Schadevergoeding en seksuele intimidatie

Rikki Holtmaat betoogt in Seksuele intimidatie: De juridische gids. Leiden, Ars Aequi Libri 2009 dat het mogelijk is op basis van de artikelen 7:611 (goed werkgeverschap) en 7:658 BW (zorgplicht werkgever) zowel schade als gevolg van fysiek letsel als psychische schade in seksuele intimidatie zaken te vorderen. Buiten ontbindingszaken komt dat echter niet veel voor volgens Holtmaat, die wijst op een tot dusver vrij unieke mijlpaal van kantonrechter Rotterdam in 1998 (zie p. 287).

VVR-lid Mirjam Decoz legt de laatste hand aan de hoognodige actualisering van deze juridische gids. Zij zond de VVR alvast een uitspraak waarin Hof Amsterdam schadevergoeding heeft toegekend op basis van art. 7:658 BW (ECLI:NL:GHAMS:2021:755, zie ook JAR 2021/114). Het betrof een (minderjarige) assistent horeca, een later in dienst getreden sous-chef/kok, allebei werkzaam in een schouwburg. De jeugdige werkneemster had ontslag genomen om gezondheidsredenen (gevolgen seksuele intimidatie) en is daarna een procedure gestart. De kantonrechter had de vordering afgewezen, maar het Hof overweegt, gelet op de verklaring van de arboarts, de huisarts, de behandelend psychologen en psychiater dat de klachten van de werkneemster het gevolg zijn van het werk. De werkgever heeft geen adequate maatregelen getroffen en is dan ook aansprakelijk voor de schade van de werkneemster.

Een andere door Decoz toegezonden uitspraak betreft wel een ontbindingszaak. Daarbij wordt de werkgeversverantwoordelijkheid inzake zorg dragen voor een veilige werkomgeving uitdrukkelijk betrokken. Het laten bestaan van een vrouwonvriendelijke onveilige werkomgeving is ernstig verwijtbaar. Het betreft een werkneemster bij een beurshandelaar – de laatste wordt veroordeeld tot een (aanmerkelijke) billijke vergoeding naast de wettelijke transitievergoeding. ECLI:NL:RBAMS:2021:1776 (zie ook JAR 2021/128).