Instantie: Kantonrechter Nijmegen, 18 juli 2001

Instantie

Kantonrechter Nijmegen

Samenvatting


Werknemer werkt sinds tien jaar voor werkgever, laatstelijk in de functie van
senior adviseur voor 32 uur per week. Vanaf 1 april 2000 heeft hij 24 uur per
week gewerkt in verband met ouderschapsverlof. Bij brief van 14 januari 2000
heeft hij werkgever gevraagd de arbeidsduur te verminderen van 32 naar 24 uur
per week. Daarbij heeft hij aangegeven een voorkeur te hebben voor het werken
op maandag, dinsdag en woensdag. Werkgever heeft het verzoek afgewezen.
Werknemer vraagt een voorlopige voorziening aan de kantonrechter.
De kantonrechter is van mening dat de door werkgever aangevoerde bezwaren,
inhoudende dat 24 uur werken minder omzet oplevert en dat werknemer minder
acquisitie zal kunnen doen en minder interne activiteiten, niet voldoende
zwaarwegend zijn om afwijzing van het verzoek te rechtvaardigen. Uit het
beoordelingsformulier dat betrekking heeft op de periode waarin werknemer 24
uur heeft gewerkt vanwege ouderschapsverlof blijkt dat zijn prestaties in hun
geheel genomen als goed zijn beoordeeld. Niet valt in te zien dat een
verschil van acht uur per week tot onoplosbare problemen zou leiden. Dat de
financiële positie van werkgever zo slecht is dat 24 uur werken niet
verantwoord zou zijn is onvoldoende onderbouwd. Werkgever heeft geen bezwaar
gemaakt tegen de door werknemer voorgestelde arbeidstijden. Daarom zal de
door werknemer voorgestelde indeling worden gevolgd.

Volledige tekst

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
(…)

2. DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1. H. is sinds tien jaar in dienst van (de rechtsvoorgangster van) Novio
Consult, een bedrijf dat adviezen geeft op, onder andere het terrein van
ruimtelijke ordening en milieu aan bedrijfsleven en overheid. Hij is senior
adviseur en werkt 32 uur per week.

3. DE VORDERING

3.1. H. vordert dat de kantonrechter, bij wege van voorlopige voorziening ex
artikel 116 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, bij vonnis,
uitvoerbaar bij voorraad primair Novio Consult veroordeelt met ingang van 1
juli 2001 zijn arbeidsduur zal verminderen tot 24 uur per week, zodanig dat
zal worden gewerkt op maandag, dinsdag en woensdag van iedere week, op
straffe van een dwangsom van ƒ 250 per dag voor iedere dag dat zij in gebreke
blijft na berekening van dit vonnis aan de veroordeling te voldoen, met een
maximum van ƒ 100.000, en subsidiair, Novio Consult te veroordelen met ingang
van 1 juli 2000 voor de duur van een jaar, tot 1 juli 2001, dan wel voor de
duur dat in de aanhangig te maken bodemprocedure nog geen onherroepelijke
uitspraak is gedaan, zijn arbeidsduur te verminderen tot 24 uur per week,
zodanig dat zal worden gewerkt op maandag, dinsdag en woensdag van iedere
week, op straffe van een dwangsom van ƒ 250 per dag voor iedere dag dat zij
in gebreke blijft na betekening van dit vonnis aan de veroordeling te
voldoen, met een maximum van ƒ 100.000, met haar veroordeling in de
proceskosten.

3.2. Hij baseert zijn vordering op de vaststaande feiten en op de volgende
stellingen. In verband met ouderschapsverlof heeft hij vanaf 1 april 2000 24
uur per week gewerkt. Dit is tot volle tevredenheid van hemzelf en van Novio
Consult geschied. Hij heeft Novio Consult bij brief van 14 januari 2000
gevraagd de arbeidsduur aan te passen van 32 uur naar 24 uur per week, en
heeft voorgesteld zijn werk op maandag, dinsdag en woensdag te verrichten.
Dat verzoek is afgewezen. Hij heeft vervolgens geprobeerd tot nader overleg
met Novio Consult te komen, maar van de zijde van, Novio Consult is hem
medegedeeld dat dat niet zinvol is omdat Novio Consult haar standpunt niet
zal wijzigen. Novio Consult handelt daarmee in strijd met artikel 2, lid 4
van de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA). Er zijn geen voldoende zwaarwegende
bedrijfsbelangen die zich tegen zijn verzoek verzetten. De “rode cijfers” die
Novio Consult noemt, hebben niets te maken met de arbeidsduur, zoals blijkt
uit de toelichting die de directie van Novio Consult daarop heeft gegeven.
Hij heeft een spoedeisend belang omdat zijn partner met haar werkgever
afspraken heeft kunnen maken over deeltijdarbeid en het in verband daarmee
van belang is dat hij veel thuis is. Hij zegt toe dat hij, wanneer zijn
vordering wordt toegewezen, geen ouderschapsverlof zal opnemen over zijn
24-urige werkweek.

