Instantie: Rechtbank Leeuwarden, 6 oktober 1998

Instantie

Rechtbank Leeuwarden

Samenvatting


De rechtbank acht de redelijke grond voor het verrichten van een gift tijdens
huwelijk voldoende aangetoond door partijen. De man dient nog wel te bewijzen
dat door deze gift zijn crediteuren niet zijn benadeeld.

Volledige tekst

Procesgang

Verzoekers hebben op de in het verzoekschrift gestelde gronden goedkeuring
verzocht tot het aangaan van een overeenkomst waarbij afstand wordt gedaan en
aanvaard van het recht op terugbetaling van een bedrag van ƒ 150.000, en en
ander zoals opgenomen in een ontwerp-akte opgesteld door mr W.J. Adema,
notaris te Leeuwarden en bij verzoek gevoegd.

Rechtsoverwegingen

De rechtbank onthoudt zich van een uitspraak over de vraag of de man door
jegens de vrouw afstand te doen van zijn recht op terugbetaling van een
bedrag groot ƒ 150.000 voldoet aan een voor hem bestaande natuurlijke
verbintenis. Voor het geval in een dergelijke afstand geheel of gedeeltelijk
een gift moet worden gezien is een dergelijke gift – zonder zelfs als een
overeenkomst van huwelijkse voorwaarden te kunnen worden beschouwd –
inderdaad onderworpen aan vormvereisten die de wetgever in art. 1:146 BW aan
een dergelijke overeenkomst stelt (zie: Hidma, Huwelijksvoorwaarden staande
huwelijk, 1986, blz. 126, Van Mourik, Huwelijksvermogensrecht, 1998, nr. 33.2
en Asser-De Ruiter-Moltmaker, 1992, nr. 385).

De rechtbank acht de redelijke grond voor het verrichten van de gift
voldoende aangetoond, maar dient nog wel na te gaan of de crediteuren van de
man er niet door worden benadeeld.

Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de man een – zo mogelijk door een accountant gestaafd – overzicht
van de activa en passiva van zijn vermogen over te leggen.

Rechters

Mrs Vos, Lootsma en Brons