Rechtbank Den Haag deed op 21 maart 2018 een uitspraak ECLI:NL:RBDHA:2018:3433 waarmee een zwangere werkneemster een billijke vergoeding kreeg toegekend omdat haar tijdelijke arbeidsovereenkomst niet werd verlengd vanwege haar zwangerschap.
De administratieve medewerkster had een aanstelling van een half jaar.De hoogte van de billijke vergoeding in 3000 Euro, bijna twee maandsalarissen. Geen immateriële schadevergoeding.
Als juridisch kader vermeldt de kantonrechter onder meer:
5.2. Voorts bepaalt artikel 7:673 lid 9 sub b BW dat de kantonrechter – bij een dienstverband met een lengte als het onderhavige – een billijke vergoeding kan toekennen indien het niet voorzetten van het dienstverband het gevolg is van ernstig verwijtwaar handelen van de werkgever. Van ernstig verwijtbaar handelen is zonder meer sprake bij het maken van verboden onderscheid tussen mannen en vrouwen.
Zie noot Marlies Vegter in JAR 2018/96.