Brief aan vaste commissie Justitie van de Eerste Kamer over wetsvoorstel regulering prostitutie, 11 april 2011

Aan de leden van de Vaste Commissie voor Justitie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

                                    Leiden, 11 april 2011 

Betreft: Wetsvoorstel Regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (32 211)

Geachte dames en heren,

Morgen (12 april 2011) vindt een procedurevergadering plaats van onder anderen de commissie voor Justitie. Op de agenda staat de wijze van behandeling van het Wetsvoorstel Regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (32.211).

De Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann (VVR) wil uw aandacht vragen voor haar bezorgdheid over met name de invoering van een landelijke registratieplicht voor prostituees en de strafbaarstelling van ongeregistreerde prostituees en hun klanten. Deze vragen naar onze mening om een serieuze, schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel.

Registratieplicht voor prostituees

Een belangrijk kritiekpunt op de invoering van een registratieplicht voor prostituees is de strijdigheid met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De minister is niet serieus ingegaan op de juridische aspecten van de registratie in relatie tot de Wbp, met name de vraag of het hier gaat om het vastleggen van bijzondere persoonsgegevens en zo ja, of aan de eisen voor verwerking van deze gevoelige gegevens is voldaan (waaronder de noodzakelijkheidstoets). De minister laat het over aan de rechter met alle risico’s daarvan.
Daarom voeg ik hierbij het rapport van het advocatenbureau Van der Feltz. Dit kantoor – met name mr. dr. W. Koeleman (gepromoveerd op het onderwerp ‘Privacy en politiegegevens’) – heeft in opdracht van de VVR een juridische analyse/onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke strijdigheid van de algehele registratieplicht met de Wet bescherming persoonsgegevens aan de hand van jurisprudentie en wetgeving, nationaal en internationaal.

Hierbij wil de VVR ook nog wijzen op de bezwaren uit het veld dat

  • registratie niet helpt om mensenhandel tegen te gaan,
  • registratie schade aanricht, zowel aan slachtoffers van mensenhandel als aan vrijwillig werkende prostituees,
  • de veiligheid van het landelijk register niet is gegarandeerd,
  • het doel en de zin van een landelijk registratiesysteem, in de woorden van de minister, alleen nog blijken te zijn dat: toezichthouders en de politie via dat register [kunnen] controleren of de persoon is kwestie is geregistreerd. Meer niet. Het lijkt nog uitsluitend te gaan om registratie om de registratie.

Strafbaarstelling ongeregistreerde prostituees

Naar verwachting zal een aanzienlijk deel van met name de zelfstandig werkende prostituees opname in een landelijk register, gekoppeld aan hun BSN-nummer, vermijden met het oog op de bescherming van hun privacy en de mogelijke gevolgen voor een toekomstige carrière. Een ander deel zal zich niet kunnen registreren omdat zij onder de 21 zijn (onderdeel van het wetsvoorstel is tevens de verhoging van de toegestane leeftijd voor prostituees van 18 naar 21 jaar), of omdat zij zonder geldige verblijfs- en/of werkvergunning in Nederland verblijven. Beide groepen zullen volgens het wetsvoorstel illegaal en strafbaar worden. Daarmee wordt een extra drempel opgeworpen om naar de politie te gaan ingeval van dwang, geweld of uitbuiting. Voorheen konden hulpverleners vrouwen (en soms mannen) altijd verzekeren dat zij – ongeacht wat hun pooier of uitbuiter ook mocht beweren – nooit zelf strafbaar waren en in ieder geval die angst wegnemen. Als dit wetsvoorstel doorgang vindt, kan dit niet meer gewaarborgd worden.

Strafbaarstelling van klanten

Daarnaast is het handhaven van de strafbaarstelling van klanten moeilijk, zo niet onmogelijk, nu (zoals ongetwijfeld bekend) de verplichte ‘peespas’ is geschrapt en klanten niet meer kunnen controleren of een prostituee is geregistreerd. Het is immers niet na te gaan of een opgegeven registratienummer ook daadwerkelijk bij de betrokken prostituee behoort. Het telefonisch opvragen van gegevens is niet alleen onbetrouwbaar, maar ook is deze ‘controlemogelijkheid’ nog niet uitgewerkt en serieus onderzocht op haalbaarheid en veiligheid. Ook vanuit het legaliteitsbeginsel bezien is het problematisch om gedrag strafbaar te stellen waarbij het voor betrokkene feitelijk niet valt te controleren of hij (en soms zij) al dan niet strafbaar is. Bovendien is de grond voor strafbaarstelling van klanten van ongeregistreerde prostituees dubieus nu een vermoeden van dwang geen reden is om registratie te weigeren en naar verwachting juist prostituees die geen keuze hebben zich (onder dwang van hun pooier) zullen laten registreren terwijl zelfstandig en vrijwillig werkende prostituees dit juist zullen vermijden.

Tot slot

Waar 11 jaar geleden verbetering van de positie van prostituees nog een serieus doel was, ademt dit wetsvoorstel uit dat prostitutie eigenlijk slecht is en dat je prostituees mag offeren voor het het goede doel. Bescherming van hun privacy en bevordering van hun zelfstandigheid worden niet meer als relevante argumenten beschouwd. Integendeel, het wetsvoorstel versterkt de bestaande monopoliepositie van exploitanten en maakt het prostituees zo goed als onmogelijk zelfstandig, zonder tussenkomst van een exploitant, te werken, nu zelfstandige, vanuit huis werkende prostituees zich niet alleen moeten laten registreren, maar gemeenten ook de vrijheid krijgen een vergunning plicht op te leggen, resp. thuiswerk te verbieden. Alleen al om die reden mag verwacht worden dat prostituees zich verder van de overheid zullen afkeren: hun belangen zijn daar immers niet in goede handen. Dat is niets nieuws, het bevestigt alleen maar wat zij altijd al wisten. Daarmee wordt een einde gemaakt aan de hoop dat de opheffing van het bordeelverbod dit misschien zou veranderen.

Bovenstaande kritiekpunten zou de VVR u graag mondeling nader willen toelichten.
Graag hoor ik wanneer wij hierover een gesprek met u kunnen hebben.

Met vriendelijke groet,

Mieke van der Burg,
Voorzitter VVR

T: 06-22987711
M: mmvanderburg@hotmail.com