Verslag bijeenkomst Economische gevolgen van huwelijk en echtscheiding, 19 juni 2013

Organisatoren :  Rights for Change, Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann en Netwerk VN-Vrouwenverdrag

Datum: 19 juni 2013
Locatie: WOMEN inc., Hoogte Kadijk 143f, Amsterdam

Introductie
Op woensdag 19 juni 2013 vond een bijeenkomst plaats over de economische gevolgen van huwelijk en scheiding in het kader van de aanbevelingen van  CEDAW uit general recommendation 29. De avond werd geopend door Marije Nederveen namens Rights for Change, een van de initiatiefneemsters van de bijeenkomst. Hierna volgde de eerste presentatie van Saskia de Hoog die voortbouwend op een onderzoek van Atria uit 2011 naar kwetsbare groepen een onderzoek heeft gedaan naar ‘vrouwen en financiën’.

´Uitkomsten onderzoek economische zelfstandigheid´
Uit het onderzoek bleek dat hoewel 64 % van de Nederlandse vrouwen een betaalde baan heeft – een percentage waarmee Nederland hoog scoort op internationaal vlak – 73 % van deze vrouwen in deeltijd werkt. In Nederland overheerst het 1,5-verdienersmodel, ook wel aangeduid als de deeltijd paradox. Een gevolg hiervan is dat slechts 52 % van de Nederlandse vrouwen economisch zelfstandig is (880 euro per maand of meer verdient). Bovendien balanceert een groot gedeelte van deze 52 % net op het randje van economische zelfstandigheid. Ter vergelijking: 74 % van de Nederlandse mannen is economisch zelfstandig.

Nederlandse vrouwen, met name alleenstaande moeders, lopen dus een groter risico om in armoede te leven. Risicofactoren die bij kunnen dragen aan een dergelijke situatie zijn:

  • Veranderingen in het beleid van de overheid bijvoorbeeld met betrekking tot uitkeringen;
  • Echtscheiding;
  • Overlijden partner;
  • Werkeloosheid/arbeidsongeschiktheid;
  • Pensionering.

Een vraag die zich vervolgens opdringt is of vrouwen zich wel bewust zijn van deze risico’s. Uit het onderzoek van Saskia de Hoog blijkt dat veel Nederlandse vrouwen wat dit betreft op een roze wolk verkeren. Dankzij hun kleine (deeltijd) baan voelen ze zich financieel onafhankelijk, omdat ze een eigen inkomen hebben. Deze onafhankelijkheid wordt verward met economische zelfstandigheid. Daarnaast hebben veel vrouwen een lage risicoperceptie, waardoor ze te laat afspraken maken en regelingen treffen.  Hierbij speelt mee dat echtscheiding en overlijden zaken zijn waar veel mensen zich liever niet te veel mee bezig houden. Zelfs vrouwen die eerder in hun leven iets negatiefs hebben meegemaakt, voelen zich daardoor niet aangemoedigd om betere regelingen te treffen anticiperend op de mogelijkheid van een echtscheiding. Daarentegen zegt 40 % van de vrouwen die een echtscheiding heeft meegemaakt, achteraf wel dat ze dingen anders hadden willen regelen. De zaken die in dit kader worden genoemd zijn:

  • Meer officieel laten vastleggen;
  • Onder huwelijkse voorwaarden trouwen;
  • Gescheiden rekening bijhouden;
  • Beter inzicht in de financiën.

Op basis van deze bevindingen heeft men in het onderzoek de conclusie getrokken dat er ingezet moet worden op financieel bewustzijn onder vrouwen. Waarbij van belang is dat vrouwen nadrukkelijk gewezen worden op hun eigen financiële positie in plaats van die van het gezin, dat vrouwen op een positieve manier op de risico’s worden gewezen en dat het financiële zelfvertrouwen van vrouwen wordt gestimuleerd. Voor de overheid ligt mogelijk een rol op het gebied van voorlichting weggelegd. Link naar de Factsheet Vrouwen en financiën.

Naar aanleiding van deze presentatie kwamen er uit het publiek een aantal vragen. Refererend naar  de zaken die gescheiden vrouwen terugkijkend anders geregeld hadden, werd er gevraagd of deze vrouwen ook aangegeven hebben dat ze als ze het opnieuw konden doen, ze de arbeidsverdeling gewijzigd hadden. Saskia antwoordde dat dit zeer zelden het geval was.
Met betrekking tot de methode gaf Saskia aan dat er 1300 enquêtes zijn afgenomen en 30 open interviews, waarbij gelet is op een diverse samenstelling van de groep.
Uit het publiek werd ook nog opgemerkt dat de Nederlandse overheid inderdaad bezig is geweest met de vraag hoe je mensen attent kan maken op de economische gevolgen van huwelijk en echtscheiding. Er was sprake van een keuzemodel, waarbij aanstaande echtparen expliciet moeten kiezen voor het trouwen in gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden. Nu is de standaard dat men automatisch in gemeenschap van goederen trouwt. Deze optie voor het invoeren van een ‘keuzemodel’ is gestrand, omdat niet besloten kon worden door wie dit model uitgevoerd zou moeten worden. De notaris is te duur en de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft te weinig kennis op dit vlak. Het alternatief is om een beperktere gemeenschap van goederen in te voeren.

