Instantie: Rechtbank ‘s-Gravenhage, 27 september 2001

Instantie

Rechtbank ‘s-Gravenhage

Samenvatting


X heeft een grote hoeveelheid medicijnen ingenomen en heeft ook haar twee
kinderen een hoeveelheid medicijnen laten slikken naar aanleiding van een
brief van de woningbouwvereniging inhoudende dat X en haar kinderen de
volgende dag de woning uitgezet zouden worden wegens huurschuld. Naar eigen
zeggen zag X geen andere mogelijkheid dan zichzelf van het leven te beroven
en wilde zij haar kinderen bij zich houden. Diezelfde avond zijn X en haar
kinderen gevonden door haar vriend, waarna zij naar het ziekenhuis zijn
gebracht, alwaar maagspoeling heeft plaatsgehad.
De hoeveelheid werkzame stof in de toegediende medicijnen bleek achteraf niet
dodelijk te zijn. Ten aanzien van de tenlaste gelegde poging tot moord is
daarom sprake van een ondeugdelijke poging, zodat X daarvan wordt
vrijgesproken. De toegediende doses hadden bij beide kinderen wel zwaar
lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. De rechtbank overweegt dat het niet
aan X is te danken dat haar daad geen ernstige lichamelijke gevolgen heeft
gehad voor beide kinderen. X wordt veroordeeld wegens poging tot zware
mishandeling en wegens mishandeling. Ten aanzien van de strafoplegging
overweegt de rechtbank dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten een
onvoorwaardelijke gevangenisstraf van (zeer) lange duur rechtvaardigt. In de
uitzonderlijke omstandigheden die hier aan de orde zijn, zou dit echter tot
gevolg hebben dat uitgerekend de slachtoffers van de bewezen verklaarde
feiten ook van de strafoplegging het meest te lijden zouden hebben. De
kinderen hebben er immers belang bij dat hun moeder binnenkort weer voor hen
kan zorgen. Uitsluitend op die grond bepaalt de rechtbank het
onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf op zes maanden. De overige zes
maanden gevangenisstraf worden voorwaardelijk opgelegd, met als bijzondere
voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat X zich onder
behandeling laat stellen bij De Waag.

Volledige tekst

DE TERECHTZITTING.

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 13 september 2001.

De verdachte, bijgestaan door de raadsvrouw mr Ekiz, is verschenen en
gehoord.

De officier van justitie mr Krol heeft gevorderd dat verdachte ter zake van
het haar bij dagvaarding eerste alternatief/cumulatief telastgelegde wordt
vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het haar bij dagvaarding tweede
alternatief/cumulatief en derde alternatief/cumulatief telastgelegde wordt
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek
van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 6
maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere
voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat verdachte zich
onder behandeling laat stellen bij De Waag.

De officier van justitie vordert voorts dat de blijkens de Lijst van
inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen (hierna te noemen Beslaglijst)
onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 t/m 23 zullen worden
verbeurdverklaard.

DE TELASTLEGGING.

Aan verdachte is telastgelegd – na wijziging van de telastlegging ter
terechtzitting – hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de
dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt
A1.

Vrijspraak ten aanzien van eerste alternatief/cumulatief en bewijsoverweging
ten aanzien tweede alternatief/cumulatief. Verdachte heeft haar beide
kinderen, (S. en D.) zonder medische noodzaak door haar daartoe klaargelegde
stapeltjes medicijnen laten slikken terwijl zij niet (precies) wist welke
werkzame stoffen deze bevatten. Zij heeft daarmee wel bewust de aanmerkelijke
kans aanvaard dat die medicijnen een dodelijke werking zouden hebben, althans
bijzonder schadelijk zouden zijn voor de kinderen.

Op grond van het verhandelde ter zitting alsmede de processtukken kan niet
als vaststaand worden aangenomen dat de door verdachte klaargelegde
medicijnen dodelijke doses (ook niet voor kinderen) werkzame stoffen hebben
bevat. Anders gezegd: ten aanzien van hetgeen verdachte bij dagvaarding in
het eerste alternatief/cumulatief is telastgelegd is sprake van een
ondeugdelijke poging, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De rechtbank leidt uit het verhandelde ter zitting alsmede de stukken, meer
in het bijzonder de verklaringen van verdachte en de rapportages van het
Nederlands Forensisch Instituut, echter tevens af dat de door verdachte
klaargelegde medicijnen bij beide kinderen wel zwaar lichamelijk letsel
hadden kunnen veroorzaken.

