Brief Wetsvoorstel Regulering prostitutie i.v.m. negeren Concluding Observations CEDAW, d.d. 20 april 2010

Aan de leden van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
p/a G.F.C. van Leiden, griffier
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

cc. Leden van de Vaste Commissie voor Justitie van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
p/a dhr. D. Nava, griffier

                                Leiden, 20 april 2010 

Betreft: Wetsvoorstel Regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche
(kamerstuknr. 32 211)

Geachte voorzitter en leden van de VC BZK en Justitie,

Zeer onlangs heeft u de Nota naar aanleiding van het Verslag betreffende het Wetsvoorstel Regulering Prostitutie (nr. 32.211) ontvangen van de Minister van BZK en Justitie. Dit 83 pagina’s tellende antwoord bevat vier fundamentele wijzigingen. De Vereniging voor Vrouw en Recht (VVR) wil graag haar visie daarop geven en u daarvan op de hoogte stellen. De VVR realiseert zich echter ook dat er nog slechts vijf Kamerdagen resteren voor het verkiezingsreces. Is er nog tijd om het wetsvoorstel te behandelen zodat de VVR met een gedegen reactie kan komen?

Op een aspect wil de VVR nu al ingaan: de ministers gaan in hun antwoord geheel voorbij aan de kritische opmerkingen en aanbevelingen van het CEDAW-Comite van eind februari 2010 betreffende het voorliggend wetsvoorstel.

Opmerkingen en aanbeveling CEDAW-Comité
In de Nota n.a.v. het Verslag gaan de Ministers niet in op de kritiek en aanbevelingen die het CEDAW-Comité eind februari jl. heeft uitgebracht na een gesprek met de Nederlandse regering op 27 januari 2010. Op pagina 7 van de NnavV wordt volstaan met de opmerking dat met de evaluatie uit 2007-2008 al is voldaan aan de wens van het Comité tot een evaluatie van de wetgeving sinds de opheffing van het bordeelverbod en verder dat ‘de Kamer te zijner tijd over de aanbevelingen van het CEDAW-comité wordt geïnformeerd.’

De VVR acht het onjuist en onbegrijpelijk dat geen enkel woord is gewijd aan de kritische opmerkingen en aanbevelingen van het CEDAW-Comité. Daarom informeer ik u hieronder over de opmerkingen en aanbeveling van het CEDAW-Comité.

Evaluatie
Het CEDAW-Comité is bekend met genoemde evaluatie maar heeft kritiek op het feit dat sinds de opheffing van het bordeelverbod nauwelijks in kaart is gebracht wat de gevolgen van de wetswijziging waren en zijn voor de positie van (ongedocumenteerde) migrantenvrouwen. Dat geldt ook voor geweldsrisico’s en gezondheidsrisico’s. Zo is niet onderzocht wat de effecten zijn van de wetswijziging en de handhaving van het verbod op de afgifte van tewerkstellingsvergunningen op de kwetsbaarheid van migrantenprostituees voor dwang en uitbuiting. Wel constateert het Comité dat uit de evaluaties blijkt dat er nauwelijks is geïnvesteerd in verbetering van de (sociale) positie van prostituees.

Registratie
Voorts heeft CEDAW-Comité veel bezwaren tegen het voorliggend wetsvoorstel ten aanzien van de registratie:

  • Registratie van een prostituee garandeert op geen enkele wijze dat zij niet langer wordt uitgebuit of anderszins slachtoffer is of wordt van dwang of geweld. Zo kunnen pooiers of vrouwenhandelaars prostituees dwingen zich te registreren.

  • Ook zal de registratieplicht een drempel opwerpen voor vrouwen die legaal in de prostitutie willen werken, maar bang zijn voor verlies van anonimiteit en voor stigmatisering. Daardoor bestaat het gevaar dat zij kiezen voor het illegale circuit en uit het blikveld van de hulpverlening en de gezondheidszorg verdwijnen. Het invoeren van de registratieplicht kan dus contraproductief zijn en leiden tot een groter illegaal circuit.

  • Ook wordt geen rekening gehouden met bescherming en perspectief voor slachtoffers van mensenhandel op de lange termijn.

  • Bovendien is het instellen en handhaven van een registratieplicht duur en brengt het werk met zich mee. Dit gaat mogelijk ten koste van het onderzoeken van daadwerkelijke gevallen van mensenhandel.

  • Tot slot kan het criminaliseren van klanten die niet-geregistreerde prostituees bezoeken afbreuk doen aan hun bereidheid om misstanden te melden. Vooralsnog zijn zij een belangrijke bron van signalering.

Het CEDAW-Comité beveelt de Nederlandse regering dan ook dringend aan eerst de risico’s van de invoering van een registratieplicht voor prostituees te onderzoeken, bijvoorbeeld voor hun veiligheid en de bescherming van hun privacy. Ook moet ze – naast exit-programma’s – investeren in de empowerment van prostituees.

Voor uw informatie sluiten wij de oorspronkelijk tekst van de Concluding Observations van 5 februari 2010 van het CEDAW-Comite bij. Het betreft aanbeveling nr. 28-31.

De VVR gaat er vanuit dat het VN-Vrouwenverdrag en de kritische aanbevelingen van haar toezichthoudend comité niet door de Nederlandse regering terzijde worden geschoven en dat deze de aandacht en impact krijgen die zij verdienen.

Mocht u onverhoopt toch besluiten tot plenaire behandeling van het wetsvoorstel nog voor het verkiezingsreces, dan verneem ik dat graag zodat de VVR u kan voorzien van nader commentaar.

Hoogachtend,

Mr. M.M. van der Burg
Voorzitter VVR