Brief aan vaste commissie justitie en veiligheid met pleidooi voor nader verslag wetsvoorstel introductie gecombineerde geslachtsnaam

Op 29 juni 2022 verscheen de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel introductie gecombineerde geslachtsnaam (35990). Daarin wordt nauwelijks ingegaan op de vragen van verschillende fracties over het handhaven van de discriminerende vangnetbepaling (bij onenigheid tussen ouders over de achternaam prevaleert de naam van de vader). Daarom bepleit de werkgroep naamrecht van de VVR bij de commissie van de Tweede Kamer tot een nader verslag te besluiten. De procedurevergadering van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid vindt plaats op 6 juli 2022.

De brief wijst er ook op dat na het Grondwettelijk Hof van België (in 2016) in april 2022 ook het Italiaans Grondwettelijk Hof vergelijkbare bepalingen in het naamrecht ongeldig heeft verklaard omdat moeders anders worden behandeld dan vaders. Dat is een schending van het gelijkheidsbeginsel.

Hier is de brief in PDF:: 2022-07-01 Brief Wg Naamrecht aan TK-comm. Justitie en hieronder de tekst van de brief

Vinkeveen, 1 juli 2022

Aan de Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid
Tweede Kamer der Staten-Generaal
per adres cie.jv@tweedekamer.nl

Betreft: wetsvoorstel 35990 (Introductie gecombineerde geslachtsnaam)

Geachte commissie,

Op de agenda voor uw procedurevergadering van woensdag 6 juli a.s. (15:00-16:00 uur, Klompézaal) staat onder meer de behandeling van wetsvoorstel 35990 (Introductie gecombineerde geslachtsnaam).

Verzoek te besluiten tot een nader verslag

Woensdag 29 juni j.l. verscheen de nota naar aanleiding van het verslag met een bijbehorende nota van wijziging. Wij zijn zeer teleurgesteld in de antwoorden die zijn gegeven op de vragen van de fracties van D66, PvdA, Volt en Bij1 inzake het handhaven van een ongrondwettige vangnetnetnorm. Daarom vragen wij u in deze brief te besluiten tot een nader verslag. Hieronder vindt u onze argumentatie daarvoor.

Ons commentaar tijdens de internetconsultatie

Tijdens de internetconsultatie die voorafging aan de indiening van het nu voorliggende wetsvoorstel schreven wij een uitvoerig commentaar, dat u kunt vinden in de bijlagen van de memorie van toelichting. Samengevat kwam ons betoog erop neer dat was nagelaten in de memorie van toelichting de aandacht te vestigen op het gegeven dat de Tweede Kamer in de jaren negentig zes jaar(!) heeft gezocht naar consensus over een sekseneutrale oplossing voor de gevallen waarin ouders niet tot een gezamenlijke keuze voor de naam van hun kinderen konden komen.

Uiteindelijk besloot een Kamermeerderheid vast te houden aan de naam van de vader als vangnetnorm, omdat deze het in het verlengde lag van het wettelijk regime tot dien. Maar zelfs de Kamerleden die hiervoor pleitten, gaven aan dat dit een tijdelijke oplossing was.

In ons commentaar analyseerden wij dat de vaders-wil-is-wet bepaling, zoals deze sindsdien geldt en thans nog door de regering wordt verdedigd, indruist tegen het fundamentele gelijkheidsbeginsel en in strijd is met:

  • de Grondwet (artikel 1: discriminatieverbod; gelijke behandeling in gelijke gevallen);
  • met artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR of BuPo), waarop de Hoge Raad al in 1988 zijn uitspraak baseerde dat dit een recht van de ouders waarborgt op een door hen te kiezen achternaam van het kind; omdat dat op veel manieren vorm kan krijgen moest de wetgever een regeling treffen;
  • met artikel 16 van het Internationaal Verdrag tot uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (dat vrouwen dezelfde rechten en verantwoordelijkheden als ouder garandeert die mannen hebben); het Verdragscomité heeft het Koninkrijk er herhaaldelijk op gewezen dat de naam van de vader als vangnetnorm hiermee in strijd is en heeft het Koninkrijk aanbevolen de wet op dit punt aan te passen;
  • met artikel 8 jo. 14 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).

Onze conclusie was dat de introductie van een gecombineerde geslachtsnaam het mogelijk zou maken het discriminerende onderscheid tussen mannen en vrouwen op te heffen, door bij gebreke van een gezamenlijke keuze de gecombineerde geslachtsnaam als vangnetnorm te kiezen.

Daarom vestigden wij er de aandacht op dat de Belgische federale wetgever in 2014 eenzelfde wettelijke regeling aannam als hier nu door de Nederlandse regering voorgesteld. Maar het Belgische Grondwettelijk Hof vernietigde deze regeling in 2016 omdat moeders hierdoor anders worden behandeld dan vaders en aldus het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden. De wetgever mocht van het Hof wel zelf bepalen hoe de sekseneutrale vangnetnorm zou luiden en koos vervolgens voor de gecombineerde geslachtsnaam in alfabetische volgorde [[1]].

De uitspraak van het Italiaanse Corte Costituzionale

In april 2022 kreeg een uitspraak van het Italiaanse Grondwettelijk Hof veel aandacht in de Nederlandse pers. Dat hof had, na veel te lang talmen door de nationale wetgever, onder verwijzing naar het EVRM het bestaande Italiaanse naamrecht ongeldig verklaard en vastgesteld dat kinderen voortaan de naam van de beide ouders krijgen, tenzij die gezamenlijk kiezen voor hetzij de naam van de vader, hetzij de naam van de moeder. De Italiaanse wetgever moet de wet nu aanpassen aan dit besluit van het Grondwettelijk Hof [[2]].

Het thans door u te nemen procedurebesluit

Uw commissie diende haar op 31 januari 2022 vastgestelde verslag (35990, nr. 5) in met de gebruikelijke aantekening dat de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam zou zijn voorbereid, als de hierin gestelde vragen en opmerkingen voldoende zouden zijn beantwoord.

Op grond van bovenstaande argumentatie menen wij dat dit volstrekt onvoldoende is gebeurd voor wat betreft de handhaving van de huidige vangnetbepaling, die een discriminerend onderscheid tussen mannen en vrouwen maakt en daarmee ongrondwettig is en in strijd met internationale verdragen.

Wij dringen er daarom bij uw commissie op aan, te besluiten tot een nader verslag, waaraan naar wij hopen niet alleen de fracties van D66, PvdA, Volt en Bij1 een bijdrage zullen leveren, maar ook de andere fracties voor wie het vanzelfsprekend is dat de Nederlandse wetgeving geen ongerechtvaardigd onderscheid op grond van sekse maakt.

Namens de Werkgroep Naamrecht van de Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann,

met vriendelijke groet,

Annemarie Middelburg
Coördinator

[1] [Belgisch] Grondwettelijk Hof, arrest nr. 2/2016 van 14 januari 2016; zie www.const-court.be .
[2] Het arrest van 27 april 2022, nr. 131/2022 is gepubliceerd op 31 mei 2022; zie www.cortecostituzionale.it .