Instantie: President Rechtbank ‘s-Gravenhage, 17 juli 1990

Instantie

President Rechtbank ‘s-Gravenhage

Samenvatting


Eiseres wil middels een kort geding vordering in vitrofertilisatie
afdwingen. Het ziekenhuis meent een grote mate van vrijheid te hebben bij
de beslissing of een paar in aanmerking komt voor behandeling. Geen
spoedeisend belang. Het IVF-team heeft mede overwogen dat de man
gedetineerd is geweest – onbekend waarvoor -, dat beide partners ettelijke
malen beschikbaar moeten zijn en het alcohol- en drugsgebruik een rol speelde

Volledige tekst

1. De feiten

Blijkens de stukken en het behandelde ter terechtzitting van 10 juli
1990 staat voorshands tussen partijen het navolgende vast:

– Eiseres, geboren op 22 maart 1961, woont sinds enige jaren samen en
heeft een kinderwens

– Zij heeft in verband met haar onvruchtbaarheid vele onderzoeken in
meerdere ziekenhuizen laten verrichten en is in 1985 in het Bronovo ziekenhuis
aan haar eileiders geopereerd

– In 1986 heeft de in het Diaconessenhuis te Voorburg werkzame
gynaecoloog J. eiseres medegedeeld haar niet voor een in vitrofertilisatie
(IVF) in behandeling te willen nemen, alhoewel zij daarvoor zuiver medisch
gezien wel in aanmerking kwam

– In juli 1987 hebben eiseres en haar partner zich tot gedaagde gewend
met het verzoek hen in aanmerking te laten komen voor een IVF-behandeling

– Gedaagde is vervolgens een onderzoek begonnen om na te gaan of aan de
wens van eiseres en haar partner voldaan zou kunnen worden

– In het kader van dit onderzoek hebben enige interdisciplinaire
besprekingen tussen de betrokken behandelaars plaatsgevonden en is ook enkele
malen met het paar gesproken

– In december 1987 zijn de bevindingen van de behandelaars door dezen
met het paar besproken; toen is afgesproken, dat de aanvraag over n jaar
opnieuw bekeken zou worden, in het licht van de dan bestaande situatie van
eiseres en haar partner, zowel in medisch als in psycho-sociaal opzicht

– In oktober 1988 is het verzoek weer bij de behandelaars in bespreking
gekomen

– In november 1988 is getracht een afspraak met het paar te maken. De
partner van eiseres bleek gedetineerd te zijn; gedaagde achtte het, gelet op
hetgeen haar bekend was omtrent alcohol- en drugsgebruik in het verleden,
relevant nader genformeerd te worden; de partner van eiseres weigerde echter
zijn toestemming te verlenen om over de reden van zijn detentie informatie bij
de Officier van Justitie te vragen

-In januari 1989 heeft gedaagde besloten, dat aan het verzoek van
eiseres niet kan worden voldaan, omdat er onvoldoende vertrouwensbasis was
ontstaan tussen eiseres en haar partner en het behandelend IVF-team

– Van dat besluit zijn eiseres en haar partner in een bespreking op 18
januari 1989 in kennis gesteld

– Bij brief van 25 mei 1989 heeft gedaagde de door eiseres op 30 maart
1989 ingediende klacht over de behandeling op de afdeling
Fertiliteitsstoornissen van gedaagde afgewezen

2. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer

Eiseres vordert – zakelijk weergegeven – gedaagde te veroordelen om haar
te berichten, dat zij zich kan melden in het Academisch Ziekenhuis Leiden
teneinde een IVF-behandeling te ondergaan, zulks op verbeurte van een
dwangsom

Zij stelt op grond van haar leeftijd en de emotionele belasting van het
moeten blijven wachten op behandeling een spoedeisend belang bij haar
vordering te hebben. Zij voert aan, dat bij haar bij de aanvang van het
medisch onderzoek verwachtingen zijn gewekt en dat gedaagde niet, althans niet
goed gemotiveerd, heeft aangegeven op grond waarvan die verwachtingen niet
gehonoreerd kunnen worden. Volgens eiseres is er sprake van discriminatie
en een willekeurige weigering

Gedaagde voert gemotiveerd verweer

3. Beoordeling van het geschil

3.1. Eiseres is thans 29 jaar oud. Onbetwist is dat gedaagde voor een
IVF-behandeling momenteel een leeftijdsgrens voor de vrouw van 40 jaar
aanhoudt. Ongetwijfeld zal de kwestie waar het hier om gaat een emotionele
belasting voor eiseres opleveren

Niettemin is onvoldoende gebleken, dat de gevorderde voorziening uit
hoofde van onverwijlde spoed geboden is. Hierbij mag niet uit het oog
worden verloren dat gedaagde haar afwijzend standpunt al in mei 1989
ondubbelzinnig duidelijk kenbaar heeft gemaakt en dat eiseres desgewenst dus
al geruime tijd geleden een bodemprocedure had kunnen aanspannen

Reeds hierom dient de vordering te worden afgewezen

3.2. Ten overvloede wordt nog wordt nog het volgende overwogen: Een
IVF-behandeling valt niet binnen het ziekenfondspakket. Het is ook geen
behandeling die als medisch noodzakelijk moet worden aangemerkt. Bovendien
is nauwe samenwerking tussen het paar dat behandeld wil worden (het gaat om
beide partners) en de behandelaars van wezenlijk belang

Dit betekent dat een aangezochte instelling een grote mate van vrijheid
toekomt bij de beslissing of een bepaald paar al dan niet in behandeling moet
worden genomen

Die vrijheid wordt wel ingeperkt in die zin dat er geen sprake mag zijn
van willekeur, of van het niet honoreren van een opgewekt vertrouwen

Het IVF-team van gedaagde heeft uitvoerig en serieus onderzocht of het
verantwoord was aan het verzoek van eiseres te voldoen. Dat daarbij bij
eiseres het vertrouwen is gewekt dat daadwerkelijk behandeling zou volgen is
niet aannemelijk geworden

Daarom valt niet in te zien waarom eiseres juist van gedaagde zou mogen
verlangen een IVF-behandeling toe te passen

Van de aanvang af is aan eiseres en haar partner medegedeeld dat aan
bepaalde voorwaarden moet worden voldaan wil er sprake kunnen zijn van een
IVF-behandeling

Zo zullen beide partners ettelijke malen onmiddellijk beschikbaar moeten
zijn. Zij zullen hun leefpatroon in belangrijke mate op de gewenste
behandeling moeten afstemmen

De partner van eiseres is eind 1988 gedetineerd geweest. Omtrent de
redenen van die detentie is geen openheid betracht. Gelet op hetgeen in
december 1987 door gedaagde met het paar is afgesproken, mede naar aanleiding
van de toen aanwezige alcohol- en drugsproblematiek, mocht deze openheid wel
worden verlangd. Door het ontbreken van deze openheid was gedaagde ook niet
in staat te beoordelen in hoeverre in de toekomst op ieder gewenst moment op
de partner van eiseres gerekend zou kunnen worden. Gelet hierop kan niet
geoordeeld worden, dat het besluit van het behandelend IVF-team van gedaagde,
dat er onvoldoende basis is ontstaan om het onderhavige verzoek tot
IVF-behandeling te honoreren, naar willekeur is genomen

3.3. Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden
veroordeeld in de kosten van deze procedure

4. Beslissingen

De President wijst de vordering af

Veroordeelt eiseres in de kosten van deze proceduren, tot op heden aan
de zijde van gedaagde begroot op ƒ 950,–

Rechters

President mr Van Delden