Instantie: Hoge Raad, 21 oktober 1994

Instantie

Hoge Raad

Samenvatting


In kort geding heeft de president geoordeeld dat de fotoreportage ‘Dressed
to kill’ in het blad Rails onrechtmatig is ‘omdat de beelden inspireren
tot geweld jegens vrouwen’. (RN 1993, nr. 336.) Dit criterium biedt
volgens het hof echter niet voldoende mogelijkheden om publikaties die
vallen onder de vrijheid van meningsuiting op rechtmatigheid te toetsen.
Het hof is van mening dat de reportage in strijd is met regels van goede
smaak en fatsoen maar dit levert geen onrechtmatigheid op. (RN 1994, nr.
380.) Aangezien de oordelen van het hof overwegend van feitelijke aard
zijn, kunnen zij volgens de Hoge Raad in cassatie niet op juistheid worden
onderzocht. Bovendien heeft het hof bij het vormen van zijn oordeel geen
onjuiste maatstaven aangelegd of blijk gegeven van een onjuiste
rechtsopvatting. De uitspraak van het hof is ook naar de eis der wet met
redenen omkleed. Op deze gronden verwerpt de Hoge Raad het beroep.

Volledige tekst

1. Het geding in feitelijke instanties. Eiseres tot cassatie -verder te
noemen: de Vereniging- heeft bij exploit van 2 november 1992 verweerster
in cassatie – verder te noemen: Multi Magazines- in kort geding gedagvaard
voor de President van de Rechtbank te Amsterdam. Nadat zij ter zitting
haar eis had gewijzigd, vorderde de Vereniging zakelijk weergegeven, dat
Multi Magazines, op straffe van een dwangsom zou worden veroordeeld:

a. in het blad Rails haar verontschuldigingen aan te bieden voor de
foto/modereportage van het augustus-septembernummer 1992, althans tot
enige andere vorm van rectificatie; b. de Vereniging redactionele ruimte
beschikbaar te stellen van twee pagina’s in hetzelfde nummer van Rails
waarin het onder a gestelde gebod wordt uitgevoerd.

Nadat Multi Magazines tegen de vordering verweer had gevoerd, heeft de
President bij vonnis van 26 november 1992 de gevraagde voorziening
geweigerd en de kosten gecompenseerd. Tegen dit vonnis heeft Multi
Magazines hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. Bij
arrest van 29 juli 1993 heeft het Hof het bestreden vonnis vernietigd
uitsluitend voor zover het betreft de daarin vervatte beslissing omtrent
de proceskosten. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het Hof de
Vereniging alsnog in de kosten van het geding in eerste aanleg en in die
van het hoger beroep veroordeeld. Het arrest van het Hof is aan dit arrest
gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het Hof heeft de Vereniging beroep in cassatie
ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt
daarvan deel uit. Multi Magazines heeft geconcludeerd tot verwerping van
het beroep. De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten. De
conclusie van de Advocaat-Generaal Koopmans strekt tot verwerping van het
beroep.

3. Beoordeling van het middel 3.1.1. In dit kort geding komt de Vereniging
– tot wier doelstellingen onder meer behoort het ‘aan de orde stellen van
al die feiten en structuren, die vrouwenmishandeling veroorzaken en in
stand houden’ – op tegen een door haar als onrechtmatig bestempelde
publikatie in het door Multi Magazines uitgegeven blad ‘Rails’ dat gratis
in de trein beschikbaar is voor reizigers.

3.1.2. Het gaat om een in het nummer van augustus/september 1992
gepubliceerde, aan de komende mode gewijde redactionele fotoreportage.
Deze reportage wordt op de omslag van dit nummer van Rails aangekondigd
(‘Modetrend: Dressed to kill’), in de inhoudsopgave vermeld (‘Dressed to
kill, thriller met modieuze hoofdrolspelers’) en op de eerste van de
daaraan gewijde pagina’s voorzien van de titel: ‘Dressed to kill Rails
regisseert een modieuze thriller. Hoofdrolspelers: huurmoordenaar en
gangsterliefje. Inzet: leven of dood. Kleding: mannenpakken. Afloop:
fataal.’ De fotoreportage – die is geplaatst temidden van serieuze
artikelen over theaters, ballet, evenementen, het Concours Hippique, het
Amstelhotel, muziek en film – beslaat acht volle pagina’s. De foto’s
zijn, behoudens de eerste, in kleuren. Op de eerste foto ontvoert de man,
die een nylonkous over het hoofde draagt, onder bedreiging met een
vuurwapen de vrouw. De tweede en de derde foto tonen de vrouw vastgebonden
en geblinddoekt. Op de vierde foto draagt de man de vrouw als lijk weg.
De laatste foto toont de vrouw dood tussen stenen en afval. Op elke foto
wordt rechts onder de titel ‘Dressed to kill’ herhaald en de (per foto
wisselende) kleding van elk der afgebeelde personen gespecificeerd (op de
eerste foto: ‘Hij: wollen krijtstreeppak, jeansshirt en singlet van Calvin
(…). Zij: vrouwenpak en gouden kettingen (…). Lieslaarzen’). waarbij
telkens de prijs en de winkel waar het betrokken modeartikel verkrijgbaar
is, worden vermeld.

