Instantie: Staatssecretaris van Justitie, 26 januari 1999

Instantie

Staatssecretaris van Justitie

Samenvatting


De moeder wil de achternaam van haar zoontje wijzigen in haar eigen
achternaam. Zij heeft het kind feitelijk sinds zijn geboorte alleen verzorgd
en opgevoed en met de vader bestaat geen contact. De achternaamswijziging
wordt in eerste instantie geweigerd op grond van een rapportage van de Raad
voor de Kinderbescherming, waarbij het argument dat het kind niet op de
hoogte zou zijn van zijn afstamming de voornaamste reden was het verzoek af
te wijzen. In de bezwaarfase heeft de moeder nadrukkelijk gesteld dat haar
zoontje wel op de hoogte is van zijn afkomst. Ook uit een nader onderzoek van
de Raad is gebleken dat het kind op de hoogte is. Het bezwaarschrift wordt
gegrond verklaard en de naam van het kind kan worden gewijzigd.

Volledige tekst

I. Verloop van de procedure

– Bij brief van 24 februari 1997 heeft mevrouw K (hierna te noemen: de
moeder), gevraagd om wijziging van de geslachtsnaam van P. K, geboren 17 mei
1993 in: K.
– Bij besluit van 15 juni 1998 heeft de Staatssecretaris het verzoek
afgewezen.
– Bij brief van 24 juni 1998 heeft de moeder een bezwaarschrift ingediend
tegen het besluit van 15 juni 1998.
– Op 1 september 1998 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de
hoorzitting is een verslag opgemaakt.

II Wettelijk kader

– het Burgerlijk Wetboek

In artikel 5 van Boek I van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald welke
geslachtsnaam een persoon heeft.

In artikel 7 van Boek I BW, is bepaald dat de geslachtsnaam van een persoon
op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, kan
worden gewijzigd. De naamswijziging geschiedt bij Koninklijk besluit.

Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamswijziging

Verzoeken om naamswijziging worden beoordeeld aan de hand van het bepaalde in
het Besluit van 6 oktober 1997, houdende regels voor geslachtsnaamwijziging,
gepubliceerd in Staatsblad 1997, nummer 463 (hierna: Besluit naamswijziging).
Dit Besluit naamswijziging geeft aan in welke gevallen naamswijziging kan
worden verleend.

In artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit naamswijziging
is bepaald, dat op verzoek van de wettelijk vertegenwoordiger de
geslachtsnaam van een minderjarige in die van de ouder, van wie het kind de
naam niet heeft, wordt gewijzigd, indien deze ouder na de ontbinding van het
huwelijk of de verbreking van de buitenhuwelijkse samenleving met de partner
gedurende tenminste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek de
minderjarige heeft verzorgd en opgevoed.

In artikel 3, tweede lid van het Besluit naamswijziging is bepaald, dat de
genoemde termijn vijf jaren is indien het kind de leeftijd van twaalf jaren
nog niet heeft bereikt.

In artikel 3, vierde lid, worden afwijzingsgronden genoemd. Het verzoek om
naamswijziging wordt onder meer afgewezen, indien de belangen van het kind
zich tegen de inwilliging van het verzoek verzetten. Volgens de toelichting
op het Besluit naamswijziging behoort steeds bepalend te zijn dat de
geslachtsnaamswijziging de belangen van het kind dient. De belangen van de
ouders bij de geslachtsnaamswijziging zijn daaraan ondergeschikt.

In de artikelsgewijze toelichting op het Besluit naamswijziging worden de
volgende factoren genoemd die een rol spelen bij het begrip het belang van
het kind:
– de bekendheid van het kind met zijn afkomst;
– de eenheid van naam in het gezin;
– in het dagelijks verkeer draagt het kind al de gevraagde naam;
– de rol die de beide ouders in het leven van het kind hebben;
– de mate van contact tussen het kind en beide ouders;
– de bestendigheid van de gezinssituatie en de mate waarin het kind deze
situatie accepteert.

In artikel 8, eerste lid, van het Besluit naamswijziging is bepaald dat de
Richtlijnen voor de geslachtsnaamwijziging 1989 zijn ingetrokken. Ingevolge
het tweede lid van dat artikel zijn de Richtlijnen 1989 nog wel van
toepassing op verzoeken die zijn ingediend vóór 1 januari 1998, indien die
toepasselijkheid ertoe leidt dat het verzoek anders dan bij toepassing van
het Besluit naamswijziging wordt toegewezen.

III. Standpunt van de moeder (zakelijk weergegeven)

De moeder is het niet eens met het besluit omdat dit is gebaseerd op een
rapport van de Raad voor de Kinderbescherming dat meer aandacht besteedt aan
de kwestie van omgang dan de gevraagde naamswijziging. Ook bestrijdt de
moeder dat P. niet zou zijn voorgelicht over zijn afkomst; zij heeft P. wel
degelijk verteld wie zijn vader is.

