Brief aan minister Asscher over adviescommissie huishoudelijk personeel (27/1/2013)

Aan de minister van sociale zaken en werkgelegenheid
Mr. Dr. L.F. Asscher
Postbus 90801
2509 LV Den Haag

Leiden, 27 januari 2013

Geachte heer Asscher,

In het dagblad Trouw van 11 januari 2013 zag de Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann (VVR) een positief bericht over de positie van huishoudelijke werkers. Blijkens dit bericht heeft het kabinet op 19 december 2012 met sociale partners afgesproken een commissie in te stellen die gaat adviseren over een mogelijke verbetering van de positie van huishoudelijke werkers en de gevolgen van eventuele ratificatie van ILO verdrag 189 (Domestic Workers Convention).

De VVR is hierover zeer verheugd. Zoals u wellicht bekend is, besteedt de VVR al geruime tijd aandacht aan dit onderwerp. Op basis van uitgebreid (juridisch) onderzoek heeft de VVR in 2010 het boek Een baan als alle andere?! De rechtspositie van deeltijd huishoudelijk personeel (Leiden 2010) uitgegeven. De auteurs van dit boek zijn: mr. Eva Cremers-Hartman en drs. Leontine Bijleveld. De VVR brengt dit boek graag onder uw persoonlijke aandacht en voegt het hierbij.

Binnenkort beslist u over de instelling en de samenstelling van genoemde adviescommissie. De VVR stelt u voor om vanwege hun deskundigheid (een van) de auteurs van dit boek te laten deelnemen in deze commissie. Leontine Bijleveld heeft ruime ervaring in het bi- en tripartiete overleg van sociale partners.

Tot slot heeft de VVR nog een belangrijke vraag. In uw brief aan de Tweede Kamer over de uitkomsten van het overleg tussen Kabinet en Stichting van de Arbeid (Kamerstukken II  29544  nr. 425) is niet opgenomen of de commissie ook andere internationale verdragen in zijn advies zal betrekken.

De VVR dringt er bij u op aan dat wel te doen. Zoals weergegeven in deel 4 van het boek Een baan als alle andere?! De rechtspositie van deeltijd huishoudelijk personeel, bestaat er strijdigheid van de regeling Dienstverlening aan huis met het door Nederland geratificeerde ILO verdrag 175. Bovendien hebben zowel het CEDAW-Comité als het ESOCUL-Comité de regering inmiddels expliciet opgeroepen om huishoudelijk personeel dezelfde sociale rechten en bescherming toe te kennen als de andere werknemers. Het Comité dat toezicht houdt op de implementatie van ILO-verdragen (CEARC) heeft de regering opnieuw verzocht in de komende regeringsrapportage uit een te zetten hoe de regeling “Dienstverlening aan huis” te rijmen valt met ILO-Verdrag 175.

De algemene reacties die in het verleden hierop door de regering is gegeven voldoet niet. Dat is de reden waarom de VVR een dringend beroep op u doet om deze aspecten in de opdrachtverlening van de adviescommissie op te nemen.

Graag verneemt de VVR uw reactie hierop.

Met vriendelijke groet,

Mr. M.M. van der Burg,
voorzitter