Instantie: Rechtbank ‘s-Gravenhage, 5 maart 2001

Instantie

Rechtbank ‘s-Gravenhage

Samenvatting


De ouders wilden aanvankelijk dat de zonen de naam van de vader en de
dochters de naam van de moeder zouden krijgen. Na de negatieve uitspraak van
het EHRM (27 april 2000, nr. 42973/87, RN 2001/6, nr. 1393) omtrent dit
verzoek besluiten de ouders om alle kinderen de achternaam van de moeder te
geven.

Volledige tekst

FEITEN

De ouders zijn op 15 april in de gemeente Leiden met elkander gehuwd.
Uit dit huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:
H., J.P., geboren te Leiderdorp op (…)1988 te Leiderdorp;
H., G.C.F., geboren op (…) 1991 te Leiden;
H., E.R., geboren op (…)1994 te Leiden;
H., B.B., geboren op (…)1997 te Leiden.

PROCEDURE

De ouders verzoeken de rechtbank aan de ambtenaar van de burgerlijke stand
van de gemeente Leiden te gelasten een akte van naamskeuze op te maken van de
door verzoekers te zijnen overstaan afgelegde gemeenschappelijke verklaring
betreffende hun keuze voor de geslachtsnaam B. ten behoeve van hun vier
minderjarige kinderen:
– J.P., geboren te Leiderdorp op (…)1988,
– G.C.F., geboren te Leiden op (…)1991;
– E.R., geboren te Leiden op (…)1994;
– B.B., geboren te Leiden op (…)1997.
Voorts verzoeken de ouders voornoemde ambtenaar van de burgerlijke stand te
gelasten deze naamswijziging als latere vermelding toe te voegen in de
burgerlijke stand overeenkomstig het bepaalde in artikel BW e.v.

Bij brief van 7 september 2000 heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand te
Leiden medegedeeld dat hij geen verweer wenst te voeren. Voorts conformeert
hij zich aan het oordeel van de rechtbank.

Bij brief van 21 september 2000 heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand
te Leiderdorp medegedeeld dat hij geen verweer wenst te voeren.

De officier van justitie, heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek
van de ouders.

Op 15 januari 2001 is de behandeling van de zaak ter terechtzitting
behandeld.

Ingekomen is een brief van 15 januari 2001 van de procureur van de ouders.

BEOORDELING

Gelet op het feit dat het oudste kind is geboren te Leiderdorp beschouwt de
rechtbank het verzoek betreffende dit kind als gedaan aan de ambtenaar van de
burgerlijke stand te Leiderdorp.

Ingevolge artikel IV lid 1 van de Overgangsbepalingen van de Wet van 10 april
1997, Stb. 1997, 161, houdende wijziging van de artikelen 5 en 9 van boek 1
van het Burgerlijk Wetboek (naamrecht) en in verband daarmede van enige andere
artikelen van dit wetboek, kunnen tot twee jaar na het inwerkingtreding van
deze wet de minderjarige kinderen van dezelfde ouders krachtens een
gemeenschappelijke verklaring van hun ouders de geslachtsnaam van hun moeder
verkrijgen.

De ouders stellen dat, ondanks dat de overgangstermijn is verstreken, zij
kunnen worden ontvangen in hun verzoek. Zij menen kort gezegd dat strikte
toepassing van bedoelde overgangstermijn ingevolge de Overgangsbepaling in
strijd is met artikel 26 IBVP, nu onderhavig artikel ondermeer het recht van
ouders waarborgt op een door ben te kiezen geslachtsnaam voor hun kinderen.
De ouders beroepen zich eveneens op het recht op eerbiediging van hun
familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM in samenhang met artikel
14 EVRM. Tevens achten de ouders een rigide toepassing van de
overgangstermijn strijdig met artikel 16 van het Verdrag inzake Uitbanning
van alle Discriminatie van Vrouwen, nu dit tot gevolg zou hebben dat
onderscheid wordt gemaakt naar geslacht hetgeen in het onderhavige geval
alleen ten gunste van de man zou werken.

De rechtbank is uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting het
volgende gebleken. In eerste instantie was de wens van de ouders dat de
geslachtsnaam van de beide zonen ongewijzigd “H.’ zou luiden en dat de
geslachtsnaam van de beide dochters zou worden gewijzigd in de geslachtsnaam
van de moeder ‘B.”. De ouders hebben alle juridische wegen bewandeld om beide
dochters op ‘naam van de moeder te stellen”. De laatste beschikking in dezen
is in mei 2000 door het Europese Hof gegeven. Alstoen was inmiddels de
overgangstermijn ex artikel IV lid 1 van de Overgangsbepalingen van de Wet
van 10 april 1997 verstreken, welke termijn eindigde op 1 januari 2000. Tot
dan konden na 1 januari 1998 minderjarige kinderen van dezelfde ouders
krachtens een gemeenschappelijke verklaring de geslachtsnaam van de moeder
krijgen. Zoals gezegd wensten de ouders primair dat de beide zonen de
geslachtsnaam van de vader en de dochters die van de moeder zouden krijgen en
zijn zij pas toen dat niet mogelijk bleek (dus na mei 2000) hun gedachten
gaan vormen over het huidige verzoek.
De ambtenaar van de burgerlijke stand wenst geen verweer te voeren tegen het
verzoek en de Officier van Justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van
het verzoek.
De rechtbank is van oordeel dat, in het onderhavige geval de overgangstermijn
van twee jaar niet te strikt dient te worden toegepast en zal de ouders
ontvangen in hun verzoek. Vaststaat dat in dit geval is voldaan om de
voorwaarden genoemd in lid 1 van artikel IV van voormelde Wet van 10 april
1997, zodat het verzoek van de ouders kan worden toegewezen. Daarbij speelt
voor de rechtbank een grote rol dat het huidige verzoek mogelijk zou zijn
geweest indien de ouders voor 1 januari 2000 een dergelijke
gemeenschappelijke verklaring zouden hebben afgelegd en dat hen geen verwijt
kan worden gemaakt van het feit dat de beslissing van de Europese Commissie
na 1 januari 2000 is gekomen (het klaagschrift is gedateerd 23 maart 1998).

BESLISSING

De rechtbank:

gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand te Leiderdorp een akte van
naamskeuze op te maken van de door de ouders te zijnen overstaan afgelegde
gemeenschappelijke verklaring betreffende hun keuze voor de geslachtsnaam
‘B.” ten behoeve van hun kind:
H., J.P., geboren op (…)1988 te Leiderdorp;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand te Leiden een akte van de
naamkeuze op te maken van de door de ouders te zijnen overstaan afgelegde
gemeenschappelijke verklaring betreffende hun keuze voor de geslachtsnaam
“B.’ ten behoeve van hun kinderen:
– H., G.C.F., geboren op (…) 1991 te Leiden;
– H., E.R., geboren op (…) 1994 te Leiden;
– H. B.B., geboren op (…) 1997 te Leiden.

gelast voornoemde ambtenaren van de burgerlijke stand deze
geslachtsnaamwijziging als latere vermelding toe te voegen in de burgerlijke
stand overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 1:20 BW e.v.

Rechters

mr. Dam