Instantie: Staatssecretaris van Justitie, 27 februari 2001

Instantie

Staatssecretaris van Justitie

Samenvatting


Het huwelijk van S. is verbroken binnen de termijn van drie jaar vanwege
(seksueel) geweld. Tijdens het huwelijk is een kind geboren. In bezwaar
wordt, gelet op het gestelde in TBV 2000/25, paragraaf 3.4 en Vc 1994
hoofdstuk B1/2.4, aan betrokkene een vergunning tot verblijf zonder beperking
verleend. Betrokkene heeft de zorg voor een kind dat in Nederland is geboren
en er is sprake van aantoonbaar ondervonden (seksueel) geweld binnen de
relatie dat heeft geleid tot de feitelijke verbreking van het huwelijk. De
vergunning tot verblijf wordt verleend met ingang van de datum van de
aanvraag, 21 september 1999.

Volledige tekst

DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
kenmerk Immigratie- en Naturalisatiedienst
nummer:

Op 14 januari 2000 is namens S. van Marokkaanse nationaliteit, geboren op 9
mei 1970, verder te noemen betrokkene, een bezwaarschrift ingediend, gericht
tegen de beschikking van 23 december 1999, waarbij een aanvraag om verlening
van een vergunning tot verblijf met als doel ‘het verrichten van arbeid al
dan niet in loondienst’ niet is ingewilligd.

De inhoud van het dossier is bij de besluitvorming betrokken. Hetgeen in het
bezwaarschrift is aangevoerd wordt hierbij als ingelast beschouwd.

Betrokkene is op 6 september 2000 gehoord door een ambtelijke commissie. Dit
gehoor, waarvan een verslag is opgemaakt, is eveneens betrokken in de
besluitvorming.

Op grond van de thans bekende feiten en omstandigheden bestaat aanleiding aan
betrokkene verblijf in Nederland toe te staan.

Op 8 december 2000 is verschenen het Tussentijds Bericht
Vreemdelingencirculaire 2000/25 (TBV 2000/25), geldig van 11 december 2000
tot en met 11 december 2001, met betrekking tot de vreemdelingrechtelijke
rechtspositie van vrouwen in het vreemdelingenbeleid.

Gelet op het gestelde in TBV 2000/25, paragraaf 3.4 en het bepaalde in
hoofdstuk B1/2.4 Vreemdelingencirculaire 1994, kan aan betrokkene een
vergunning tot verblijf worden verleend. Betrokkene heeft de zorg voor een
kind dat in Nederland is geboren en er is sprake van aantoonbaar ondervonden
(sexueel) geweld binnen de relatie dat heeft geleid tot de feitelijke
verbreking van het huwelijk. De vergunning tot verblijf kan worden verleend
met ingang van de datum van de aanvraag, 21 september 1999.

Het is gewenst dat, op de grondslag van artikel 48 van het
Vreemdelingenbesluit, zoveel mogelijk wordt vermeden dat de kosten die
voortvloeien uit het verblijf van betrokkene en uit de reis naar een plaats
buiten Nederland waar de toelating van betrokkene is gewaarborgd ten laste
komen van de openbare kas.

Gelet op het bepaalde bij en krachtens de Vreemdelingenwet en de Algemene wet
bestuursrecht;

BESLUIT

1. het bezwaar gegrond te verklaren;
2. aan betrokkene een vergunning tot verblijf zonder beperking te verlenen,
met ingang van 21 september 1999, geldig tot 21 september 2000, onder
gelijktijdige verlenging van de geldigheidsduur tot 21 september 2001;
3. aan de vergunning het voorschrift te verbinden dat betrokkene bij de
korpschef:
a. aantoont voldoende verzekerd te zijn tegen ziektekosten, met inbegrip van
de kosten verbonden aan de opname en verpleging in een sanatorium of
psychiatrische inrichting,
b. aantoont dat zij een onderzoek op tuberculose van de ademhalingsorganen
heeft ondergaan.

Rechters