CEDAW’s Nieuwe aanbeveling 29 voor artikel 16 over economische gevolgen voor vrouwen op het gebied van trouwen en scheiding
De presentatie van Saskia werd gevolgd door een presentatie van Margreet de Boer, medeorganisator van deze bijeenkomst over het VN-Vrouwenverdrag en de algemene aanbeveling die betrekking heeft op artikel 16 van het verdrag. Na een algemene introductie van het VN-Vrouwenverdrag ging Margreet in op de desbetreffende aanbeveling.

Aanbevelingen moeten door de overheid betrokken worden bij de ontwikkeling van wetten en beleid. In de praktijk gebeurt dit echter zelden. Aanbevelingen worden wel ingezet door lobbygroepen in hun strijd om rechten voor bepaalde groepen te verwezenlijken. Daarnaast kunnen aanbevelingen een rol spelen in rechtszaken.
De aanbeveling die vandaag centraal staat heeft betrekking op het gezin. Behalve dat het gezin een maatschappelijke, religieuze en sociale constructie is/kan zijn, is het gezin ook een economische constructie. Binnen deze constructie delven vrouwen het onderspit. Wereldwijd hebben alleenstaande moeders de grootste kans op armoede. Ongelijkheid in gezinnen is een fundamenteel probleem, omdat het ten grondslag ligt aan alle discriminatie.
De aanbeveling streeft formele en materiële gelijkheid na, niet alleen binnen de context van het huwelijk, maar ook voor andere vormen zoals het samenlevingscontract en de facto samenwonen. De economische aspecten van de relatie tussen gezinsleden hebben betrekking op onderwijs en werk, arbeid en zorg en de invloed van genderrollen op economische mogelijkheden.
Het is problematisch dat op het artikel van het VN-Vrouwenverdrag dat toeziet op het gezinsleven  heel veel reserveringen zijn gemaakt door met name islamitische landen. Deze reserveringen zijn eigenlijk niet toegestaan, omdat artikel 16 door het CEDAW comité als een substantieel artikel wordt aangemerkt, waardoor reserveringen de kern en het doel van het verdrag raken.
De aanbevelingen in de algemene aanbeveling zien toe op:

  • De status van vrouwen in het personen- en familierecht;
  • De bescherming van economische rechten in diverse verschijningsvormen;
  • De registratie van religieuze huwelijken;
  • Polygamie

Opvallend is dat hoewel sommige zaken door het Verdrag worden afgewezen zoals polygamie. In deze aanbeveling wel een zeer pragmatische houding ten opzichte van deze onderwerpen wordt aangenomen door te accepteren dat het wel bestaat. In de powerpoint presentatie staan per categorie de meer specifieke aanbevelingen.

Vanuit het publiek werd opgemerkt dat er in de algemene aanbeveling weinig aandacht werd besteed aan het onderwerp alimentatie en juist wel veel aan het onderwerp ‘vermogen’ in het algemeen. In de aanbeveling wordt alimentatie genoemd als een correctiemechanisme voor een ongelijke opbouw van bezit tijdens het huwelijk. De verdiencapaciteit wordt dus niet gecompenseerd. Het idee hierachter is mogelijk dat de achterstand die je hebt opgelopen tijdens het huwelijk in één keer gecompenseerd dient te worden, omdat alimentatie anders ook een mechanisme is waardoor de vrouw afhankelijk blijft van haar ex-partner.

Besloten werd om verdere vragen tijdens de discussie in groepjes te bespreken. De aanwezigen werden opgedeeld in 3 groepen. Elk groepje besprak een aantal specifieke aanbevelingen en wat de betekenis van deze aanbevelingen voor Nederland is. De bevindingen werden uiteindelijk plenair besproken.

Groep 1 heeft zich beziggehouden met het onderwerp echtscheiding. Met betrekking tot legal aid luidde hun conclusie dat de kwaliteit van de gefinancierde rechtsbijstand onder druk komt te staan door de lage vergoedingen. Dit leidt tot een situatie waarin de meeste (goede) advocaten kiezen om op reguliere basis te werken. Omdat mannen financieel draagkrachtiger zijn, kunnen ze vaak een betere advocaat krijgen, die hen daardoor langer en beter kan adviseren.

Op het vlak van alimentatie merkte de groep op dat de nieuwe kinderalimentatieregel ontwikkeld is met het doel om een simpelere regeling te creëren. De nieuwe regeling is echter minder voorspelbaar en voordeliger voor de niet-verzorgende ouder – meestal de man.

