Hoge Raad (6 november 2020): cao-afspraak die geen volledige compensatie biedt voor verplichte vakantie tijdens zwangerschaps- en bevallingsverlof is nietig

Op 6 november 2020 gaf de Hoge Raad uitsluitsel over prejudiciële vragen van Rechtbank Den Haag bij tussenvonnis over de compensatie van verplichte vakantie die samenvalt met zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het antwoord is klip en klaar: als geen volledige compensatie wordt geboden maakt de werkgever verboden onderscheid (art. 7:646 lid 1 BW en art. 5 lid 1, aanhef en onder e, AWGB). Dat de werkgever een cao-bepaling ter zake volgt maakt niet uit.

Het ging in deze zaak om een leerkracht van het Rijnlands Lyceum die tijdens de meivakantie nog met bevallingsverlof was en de school had verzocht de daardoor verloren vakantiedagen te compenseren. De school had dat geweigerd met een beroep op de cao-bepaling ter zake. De kantonrechter van rechtbank Den Haag was geneigd de uitspraak van een kantonrechter van rechtbank Midden-Nederland in een identieke zaak te volgen: ongeoorloofd onderscheid op grond van geslacht. Mede omdat de werkgever in de laatste zaak in hoger beroep was gegaan, zag de kantonrechter in Den Haag aanleiding om prejudiciële vragen te stellen.

Met deze uitspraak is hopelijk het laatste woord gesproken over vakantiedagen in relatie tot zwangerschaps- en bevallingsverlof, waarover de eerste procedures al dateren uit de vorige eeuw. Zowel gerechtshoven, Hoge Raad als Centrale Raad van Beroep waren tot in de vakliteratuur (o.a. door VVR-leden)  bekritiseerde uitspraken gekomen, mede omdat niet zozeer getoetst werd aan de (internationale) gelijke behandelingsregelgeving als wel de (internationale) vakantieregelgeving – de Advocaat Generaal geeft in de conclusie een overzicht.
In een lezing voor de werkgroep Sociaal en Europees Recht van de VVR in februari 2006 plaatste Mac Vijn hier al kritische kanttekeningen bij.

Een samenvatting van de rechtspraak over de samenloop van het zwangerschaps- en bevallingsverlof met schoolvakanties binnen het onderwijs is te vinden in: Eva Cremers, Commentaar op art. 5 AWGB,  C.1.5 ‘Geen onderscheid bij de arbeidsvoorwaarden’ , in: Sdu Commentaar Arbeidsrecht Thematisch (online & editie 2020). Een bewerking van deze tekst zal binnenkort verschijnen op de website van de VVR.