaande uit twee zalen en twee kamers;
soms lager er ook patienten op de gang of in de badkamer.

Met behulp van een “pieper” kon eiseres contact opnemen met het
nachthoofd, dat zich dan dadelijk telefonisch meldde voor overleg. In
noodzakelijke gevallen was het nachthoofd meestal binnen 5 a 10
minuten na het telefoongesprek bij eiseres, maar het kon ook wel
langer duren. Het nachthoofd liep geen rondes.

Bij voorkomende problemen kon eiseres ook contact opnemen met (twee of
drie) verpleegkundigen, die werkzaam waren aan de “boxenkant” van de
afdeling, waar ernstig zieke patienten werden verpleegd. De boxenkant
lag op dezelfde verdieping, van de zalenkant gescheiden door een
trappenhuis; om de verpleegkundigen te bereiken moest eiseres naar hen
toegaan. Ook deze verpleegkundigen liepen geen rondes aan de
zalenkant. Gemiddeld een van de drie keer dat eiseres hun hulp inriep,
konden zij in verband met hun eigen werkzaamheden niet komen; waren
zij wel beschikbaar dan waren zij binnen enkele minuten aanwezig.

Er moet van worden uitgegaan, dat aan het nachthoofd en/of de
verpleegkundigen van de boxenkant gevraagde assistentie steeds is
verleend.

b. Tot de taak van eiseres behoorde op de afdeling oncologie het
aanhangen van infusen.

Flessen cytostatica ontving eiseres in dagdienst van een
verpleegkundige. Op de fles stond de naam van het medicijn; eiseres
diende zelf aan de hand van een lijst of kaart te bepalen welke fles
bij welke patient moest worden aanhangen (naald reeds door een andere
ingebracht), het infuus in/af te stellen en te bewaken wanneer er
moest worden verwisseld. Soms moest die verwisseling elk half uur
plaatsvinden. Gemiddeld lagen acht a tien patienten aan het infuus;
het kwam voor dat eiseres zelfstandig 10 a 15 flessen per dag aanhing.

In avond- en nachtdienst waren de flessen met cytostatica klaargezet,
voorzien van een pleister met daarop vermeld de doorlooptijd. Aan de
zalenkant werd niet gewerkt met een monitor. Eiseres diende met haar
horloge en door te kijken doorlooptijd en noodzaak tot verwisseling
zelf in de gaten te houden. Ging er iets mis, dan moest zij zelf het
infuus verwijderen. Gemiddeld hing zij 10 a 15 flessen per dienst aan.

Via het infuus diende eiseres heparine toe. Een injectiespuit met dit
middel kreeg zij mee van een verpleegkundige. Zelf diende eiseres aan
de hand van een lijst of kaart te bepalen voor welke patient het
middel bestemd was, zij moest het infuus afkoppelen, het middel in het
slangetje spuiten, het kraantje aanbrengen en het infuus bewaken.

Flessen met antibiotica diende eiseres zelfstandig klaar te maken. In
de behandelkamer vermengde zij de juiste hoeveelheid van het middel,
zij moest zelf aan de hand van lijst of kaart bepalen bij welke
patient de fles moest worden aangehangen, zij diende de fles aan te
hangen, het infuus in/af te stellen, te bewaken en in te grijpen
wanneer er iets mis ging.

Ook Clamoxil maakte eiseres zelfstandig aan. Eiseres bepaalde
zelfstandig aan de hand van lijst of kaart welke medicijnen per
patient moesten worden uitgezet, zij deelde deze uit en zag er op toe
dat ze werden ingenomen.

c. Eiseres gaf op de afdeling oncologie zelfstandig bloedtransfusies.
Zij haalde het bloed in het laboratorium, hing het aan (naald reeds
ingebracht), bewaakte het infuus en diende in te grijpen wanneer er
iets fout ging.

d. Op de afdeling oncologie en incidenteel op de afdeling chirurgie
controleerde eiseres zelfstandig bloeddruk en bepaalde zij zelf of er
gronden waren deze door te geven.