Verdachte heeft voor beide kinderen dezelfde stapeltjes pillen klaargelegd.
Daartoe behoorden pillen die paracetamol bevatten. S. heeft er daarvan zoveel
geslikt dat de door het ziekenhuis gemeten concentratie van paracetamol in
zijn bloed dusdanig hoog was dat volgens de deskundige mogelijk leverschade
te verwachten is. Kennelijk heeft D. minder paracetamol bevattende pillen
geslikt dan zijn broer. Dat is echter niet aan verdachte te danken. De
rechtbank merkt hierbij nog op dat de deskundige in zijn rapportages vermeldt
dat de door de kinderen ingenomen doses niet konden worden vastgesteld
vanwege het tijdsverloop tussen de inname en de bloedafname alsmede de
uitgevoerde maagspoeling.
Tenslotte overweegt de rechtbank hierbij dat beide kinderen ook mazindol
hebben geslikt, een middel waarvan bekend is dat het niet aan kinderen jonger
dan 12 jaar mag worden toegediend en waarbij intoxicatie mogelijk is bij
gebruik van kleine hoeveelheden.

DE BEWIJSMIDDELEN.
P.M.

DE BEWEZENVERKLARING.

Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen -elk daarvan, ook in
zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens
zijn inhoud betrekking heeft- staan de daarin genoemde feiten en
omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging
gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding tweede
alternatief/cumulatief en derde alternatief/cumulatief vermelde feiten heeft
begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht -en als hier
ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging
voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring,
door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad- de
inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan,
gemerkt B.

STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE EN VAN DE VERDACHTE.

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden
misdrijven oplevert.

Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk
zijn geworden.

STRAFMOTIVERING.

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde
feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de
persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens
het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.

Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen deels onvoorwaardelijke
gevangenisstraf het volgende overwogen.

Verdachte heeft een grote hoeveelheid medicijnen ingenomen en heeft ook haar
twee kinderen een hoeveelheid medicijnen laten slikken naar aanleiding van
een brief van de woningbouwvereniging inhoudende dat verdachte en haar
kinderen de volgende dag de woning uitgezet zouden worden wegens huurschuld.
Naar eigen zeggen zag verdachte geen andere mogelijkheid dan zichzelf van het
leven te beroven en wilde zij haar kinderen bij zich houden. Diezelfde avond
zijn verdachte en haar kinderen gevonden door haar vriend waarna zij naar het
ziekenhuis zijn gebracht alwaar maagspoeling heeft plaatsgehad.
Het is niet aan verdachte te danken dat haar daad geen ernstige lichamelijke
gevolgen heeft gehad voor de beide kinderen.
Verdachte is kennelijk tot haar daad gekomen niet alleen uit wanhoop, maar
ook uit schaamte en vrees voor gezichtsverlies. Verdachte heeft het leven en
welzijn van haar kinderen ondergeschikt gemaakt aan misplaatste trots.

Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met
het rapport d.d. 28 augustus 2001 van E.V. Kwidama, psychiater te Delft en
het rapport d.d. 5 september 2001 van L. van de Sande, GZ-psycholoog te
‘s-Gravenhage, die beide als conclusie inhouden dat verdachte volledig
toerekeningsvatbaar is voor de telastgelegde feiten. De rechtbank neemt deze
conclusies over en maakt die tot de hare.

De deskundigen adviseren de rechtbank reclasseringstoezicht als bijzondere
voorwaarde bij een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De
psycholoog acht behandeling in De Waag geïndiceerd opdat verdachte in de
toekomst op een andere wijze met problemen om zal gaan.
De Stichting Reclassering Nederland sluit zich in haar rapport d.d. 23
augustus 2001 bij die adviezen aan.

