Instantie: Commissie gelijke behandeling, 6 juli 1998

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Een stichting voert een landelijk project uit dat enerzijds beoogt
verscheidene vormen van verlof voor werknemers te bevorderen en anderzijds de
herbezetting van de daardoor ontstane vacatures voor werkzoekenden. De
vrouwenbond is van mening dat de verschillen in loonbetalings-percentage voor
de diverse vormen van verlof indirect onderscheid naar geslacht tot gevolg
heeft. Vrouwen zullen namelijk in vergelijking tot mannen vaker voor het
procentueel lager gewaardeerde zorg- en ouderschapsverlof kiezen.
De Commissie oordeelt dat van direct onderscheid op grond van geslacht geen
sprake is, aangezien de salarispercentages voor de verschillende vormen van
verlof voor mannen en vrouwen op gelijke wijze gelden. Voorts kan op basis
van de huidige gegevens en omstandigheden niet worden vastgesteld dat er
sprake is van indirect onderscheid op grond van geslacht. Dit oordeel kan
anders komen te liggen wanneer er gegevens beschikbaar komen over de wijze
waarop van de verlofmogelijkheden via het project gebruik is gemaakt door
mannen en vrouwen.

Volledige tekst

1. Het verzoek
1.1. Op 18 november 1997 verzocht de …. te Amsterdam (hierna: verzoeker) de
Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar oordeel uit te
spreken over de vraag of door de …. te Den Haag (hierna: de wederpartij)
onderscheid op grond van geslacht wordt gemaakt in strijd met de wetgeving
gelijke behandeling.
1.2. De wederpartij coördineert een project dat verschillende soorten verlof,
namelijk maatschappelijk-, zorg-, ouderschaps-, studie-, brug- of overig
verlof, voor werknemers bevordert en de herbezetting van de daardoor ontstane
vacatures door werkzoekenden. Gedurende een verlofperiode krijgt een
werknemer afhankelijk van het soort verlof, (een deel van) het salaris
doorbetaald. Verzoeker is van mening dat door het hanteren van een lager
doorbetalingspercentage voor zorg- en ouderschapsverlof dan voor
maatschappelijk verlof, indirect onderscheid naar geslacht wordt gemaakt.

2. De loop van de procedure
2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek
ingesteld. Partijen hebben ieder de gelegenheid gehad hun standpunten nader
toe te lichten. Partijen zijn opgeroepen voor een zitting op 26 mei 1998.
2.2. Bij de zitting waren aanwezig:
van de kant van verzoeker
– mw. …. (algemeen secretaris ….)
– mw. …. (beleidsmedewerker vrouwensecretariaat ….)
– mw. …. (coördinator ….)
– mw. …. (sociaal juridisch dienstverlener ….)

van de kant van de wederpartij
– dhr. …. (directeur)

van de kant van de Commissie
– mw. Prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter)
– mw. mr. J.R. Dierx (lid Kamer)
– mw. mr. M.G. Nicolai (lid Kamer)
– mw. mr. A.N. Veekamp (secretaris Kamer).

2.3. Het oordeel is vastgesteld door Kamer I van de Commissie. In deze Kamer
hebben zitting de leden als genoemd onder 2.2.