e. Op de afdelingen oncologie en chirurgie bereidde eiseres
zelfstandig patienten voor op operaties, zij gaf premedicatie en
begeleidde voor de operatie. Zij handelde daarbij aan de hand van
algemene richtlijnen en instructies van gedaagde, niet onder concreet
toezicht.

f. Op de afdelingen oncologie en chirurgie bracht eiseres zelfstandig
maagcatheters in, alvorens sondevoeding te geven.

g. Op de afdeling oncologie en incidenteel op de afdeling chirurgie
werd eiseres ingeschakeld bij de opleiding van
leerlingenverpleegkundigen. Zij werkte hen in de gebruikelijke taken
van een ziekenverzorgende als bedden opmaken, wassen, wondverzorging,
transport, zij begeleidde hen bij het zelfstandig aanhangen van
infusen en corrigeerde wanneer dit fout ging, zij begeleidde bij
eerste anamneses, informeerde over de aard en de werking van
cytostatica en hoe er mee om te gaan, en begeleidde bij rapportages.

Ook werkte eiseres verpleegkundigen-A zonder kinderaantekening in, die
via een uitzendbureau bij gedaagde werkten.

II Zoals in voormeld tussenvonnis van 20 december 1991 overwogen, zal
deskundigenbericht worden ingewonnen met betrekking tot de vraag, of
en in welke mate het door gedaagde opdragen of overlaten aan eiseres
van een of meer van de hiervoor onder I a t/m g beschreven handelingen
moet worden aangemerkt als strijdig met algemeen geldende medische en
verpleegkundige opvattingen, mede gelet op de opleiding en ervaring
van eiseres.

Aan de deskundigen wordt gevraagd de in het tussenvonnis van 12
december 1991 onder II (“Was eiseres bevoegd en opgeleid etc.”)
vastgestelde feiten mee te wegen bij hun oordeelsvorming.

Met betrekking tot de werkzaamheden en de werkomstandigheden van
eiseres dienen de deskundigen uit te gaan van de in dit vonnis en in
het tussenvonnis van 20 december 1991 door de kantonrechter
vastgestelde feiten en zich te onthouden van nader onderzoek naar die
feiten. Achten zij het noodzakelijk dan nadere gegevens worden
verstrekt, dan kunnen zij dit in hun rapport (of eventueel in een
tussenrapport) kenbaar maken.

Beslissing Tot deskundigen om te adviseren als hiervoor aangegeven
worden benoemd: Mevr. S.M.C., verpleegkundige, als docent verbonden
aan de Centrale school voor gezondheidszorg “De Wildenbroeck” te
Heerlen. Mevr. J C., arts, verbonden aan het verpleeghuis “De Zeven
Bronnen” te Maastricht. De heer N. P., verpleegkundige, als unitleider
verbonden aan het “De Weverziekenhuis” te Heerlen.

Aan de deskundigen wordt gevraagd de volgende vragen te beantwoorden:
a. Moet het door gedaagde opdragen of overlaten aan eiseres van een of
meer van de hiervoor onder I a t/m g beschrevene handelingen worden
aangemerkt als strijdig met de toen algemeen geldende medische en
verpleegkundige opvattingen, mede gelet op de opleiding en ervaring
van eiseres?

b. Zo ja, om welke van die handelingen gaat het en als hoe ernstig
dient de afwijking van voormelde opvattingen te worden aangemerkt?

Het voorschot ter zake van de kosten van het deskundigenbericht wordt
gesteld op ƒ 7.5000,00. Gedaagde dient dit bedrag voor 20 februari
1994 over te maken naar Postbank, rekeningnummer 425285 ten name van
de gerechten in het arrondissement Amsterdam.

Na ontvangst van het voorschot zal de griffie van het kantongerecht
aan ieder van de deskundigen kopieen toezenden van dit vonnis en van
het tussenvonnis van 20 december 1991.

Aan de deskundigen wordt verzocht hun schriftelijke rapport uiterlijk
twee maanden na de toezending van deze stukken aan de griffie van het
kantongerecht toe te zenden.

De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van vrijdag 29 april 1994.
Eiseres zal dan aan het woord zijn voor conclusie na
deskundigenbericht.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Rechters

Mr. S.G. Ellerbroek