Ontbinding arbeidsovereenkomst docent bewegingsleer wegens ongewenste aanrakingen studente

Werkgever waarschuwde werknemer, docent bewegingsleer, in 2006 in verband met verwarrende fysieke houdingscorrecties tijdens de lessen. In 2010 volgde een soortgelijke waarschuwing. Werkgever verbood toen werknemer studenten aan te raken. Nieuwe meldingen in oktober en november 2017: werknemer tikt studente op de billen en zegt dat hij dat al langer had willen doen; tijdens massage-les geeft werknemer twee maal een volledige lichaamsmassage aan studente. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst per direct op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen van de werknemer, zonder toekenning van transitievergoeding.

Datum uitspraak 12 juli 2018: ECLI:NL:RBLIM:2018:6664

In hoger beroep oordeelde Hof ’s Hertogenbosch dat de docent inderdaad verwijtbaar heeft gehandeld (r.o. 3.9) en dat hij al herhaaldelijk was gewaarschuwd (r.o. 12). Op grond daarvan acht het hof dat de toewijzing van het verzoek van werkgever tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst terecht. Het Hof is echter niet overtuigd dat de docent ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en dat werkgever ook een zeker aandeel heeft in hetgeen is voorgevallen. Daarom veroordeelt het hof de werkgever om wel een transitievergoeding te betalen. Omdat beide partijen gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld draait het hof de proceskostenveroordeling terug en compenseert de proceskosten in beide instanties.

Datum uitspraak: 2 mei 2019: ECLI:NL:GHSHE:2019:1649.

De Hoge Raad evenwel vernietigde de uitspraak van Hof ’s Hertogenbosch en verwees de zaak naar Hof Arnhem Leeuwarden.

Datum uitspraak: 17 juli 2020: ECLI:NL:HR:2020:1307 (noot van Marlies Vegter in TRA 2020/74).

Hof Arnhem Leeuwarden was het met Hof ‘s-Hertogenbosch eens dat de docent wel verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar had gehandeld (11 januari 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:174). Hierop tekende de Hogeschool cassatie aan. De Procureur Generaal adviseert 19 november 2021 de beschikking van Hof Arnhem Leeuwarden te vernietigen. ECLI:NL:PHR:2021:1087.
Wordt vervolgd.