Instantie: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 4 februari 1988

Instantie

Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen

Samenvatting


De Ierse High Court heeft drie prejudiciele vragen gesteld betreffende
de uitlegging van artikel 119 EEG-Verdrag en van artikel 1 van richtlijn nr.
75/117 van de Raad betreffende het nader tot elkaar brengen van de wetgevingen
der Lid-Staten inzake de toepassing van het beginsel van gelijke beloning voor
mannelijke en vrouwelijke werknemers

Met de eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen,
of artikel 119 EEG-Verdrag aldus moet worden uitgelegd dat het daarin
neergelegde beginsel ook van toepassing is op het geval waarin de werknemer,
die zich op artikel 119 beroept ter verkrijging van een gelijke beloning in de
zin van dat artikel, arbeid verricht op een hoger niveau dan de persoon
waarmee hij wordt vergeleken

Het Hof heeft voor recht verklaard:

‘Artikel 119 EEG-Verdrag moet aldus worden uitgelegd, dat het ook
betrekking heeft op het geval waarin de werknemer die zich op deze bepaling
beroept teneinde een in de zin van deze bepaling gelijke beloning te
verkrijgen, werk verricht van grotere waarde dan het werk van degene die als
vergelijkingsbasis dient’

Volledige tekst

Rechters