Instantie: President Rechtbank Alkmaar, 17 januari 1990

Instantie

President Rechtbank Alkmaar

Samenvatting


Partijen zijn in gemeenschap van goederen gehuwd en willen scheiden
Ze hebben overeenstemming bereikt over de verdeling van de inboedel na de
echtscheiding. De inboedel bevindt zich in de echtelijke woning, waar de
man verblijft. De huwelijksgoederengemeenschap is nog niet gescheiden en
gedeeld, de notaris is hiermee belast

De vrouw vordert afgifte van de aan haar toegescheiden inboedelgoederen.
De man weigert dit, aangezien hij zich op het standpunt stelt dat pas tot
afgifte kan worden overgegaan, nadat partijen over de gehele boedelscheiding
(waaronder een groot aantal schulden) overeenstemming hebben bereikt

De president van de Rechtbank oordeelt dat de goederen – in afwachting
van de definitieve scheiding en deling – aan de vrouw ter beschikking moeten
worden gesteld

Volledige tekst

VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter terechtzitting van 12 januari 1990 is
namens eiseres gesteld en gevorderd de in fotokopie aan dit vonnis gehechte
dagvaarding, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt

Ter terechtzitting heeft eiseres haar vordering in dier voege gewijzigd,
dat van de goederen nog slechts afgifte wordt verzocht van: stofzuiger,
wasmachine, rijstkoker, platenspeler, driezitsbank, een grote plant, de helft
van de kleine plantjes, de helft van het servies, de helft van het bestek, de
helft van de pannen en de helft van de lampen

De raadsman van gedaagde heeft de vordering zoals gewijzigd bestreden

Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder pleitnotities van
de beide raadslieden, voor vonniswijzing overgelegd

UITGANGSPUNT

1. Partijen zijn met elkaar in algehele gemeenschap van goederen gehuwd
geweest. De echtscheiding is uitgesproken bij vonnis van deze rechtbank van
(…) 1989. Het echtscheidingsvonnis is op (…) 1989 ingeschreven in de
registers van de Burgerlijke Stand te Amsterdam

2. Scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap waarin
partijen waren gehuwd heeft nog niet plaatsgevonden, bij gebreke van
overeenstemming hieromtrent

GRONDEN VAN DE BESLISSING

3. Eiseres vordert afgifte van de hierboven nader omschreven, tot de
huwelijksgoederengemeenschap behorende inboedelgoederen

4. Deze goederen behoren tot de nog niet gescheiden
huwelijksgoederengemeenschap. Het bestuur, beheer en genot over en van deze
goederen komt toe aan partijen gezamenlijk totdat scheiding en deling
(eventueel na een zwarighedenprocedure) heeft plaatsgevonden. Dit betekent
dat de president in kort geding vooralsnog geen definitieve beslissing kan
geven omtrent de afgifte van goederen

5. Gelet op hetgeen namens eiseres ter terechtzitting naar voren is
gebracht, is de president wel van oordeel, dat eiseres voldoende aannemelijk
heeft gemaakt dat zij er belang bij heeft op korte termijn over de door haar
gewenste goederen te beschikken. Daarbij overweegt de president onder meer,
dat gedaagde op zich geen bezwaar heeft tegen afgifte van deze specifieke
goederen; hij verzet zich echter tegen afgifte, omdat daarbij – naar zijn
oordeel – ook alle andere onderdelen van de huwelijksgoederengemeenschap
moeten worden betrokken

Gelet op het bovenstaande is de president voorshands van oordeel, dat
bij wijze van ordemaatregel, gegrond op de afweging van de wederzijdse
belangen bij de omstreden goederen, deze voorlopig – in afwachting van de
definitieve scheiding en deling – aan eiseres ter beschikking moeten worden
gesteld. Een termijn van 7 dagen, waarbinnen de goederen aan eiseres ter
beschikking moeten worden gesteld, komt de president redelijk voor

6. Voorts merkt de president nog op, dat de stelling van gedaagde,
inhoudende dat tot de huwelijksgoederengemeenschap ook moeten worden gerekend
de door gedaagde voor 7 september 1989 (inschrijving van het
echtscheidingsvonnis in de registers van de Burgerlijke Stand) betaalde
schulden zoals nader in de pleitnotities vermeld, verder – wat er ook
overigens van zij – onbesproken en onbeslist kan blijven

7. Nu het geding voortvloeit uit het tussen partijen ontbonden huwelijk,
dienen de proceskosten te worden gecompenseerd als hierna te vermelden

BESLISSING

Veroordeelt gedaagde binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan
eiseres voorlopig, in afwachting van de definitieve scheiding en deling van
de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap, ter beschikking te
stellen de volgende inboedelgoederen:

stofzuiger, wasmachine, rijstkoker, platenspeler, driezitsbank, een
grote plant, de helft van de kleine plantjes, de helft van het servies, de
helft van het bestek, de helft van de pannen en de helft van de lampen;

zulks op verbeurte van een dwangsom van ƒ 500,= voor iedere dag, dat
gedaagde in gebreke blijft met nakoming van dit bevel, tot een maximum van
ƒ 10.000,=

Bepaalt, dat eiseres gemachtigd zal zijn voormelde afgifte zonodig te
doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van politie en justitie

Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad

Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten
draagt

Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd

Rechters

Mr. R.C. Gisolf, president