Instantie: Gerechtshof Amsterdam, 8 juni 1989

Instantie

Gerechtshof Amsterdam

Samenvatting


De president van de arrondissementsrechtbank Haarlem heeft in kort
geding A. een straatverbod op gelegd met machtiging van B., voor zo vaak
nodig, de tenuitvoerlegging van dit straatverbod te bewerkstelligen met behulp
van de sterke arm en met bepaling dat A. een dwangsom verbeurt van ƒ 250,–
voor iedere overtreding van dit straatverbod

A. is hiervan in hoger beroep gegaan

B. heeft heeft in hoger beroep alsnog gevorderd A. te verbieden
gedurende zes maanden zich op te houden in de gemeente Beverwijk

Het hof acht bewezen dat A. regelmatig het hem opgelegde straatverbod
heeft overtreden. Dit rechtvaardigt een uitbreiding van het verboden
gebied

Het hof meent dat het belang van A. om zijn familie en kennissen in
Beverwijk te kunnen bezoeken niet opweegt tegen het belang van B. om rustig en
ongestoord in deze plaats te kunnen wonen. Daarbij komt dat A. werkt in
Amsterdam

Het hof verbiedt A. zich vanaf de betekening van dit arrest, tot zes
maanden daarna, op te houden in de gemeente Beverwijk (dit houdt in dat A.
moet verhuizen) en bepaalt, dat iedere keer dat A. dit verbod overtreedt, dit
arrest uitvoerbaar zal zijn bij lijfsdwang voor de duur van veertien dagen

Volledige tekst

Rechters

Mrs. Witteman, Hermans en Yland-van Veen