Instantie: Raad van Beroep Amsterdam, 20 april 1989

Instantie

Raad van Beroep Amsterdam

Samenvatting


Klaagster verzoekt om een WW-uitkering. Zij heeft van 3 mei 1986 tot
23 oktober 1986 als stewardess bij Transavia gewerkt. Met ingang van 24
oktober 1986 wordt haar een WW- uitkering toegekend, waarbij haar dagloon
wordt bepaald op ƒ 110,95 (later verhoogd tot ƒ 112,68 in verband met vier
ziektedagen van klaagster in haar refertejaar en tot ƒ 119,70)

Klaagster meent dat zij onterecht als seizoenwerkneemster wordt
aangemerkt en dat ook nog rekening gehouden moet worden met de 21 cursusdagen
Klaagster zou de cursus hebben gevolgd omdat zij als stewardess werk
probeerde te krijgen en dat zij dat doel alleen kon bereiken door het volgen
van de cursus, op een moment dat zij toch werkloos was. Klaagster zou de
cursus derhalve hebben gevolgd op dagen die zij buiten haar wil niet werkte

De Raad is van mening dat verweerder het dagloon op onjuiste wijze heeft
berekent nu zij voor stewardessen van de hoofdregel van artikel 12
Dagloonregelen afwijkt. Werknemers worden eerst als seizoenwerker
aangemerkt nadat ze in de drie jaren voorafgaande aan de werkloosheid
uitsluitend of vrijwel uitsluitend seizoenwerk hebben verricht, maar
stewardessen vallen al na een seizoen onder de werking van artikel 12 lid 2
van die dagloonregelen

De Raad is van oordeel, dat verweerders beleid de (marginale) toetsing
aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet kan doorstaan,
aangezien slechts voor stewardessen een ongunstige uitzondering op de
hoofdregel van het beleid wordt gemaakt, en het overige -mannelijke-
cabinepersoneel onder de gunstiger hoofdregel van het beleid valt

Vastgesteld moet immers worden, dat een dergelijke ongelijke behandeling
van mannen en vrouwen verboden is ingevolge de derde EEG-richtlijn (Richtlijn
nr. 79/7 van 19 december 1978)

Een beslissing genomen onder toepassing van dit discriminerende beleid
kan derhalve niet in stand worden gelaten

Met betrekking tot de 21 cursusdagen is de Raad met verweerder van
oordeel, dat deze dagen niet kunnen worden aangemerkt als dagen waarop
klaagster niet heeft gewerkt tengevolge van omstandigheden gelegen buiten haar
wil. Klaagster heeft uit vrije wil voor het beroep stewardess gekozen.
Zij heeft derhalve ook uit vrije wil de voor het uitoefenen van die functie
benodigde cursus gevolgd

De bestreden beslissing wordt vernietigd en verweerder moet een nieuwe
beslissing nemen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen

Volledige tekst

Rechters

Mr. C.W. Rang, als voorzitter, mr. Th.F. Crijns en A.J.F. Vermeulen,leden, in tegenwoordigheid van mr. W. Hubbeling, als griffier