4. HET VERWEER

4.l. Novio Consult concludeert tot afwijzing van de vorderingen en voert
daartoe, zakelijk weergegeven en voor zover voor de beslissing van belang,
het volgende aan. Zij voert een beleid waarin een part-time dienstverband van
senior adviseurs is toegestaan tot een ondergrens van 32 uur. Dit beleid
heeft de goedkeuring van de OR en is vastgelegd in de algemene voorwaarden
voor arbeidsovereenkomsten van haar werknemers. H. is daarmee ook akkoord
gegaan. Gelet op de functie-vereisten voor een senior adviseur zullen er in
toenemende mate problemen ontstaan bij minder werken dan 36 uur. Alle
adviseurs zijn individueel verantwoordelijk voor hun declarabele omzet,
acquisitie en interne activiteiten. Zij zijn voor een adviesbureau de enige
productiefactor en dus de enige inkomstenbron. Uit de voorcalculatorische
normurenverdeling blijkt dat minder werken ongunstig werkt op de mogelijkheid
een volledig takenpakket uit te voeren. Zij bestrijdt, dat H. tijdens het
ouderschapsverlof tot haar volle tevredenheid heeft gewerkt en verwijst
daarvoor naar een gedeelte uit een beoordelingsformulier waar in is verwoord
dat 3 dagen werken de beoordeelde situatie negatief heeft beïnvloed.
Weliswaar heeft hij goed gescoord op de productieve normuitvoeren van
projekten. maar dat is ten koste gegaan van alle andere activiteiten, zoals
de acquisitie, die is verschoven naar collega-adviseurs. Bij een 24-urige
werkweek kan de senior adviseur onvoldoende slagvaardig en flexibel
functioneren. Daardoor loopt de continuïteit van de interne en externe
kontakten gevaar. Dat is nadelig voor de slagvaardigheid van de organisatie,
die daardoor op langere termijn gevaar loopt. Novio Consult heeft dan ook een
zwaarwegend bedrijfseconomisch belang om zich tegen de vordering te
verzetten, temeer nu zij momenteel in de rode cijfers opereert. Zij heeft
wel degelijk voldaan aan haar overlegverplichting, maar het besluit van H.
stond vast. Daarover was met hem geen dialoog mogelijk. Zij bestrijdt nog dat
H. een spoedeisend belang heeft, nu hij in
september aanstaande, wanneer de geboorte van zijn tweede kind wordt
verwacht, recht heeft om ouderschapsverlof op te nemen.

5. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL

5.1. H. heeft in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend
belang heeft bij de gevraagde voorziening.

5.2. Het verzoek is niet tijdig, dat wil zeggen binnen vier maanden
voorafgaande aan het beoogde tijdstip van ingang, aan Novio Consult gedaan,
maar Novio Consult heeft in haar schriftelijke beslissing van 23 maart 2001
te kennen gegeven zich daarop niet te zullen beroepen en heeft in deze
procedure in dat opzicht evenmin verweer gevoerd, zodat de kantonrechter het
ervoor zal houden dat het verzoek tijdig is gedaan.

5.3. Novio Consult heeft in voldoende mate aan haar overlegverplichting
voldaan, door met H. over het verzoek te spreken. Dat daaruit geen voor beide
partijen bevredigende oplossing is voortgekomen doet daaraan niet af.

5.4. Bij een vordering in een spoedprocedure, die zich niet leent voor
uitgebreide bewijslevering, moet op basis van het over en weer aangevoerde
aannemelijk zijn dat een door H. nog aan te spannen bodemprocedure een goede
kans van slagen heeft. Dat is het geval, om de volgende reden.
Dat het verzoek van H. niet strookt met het beleid van Novio Consult en dat
H. niet de daaruit voortvloeiende aanpassing van de algemene voorwaarden bij
zijn arbeidsovereenkomst heeft ingestemd is niet van belang bij de
beoordeling van de gegrondheid van de onderhavige vordering. Slechts
zwaarwegende bedrijfsbelangen kunnen immers in de weg staan aan de toewijzing
van de vordering. Anders dan Novio Consult aanvoert valt uit het gedeelte van
het beoordelingsformulier dat zij als productie 4 bij haar verweerschrift
heeft overgelegd, niet af te leiden dat het ouderschapsverlof van H. zijn
prestaties negatief heeft beïnvloed. Het totaalbeeld wordt daar kwantitatief
als goed beoordeeld. Het valt dan ook niet in te zien waarom een verschil van
8 uren per week, dat ongetwijfeld voor praktische, maar zeker niet
onoplosbare, problemen zal zorgen, zoveel zou uitmaken dat gesproken kan
worden van zwaarwegende bedrijfsbelangen. De “rode cijfers”, waarvan Novio
Consult in haar brief van 23 maart 2001 spreekt, zijn, nadat H. bij
dagvaarding heeft gesteld dat die niets uitstaande hebben met de arbeidsduur
van de werknemers, daarna onvoldoende nader toegelicht, zodat de
kantonrechter aan dat argument voorbijgaat. De vordering tot vermindering van
de arbeidsduur tot 24 uur zal dan ook worden toegewezen. Novio Consult heeft
geen bezwaren naar voren gebracht tegen de voorgestelde spreiding van de uren
over de eerste drie dagen van de week, zodat de vordering ook in dat opzicht
zal worden toegewezen.

5.5. De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding aan de door Novio Consult
na te komen verplichting een dwangsom te verbinden.

5.6. Omdat partijen als werknemer en werkgeefster met elkaar te maken zullen
blijven hebben zal de kantonrechter de proceskosten compenseren.

DE BESLISSING BIJ WEGE VAN VOORLOPIGE VOORZIENING

de kantonrechter, rechtdoende,
veroordeelt Novio Consult om met ingang van vandaag de arbeidsduur van H. te
verminderen tot 24 uur per week, zodanig dat zal worden gewerkt op maandag,
dinsdag en woensdag van iedere week;
compenseert de proceskosten, met dien verstande dat elke partij de eigen
kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.

Rechters

Mr. Weusten