3.1.3. De fotoreportage heeft aanleiding gegeven tot meer dan honderd boze
brieven van lezers die de reportage te realistisch, te vrouw-onvriendelijk
en aanzettend tot geweld tegen vrouwen vonden. Ter terechtzitting in
eerste aanleg heeft de redactie van Rails medegedeeld dat zij daarom in
het nummer van december/januari 1992/1993 een artikel zou opnemen,
waarvan de tekst aan de president werd overgelegd. Dit artikel vermeldde
onder meer dat de reportage – waarvan de titel was ontleend aan de
bekende thriller-film – de strekking had de traditionele cliches van het
thriller-genre en de stereotiepe man/vrouw-verhoudingen te relativeren.
De fotografie en de styling hadden duidelijk moeten maken dat de
‘film-realiteit’ hier zwaar werd overdreven. De redactie betreurde in hoge
mate dat de reportage lezers had gekwetst.

3.1.4. De president verwierp het verweer dat het hier ging om een
duidelijk als satirisch of parodierend bedoelde reportage. Hij was van
oordeel dat de reportage jegens de Vereniging onrechtmatig was ‘omdat de
beelden inspireren tot geweld tegen vrouwen’. Hoewel de gevorderd
rectificatie derhalve toewijsbaar was, wees hij de daartoe strekkende
vordering niettemin af, omdat hij de onder 3.1.3. bedoelde publikatie een
genoegzame rectificatie oordeelde. De vordering tot het verkrijgen van
redactionele ruimte (zie hiervoor onder 1) wees de president ad als
indruisend tegen de verantwoordelijkheid en de grondwettelijke vrijheid
van meningsuiting van de redactie. Deze laatste vordering speelt in dit
geding verder geen rol.

3.1.5. Op het hoger beroep van Multi Magazines heeft het hof het vonnis
van de president vernietigd omdat het de reportage jegens de Vereniging
niet onrechtmatig oordeelde. Het hof stelde vast dat het hier niet om een
reclame-uiting ging r.o. 4.5). Het stel;de voorts vast dat voor het in
aanmerking komende publiek duidelijk was ‘dat het hier niet om een rechte
huurmoord, maar om in scene gezette beelden gaat’ (r.o. 4.10). Het achtte
‘alleszins begrijpelijk’ dat ‘de presentatie van de komende mode in de
hier gekozen vorm van een in scene gezette huurmoord gevoelens van afkeer
oproept en als provocerend en shockerend wordt ervaren’ (r.o. 4.11). Het
betreft hier oordelen die overwegend van feitelijke aard zijn en daarom
in cassatie niet op juistheid kunnen worden onderzocht. Zij behoefden door
het hof niet nader te worden gemotiveerd. Voor zover het middel deze
oordelen bestrijdt, is het derhalve tevergeefs voorgedragen.

3.2. Het middel faalt ook voor het overige. Vooreerst miskent het middel,
door zich meermalen te beroepen op een interpretatie van de gewraakte
foto’s waarvan uit de gedingstukken niet blijkt dat de Vereniging haar
heeft voorgehouden aan de rechters die over de feiten oordeelden, en die
evenmin steun vindt in ’s hofs uitspraak, dat in cassatie geen plaats is
voor nieuwe stellingen van feitelijke aard. Beslissend is evenwel dat het
hof, anders dan het middel betoogt, bij het vormen van zijn oordeel dat
de reportage jegens de Vereniging niet onrechtmatig was, geen onjuiste
maatstaven heeft aangelegd noch anderszins blijk heeft gegeven van een
onjuiste rechtsopvatting. ’s Hofs uitspraak is ook naar de eis der wet met
redenen omkleed.