IV Overwegingen

Uit de rapportage van de gemeente en van de Raad voor de Kinderbescherming
blijkt het volgende.
– De samenwoning van de vader en de moeder is in juni 1993 beëindigd.
– P. is niet op de hoogte van zijn afstamming
– P. accepteert de huidige gezinssituatie.
– Er bestaat geen contact tussen de vader en P.
– P. voert in het dagelijks verkeer reeds de gevraagde geslachtsnaam.

Beslissend voor de aanvraag kan worden toegewezen is of de aanvraag voldoet
aan de criteria welke in het Besluit naamswijziging zijn gesteld en of,
desondanks, het belang van P. zich niet tegen de geslachtsnaam verzet.

Uit de hiervoor weergegeven feiten blijkt dat P. niet gedurende tenminste
vijf jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag is verzorgd en opgevoed
door de moeder, wier geslachtsnaam wordt gevraagd. In artikel 3, eerste lid,
aanhef en onder a, b en c, van het Besluit naamswijziging is voor
minderjarigen jonger dan 12 jaar de termijn voor opvoeding en verzorging
bepaald op 5 jaar onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek. Het verzoek
voldoet niet aan die voorwaarde. Het verzoek is evenwel ingediend vóór 1
januari 1998, zodat op grond van artikel 8, tweede lid, van het Besluit
naamswijziging de Richtlijnen voor geslachtsnaamswijziging 1989 moeten worden
toegepast, indien die tot toewijzing van het verzoek zouden hebben geleid. In
de Richtlijnen 1989 wordt voor een geval als het onderhavige een termijn
gesteld van 3 jaar. Het verzoek voldoet daaraan. Met toepassing van artikel
8, tweede lid, van het Besluit naamswijziging, voldoet het verzoek daarom aan
de gestelde termijn. De verzochte naamswijziging komt de eenheid van naam, en
daarmee de stabiliteit, binnen het gezin ten goede. Bovendien voert P. de
gevraagde naam reeds in de praktijk. De moeder speelt voor P. een belangrijke
rol in zijn leven. Met de vader bestaat geen contact.

Aan de hand van de criteria van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van
het Besluit naamswijziging wordt het belang van P. getoetst. Wanneer daaraan
zou worden voldaan, getoetst binnen de context zoals is weergegeven in de
toelichting bij het Besluit naamswijziging, zouden de belangen van P. met de
naamswijziging zijn gediend. Aangezien P. echter niet op de hoogte is van
zijn afstamming is niet aan de gestelde criteria voldaan, zodat aan de
aanvraag dan ook terecht is afgewezen.

In haar bezwaarschrift als ook tijdens de hoorzitting heeft de moeder evenwel
nadrukkelijk gesteld dat P. wel op de hoogte is van zijn afkomst. Uit een
nader door de Raad voor de Kinderbescherming ingesteld onderzoek is gebleken
dat P. inderdaad van zijn afkomst op de hoogte is; daarmee is aan de gestelde
criteria voldaan.
Desalniettemin is het denkbaar dat zich in uitzonderingssituaties feiten of
omstandigheden voordoen op grond waarvan, hoewel aan alle gestelde criteria
wordt voldaan, de inwilliging van de aanvraag in strijd moet worden geacht
met het belang van de desbetreffende minderjarige. Dergelijke feiten of
omstandigheden zijn in deze zaak niet gebleken.

Voor zover de stellingen van de vader, kenbaar gemaakt tijdens het door de
gemeente ingestelde onderzoek, strijdig zijn met deze belangen dienen zij te
worden verworpen. In het bijzonder geldt dit voor de stelling, dat er geen
contact bestaat tussen de vader en P.. Het gaat er in een
naamswijzigingsprocedure om de belangen van het kind op hun waarde te
schatten en deze af te wegen tegen het bezwaar van de vader. De
omstandigheden waarin het kind is komen te verkeren zijn een gegeven. De
vraag aan wie die situatie is toe te schrijven is niet van belang voor de
beoordeling van de aanvraag om naamswijziging. Ook wordt de stelling
verworpen dat P. nog te jong zou zijn voor naamswijziging; immers, kinderen
jonger dan twaalf jaren hebben in deze geen keuze.

De belangen van P. wegen zwaarder dan de belangen van de vader.

Omdat aan de criteria van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van het
Besluit naamswijziging is voldaan en niet is gebleken van feiten of
omstandigheden op grond waarvan moet worden geconstateerd dat de belangen van
P. door de gevraagde naamswijziging zouden kunnen worden geschaad, is bij
besluit van 17 augustus 1998 ten onrechte het verzoek afgewezen.

Nu al hetgeen overigens is aangevoerd aan het voorgaande niet afdoet, zal het
bezwaarschrift gegrond worden verklaard.

V. Beslissing

Ik verklaar, gelet op het vorenstaande, het ingediende bezwaar gegrond. Ik
herzie mijn beslissing en bepaal dat ik op grond van artikel 7, zesde lid,
van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 1995, 592, i.w.tr. 15 december
1995) aan belanghebbenden een voornemen kenbaar maak om aan Hare Majesteit de
Koningin een voordracht te doen voor een koninklijk besluit strekkende tot
wijziging van de geslachtsnaam van K. in K.

Rechters