Instantie: Hoge Raad, 8 april 1988

Instantie

Hoge Raad

Samenvatting


Afgedwongen erkenning. Toestemming van moeder voor erkenning door de
vader geen absoluut vereiste meer. Art. 8 EVRM. In deze verdragsbepaling
ligt besloten dat de biologische vader en zijn kind in beginsel er over en
weer aanspraak op hebben dat hun relatie rechtens wordt erkend als
familierechtelijke rechtsbetrekking. In beginsel kan aan de vader de
mogelijkheid van erkenning niet worden onthouden

De toestemming van de moeder kan onder bepaalde omstandigheden worden
vervangen door een rechterlijke uitspraak

Volledige tekst

Rechters

Mrs. Snijders, Martens, Van den Blink, De Groot en Hermans