3.3. Ter nadere motivering van het in 3.2. overwogene diene nog het
volgende. Klaarblijkelijk en terecht is het hof ervan uitgegaan dat het
de onderhavige vordering van de Vereniging had te beoordelen mede in het
kader van artikel 10 EVRM. Het in deze verdragsbepaling omschreven
grondrecht beschermt een foto- reportage als de onderhavige zowel naar
inhoud als naar vorm. Toewijzing door de Nederlandse rechter van het
gevorderde bevel aan Multi Magazines tot rectificatie, zou dan ook moeten
worden aangemerkt als een sanctie als bedoeld in het tweede lid van deze
verdragsbepaling. Kennelijk heeft het hof daaruit de – juiste – slotsom
getrokken dat voor zulk een toewijzing tenminste was vereist dat duidelijk
en overtuigend kon worden vastgesteld dat en waarom de reportage in strijd
kwam met of inbreuk maakte op een van de in lid 2 van artikel 10
limitatief opgesomde rechten of belangen. Door in dit kader in zijn r.o.
4.7, respectievelijk 4.13 de stellingen dat de beelden van de gewraakte
fotoreportage jegens de Vereniging onrechtmatig waren omdat zij
‘inspireren tot geweld tegen vrouwen’, respectievelijk omdat daarin
‘geweld jegens vrouwen als aantrekkelijk wordt voorgesteld’, als
onvoldoende scherp omlijnd terzijde te stellen, heeft het hof dan ook niet
blijk gegeven van een onjuiste opvatting van voormelde verdragsbepaling.
Het is evenmin onbegrijpelijk dat het hof tot dit oordeel kwam, terwijl
het dit oordeel tegenover het door de Vereniging ter zake betoogde niet
nader behoefde te motiveren dan het heeft gedaan. Het hof heeft het
terecht niet gelaten bij verwerping van beide evenbedoelde door de
Vereniging ten betoge dat de reportage onrechtmatig was aangevoerde
gronden, maar heeft vooreerst onderzocht of kan worden gezegd dat de
gewraakte reportage tot geweld tegen vrouwen oproept, daartoe aanmoedigt
of zulk geweld goedkeurt (r.o. 4.9). ’s Hofs ontkennende beantwoording van
deze vragen berust op een aan de rechter die over de feiten oordeelt,
voorbehouden waardering. ’s Hofs desbetreffende oordelen geven niet blijk
van een onjuiste rechtsopvatting en kunnen voor het overige door de Hoge
Raad niet inhoudelijk worden getoetst. Onbegrijpelijk zijn ze allerminst.
Nadere motivering was geenszins vereist. Het hof heeft daarenboven nog
onderzocht of – zoals de Vereniging had gesteld – de reportage inbreuk
maakte op ieders recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam (door de
Vereniging aangeduid als het recht op lichamelijke integriteit) dal wel
beledigend of onnodig grievend was voor vrouwen (r.o. 4.11). Ook dot
onderzoek leidde tot een negatieve uitkomst. Zo ook het onderzoek naar de
vraag of de reportage spot met de gevoelens van mishandelde vrouwen of met
het werk van de Vereniging (r.o. 4.12). Ten aanzien van deze oordelen
geldt hetgeen zo juist werd opgemerkt ten aanzien van die in r.o. 4.9
.. Opmerking verdient in dit verband nog dat voor zover het middel in
onderdeel d betoogt dat ook diegene wiens handelen ertoe leidt dat een
ander ongewild en onvoorbereid wordt geconfronteerd met beelden die voor
hem of haar in die mate schokkend zijn dat hij of zij dientengevolge
geestelijk ontredderd raakt, inbreuk maakt op het die ander toekomende
recht op onaantastbaarheid van het lichaam, het uitgaat van een onjuiste
opvatting van dat recht.

4. Beslissing De Hoge Raad: verwerpt het beroep; veroordeelt de Vereniging
in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de
zijde van Multi Magazines begroot op ƒ 507,20 aan verschotten en ƒ 3000 voor salaris.

Deze zaak is gegarandeerd door Proefprocessenfonds Rechtenvrouw.

Rechters

Mrs. Martens, Roelving, Neleman, Heemskerk en Nieuwenhuis