De ernst van de bewezenverklaarde feiten rechtvaardigt een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf van (zeer) lange duur, ook als in aanmerking genomen wordt
dat verdachte nog niet eerder terzake enig strafbaar feit met justitie in
aanraking is gekomen. Oplegging van een dusdanige straf is ten opzichte van
verdachte dan ook passend en geboden. In de uitzonderlijke omstandigheden die
hier aan de orde zijn zou dit echter tot gevolg hebben dat uitgerekend de
slachtoffers van de bewezenverklaarde feiten ook van de strafoplegging het
meest te lijden zouden hebben. De kinderen hebben er immers belang bij dat
hun moeder binnenkort weer voor hen kan zorgen. Uitsluitend op die grond zal
de rechtbank het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf
bepalen op zes maanden.

De rechtbank zal voorts overeenkomstig de adviezen van de deskundigen
verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met als
bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt dat
verdachte zich onder behandeling laat stellen bij De Waag.

INBESLAGGENOMEN VOORWERPEN.

De rechtbank zal de blijkens de Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen
genummerd 1 tot en met 23 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor
verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze aan verdachte
toebehorende voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of
voorbereid.

DE TOEPASSELIJKE WETSARTIKELEN.

De artikelen:
– 14a, 14b, 14c, 14d, 33, 33a, 45, 55, 300 en 302 van het Wetboek van
Strafrecht.

BESLISSING.

De rechtbank,

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het haar bij –
gewijzigde – dagvaarding eerste alternatief/cumulatief telastgelegde heeft
begaan en spreekt haar daarvan vrij;

verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
de bij dagvaarding tweede en derde alternatief/cumulatief telastgelegde
feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:

eendaadse samenloop van:

het tweede alternatief/cumulatief:
POGING TOT ZWARE MISHANDELING, MEERMALEN GEPLEEGD;

en

het derde alternatief/cumulatief:
MISHANDELING, MEERMALEN GEPLEEGD

verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;

veroordeelt verdachte te dier zake tot:

gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;

bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden
tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde
zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet
schuldig maakt aan een strafbaar feit;

en onder de bijzondere voorwaarde:

dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de
voorschriften haar te geven door of namens de Stichting Reclassering
Nederland, arrondissement Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht,
ook als dat inhoudt dat verdachte zich onder behandeling laat stellen bij De
Waag;

geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens
het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;

bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de
uitvoering van de haar onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in
mindering zal worden gebracht;

in verzekering gesteld op 18 juni 2001:,
in voorlopige hechtenis gesteld op 19 juni 2001;

verklaart verbeurd de blijkens de aan dit proces-verbaal gehechte Beslaglijst
inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 1 t/m 23, te weten 1.00 DS Doos, leeg
medicijndoosje lormetazapan, 1.00 DS Doos, leeg medicijndoosje teronac
mazindolum, 1 DS Doos, leeg medicijndoosje cocculine, 19.00 STK Medicijn
Brufen, 600 bruis sachets, 10.00 STK Medicijn, Paracetamol gf 120 mg
zetpillen, 13.00 STK Medicijn, Paracetamol 240 mg zetpillen, 4.00 STK
Medicijn, Mebendazol dumex 100 mg tabletten, 1.00 STK Medicijn,
Diclofenacnatrium gf 25 mg tablet, 13.00 STK Medicijn, Primolut norethisteron
5 mg tabletten, 1.00 STK Medicijn, busje met witte capsules, 1.00 STK Beker
Kl: blauw (aanrecht), 1.00 STK Beker Kl: groen (aanrecht), 1.00 STK Voeding,
monster restant inhoud colafles 1, 1.00 STK Voeding, monster restant inhoud
colafles, 1.00 STK Voeding, monster restant inhoud linker groene beker, 1.00
STK Voeding, monster restant inhoud gele beker met oor, 1.00 STK Voeding,
monster uit mok (salontafel woonkamer), 2.00 STK Medicijn, 1 doosje
paracetamol gf 120 mg zetpillen, 1.00 DS Medicijn, 1 doosje paracetamol 500
mg ½ tabletten, 1.00 DS Medicijn, paracetamol 500 mg tabletten etos 7 1/2,
1.00 F
S Medicijn, Shilling oil 1 fles a 5 ml, 1.00 TUB Medicijn, Cremor
hydrocortisoni en 2.00 FlS Fles, lege cocacolaflessen;

verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders
is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte
daarvan vrij.

Rechters

Mrs. Elkerbout, Houweling, Schaffels