Wat betreft de rolverdeling kwam groep 1 tot de conclusie dat ‘gratis arbeid’ zoals zorgtaken moet worden meegerekend. De vraag is echter hoe je dit vormgeeft. Vermogenstoename moet beide partners toekomen, omdat de ene partner zich daarop heeft kunnen richten, terwijl de ander voor het huishouden zorgde. Aan de andere kant moet ook bekeken worden wat de consequenties zijn als er geen sprake was van een inkomenstoename gedurende het huwelijk.

Recentelijk is er een WODC rapport geschreven over koude uitsluiting[1]. Deze constructie is nog steeds toegestaan. Een van de aanbevelingen van het rapport is dat vermogen overgeheveld moet kunnen worden, maar staatssecretaris Teeven neemt deze aanbeveling niet over.  Een ander belangrijk punt is dat bij het aangaan van een huwelijk beide partijen een eigen financieel adviseur mee zouden moeten nemen, want  door de neutraliteit van de notaris kan een van de partijen gemakkelijk overwicht krijgen tijdens het maken van de afspraken.

De aanbeveling zou ingezet kunnen worden bij de lobby tegen het verslechteren van de alimentatierechten bij de Directie Emancipatie.

Groep 2 heeft zich beziggehouden met de ‘restcategorie’. De eerste aanbeveling die door hen behandeld is, betrof feitelijk samenwonen. Men kwam tot de conclusie dat mensen ook vrijgelaten moeten worden om helemaal niets te regelen, sommigen mensen kiezen er juist voor om feitelijk samen te wonen zonder een samenlevingscontract. Er zijn echter hele schrijnende gevallen waarbij na de breuk een man recht heeft op het huis, omdat hij de hypotheek heeft betaald, terwijl de vrouw altijd zorg heeft gedragen voor de boodschappen. In dit soort gevallen zou haar bijdrage ook meegewogen moeten worden. Er zou een informatiepakket voor familierecht advocaten gemaakt moeten worden over hoe zij deze aanbeveling in kunnen zetten bij dergelijke zaken. Uit het publiek werd opgemerkt dat het lastig is om de gekozen economische zelfstandigheid bij gebrek aan een samenlevingscontract vol te houden, nu vanuit fiscaal perspectief je al snel automatisch als economische eenheid wordt gezien. In het buitenland kun je deze keuze bewust maken dankzij een opting-in/opting-out systeem.

Een ander onderwerp dat besproken werd is polygamie. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen gedwongen en vrijwillige polygamie. De focus moet vooral liggen op het ondersteunen van de vrouw bij de keuze die zij heeft gemaakt. Als het voor haar voordeliger is om in de polygame relatie te blijven dan moet de ondersteuning gericht zijn op het optimaliseren van haar positie binnen deze relatie. Binnen een relatie kan bijvoorbeeld gestreden worden voor economische rechten. Anderzijds kan het natuurlijk ook dat de vrouw gevangen zit in haar polygame huwelijk en dan moet zij ondersteund worden bij het forceren van een echtscheiding. Met betrekking tot het bevorderen van de registratie van religieuze huwelijken speelt eenzelfde dilemma. Soms kan het voor een vrouw voordeliger zijn als dit huwelijk wel geregistreerd en erkend wordt, omdat zij op deze manier bepaalde rechten kan afdwingen, maar in andere situaties zal het voor haar juist voordeliger zijn als haar huwelijk ongeldig wordt verklaard, zodat zij er gemakkelijker uit kan ontsnappen. Bij de benadering van dit soort problemen moet dus heel erg op de omstandigheden van het geval gelet worden.

Twee verdere groepen hebben issues besproken rondom huwelijkse voorwaarden en over onterving van de partner. In het laatste geval werd er vanuit de Nederlandse praktijk betwijfeld of hier voldoende politieke of maatschappelijke steun beschikbaar zou zijn, om volledige onterving ter discussie te stellen. In geval van een tweede partner wordt er in sommige gevallen volledig onterft om de kinderen uit het eerste huwelijk te laten erven i.p.v. de nieuwe partner.

Opvolging bijeenkomst

Aan het einde van de bijeenkomst bleek dat er bij de groep veel animo was om de bevindingen van de bijeenkomst verder uit te werken en te gebruiken. Daarom zal er later nog een bijeenkomst georganiseerd worden, waarin besproken wordt hoe er een bijdrage geleverd kan worden aan de schaduwrapportage voor het VN-Vrouwenverdrag.  Er is inmiddels een Linkedin groep aangemaakt voor de personen die geïnteresseerd zijn om aan dit proces bij te dragen. Deze groep is ondergebracht bij linkedin groep Rights4Change, subgroep Familierecht en Vrouwenverdrag.

 



[1] Koude uitsluiting noemt men de overeenkomst van huwelijkse voorwaarden waarbij tussen echtgenoten geen enkele gemeenschap van goederen bestaat. Het woord ‘koud’ heeft betrekking op het feit dat echtgenoten op geen enkele wijze hun inkomen en vermogenstoename verrekenen (delen). Deze huwelijkse voorwaarden zorgen ervoor dat tussen de echtgenoten een minimum aan financiële banden bestaat.