3. De resultaten van het onderzoek
De feiten
3.1. Verzoeker is een vereniging die zich krachtens zijn statuten onder meer
ten doel stelt de maatschappelijke belangen van vrouwen te behartigen en de
emancipatie en maatschappelijke bewustwording van vrouwen te bevorderen. Hij
streeft naar de verbetering van de inkomens- en arbeidsmarktpositie, de
arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorzieningen van en voor
vrouwen en naar herverdeling van onbetaalde en betaalde arbeid tussen vrouwen
en mannen. Verzoeker tracht dit doel onder meer te bereiken door het
aanwenden van rechtmatige middelen die, in overeenstemming met zijn
uitgangspunten, dienstig kunnen zijn voor het bereiken van zijn doel.
3.2. Wisselwerk is een landelijk project van private aard dat tot stand is
gebracht door de wederpartij. Dit project beoogt enerzijds bevordering van
verscheidene vormen van verlof voor werknemers en anderzijds de herbezetting
van de daardoor ontstane vacatures door werkzoekenden. De Wisselwerk-formule
is bedoeld voor alle maatschappelijke sectoren. De verschillende vormen van
verlof die aangeboden worden zijn: maatschappelijk-, zorg- ouderschaps-,
studie- brug- of overig verlof. Voor alle vormen van verlof geldt dat het kan
worden opgenomen met een (gedeeltelijke) doorbetaling van het salaris. Het is
de bedoeling dat de door het verlof tijdelijk vrijgekomen arbeidsplaatsen
worden opgevuld door werkzoekenden die minstens een jaar werkloos zijn en een
uitkering op basis van de Algemene Bijstandswet ontvangen. Een deel van de
kosten hiervoor kunnen voldaan worden uit de vrijgekomen loonkosten.
Daarnaast subsidieert de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
maximaal 300 zogenaamde “Melkert II”-plaatsingen in het kader van het project
Wisselwerk. De werkgever krijgt in dat geval een subsidie van maximaal
(18.000 per jaar per plaatsing van een langdurig werkloze.
3.3. De wederpartij zorgt voor informatie en voorlichting over het project,
verzorgt de werving en selectie van organisaties waar maatschappelijke taken
kunnen worden uitgevoerd in het kader van maatschappelijk verlof
(vrijwilligersorganisaties) en treedt op als intermediair bij de plaatsing
van nieuwe werknemers. Verder begeleidt de wederpartij de maatschappelijk
verlofgangers, geeft richtlijnen voor de hoogte van de doorbetaling van het
salaris, registreert gegevens en voert de controle op de subsidies. Tenslotte
zorgt zij voor een landelijke uitwisseling van ervaringen.
3.4. De Wisselwerk-regeling is niet afdwingbaar. Werkgevers en werknemers
kunnen op vrijwillige basis gebruik maken van de faciliteiten die door de
wederpartij worden aangeboden en zij kunnen er in onderling overleg van
afwijken, zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de hoogte van het salaris dat
doorbetaald wordt tijdens het verlof. De wederpartij is geen contractspartij
bij de afspraken tussen werknemer en de verlofganger. Ook tussen de
wederpartij en de aan te stellen werkzoekende komt geen contract tot stand.
De werkgever die een langdurig werkzoekende plaatst op een door het verlof
ontstane arbeidsplaats, ontvangt de (eventuele) subsidie voor de
“Melkertbaan” en draagt zorg voor de (gedeeltelijke) doorbetaling van het
salaris aan de verlofganger.
De rol van de wederpartij is beperkt tot het geven van advies, voorlichting,
begeleiding en coördinatie van het project.
3.5. Het gedeelte van het loon dat wordt doorbetaald aan de verlofganger is
afhankelijk van het soort verlof dat wordt opgenomen. Onderstaande
percentages zijn bedoeld als richtlijnen. Verlofgangers kunnen één tot vijf
dagen per week verlof opnemen variërend in duur van enkele maanden tot de
volledige duur van het project Wisselwerk van twee jaar.

Maatschappelijk verlof
Dit verlof geeft een vrijstelling voor het verrichten van maatschappelijk
nuttige werkzaamheden bij of in samenwerking met maatschappelijke
organisaties, zoals buurt- en wijkactiviteiten, milieu en natuurbescherming,
jeugd- en gehandicaptensport, ouderenwerk enzovoort.
Bij dit type verlof blijft de werknemer honderd procent van het loon
ontvangen.

Zorgverlof
Dit verlof biedt de mogelijkheid om langdurige zorg te verlenen aan zieke of
gehandicapte familieleden. Het beoogt tevens de hoge werkdruk in de reguliere
zorgverlening te verminderen. Het salaris van de werknemer wordt voor 50%
doorbetaald.

Studieverlof
Een werknemer kan met dit type verlof studies volgen, die buiten het door het
bedrijf vastgestelde programma voor deskundigheidsbevordering vallen om het
beroeps- en carrièreperspectief en het algemene functioneringsniveau te
verbeteren. Tijdens deze verlofperiode behoudt de werknemer 40% van het loon.

Ouderschapsverlof
De wettelijke mogelijkheden tot ouderschapsverlof worden met deze vorm van
verlof gedeeltelijk doorbetaald. Het doorbetaalde loon bedraagt 30%.

Brugverlof
Oudere werknemers kunnen gedurende hun laatste arbeidsjaren verlof opnemen
dat voor 50% wordt doorbetaald.

Overig verlof
Dit betreft verlof voor bijvoorbeeld het maken van een wereldreis, een
‘sabbatical year’ of andere vormen van privéerlof. Gedurende dit verlof wordt
20% van het salaris doorbetaald.

3.6. Het Wisselwerk-project is gestart in februari 1996. Tot februari 1998
waren plaatsingen van langdurig werklozen mogelijk met een uitloop tot eind
1998. Volgens een voorlopige evaluatie van de uitvoering van het project van
mei 1998 zijn in totaal 160 werkzoekenden geplaatst in het kader van
herbezetting van ontstane arbeidsplaatsen. In de meeste gevallen werden
werkzoekenden geplaatst op vacatures die ontstaan zijn door een samenstel van
verlofuren van verschillende verlofgangers alsmede door arbeidsduurverkorting
(van 38 naar 36 uur). Er zijn (nog) geen gegevens bekend over het aantal
verlofgangers, uitgesplitst naar mannen en vrouwen per soort verlof. Uit deze
voorlopige evaluatie is gebleken dat er geen gebruik is gemaakt van
maatschappelijk verlof en zorgverlof. Wel is gebruik gemaakt van studie-en
scholingsverlof (32%), ouderschapsverlof (10%), seniorenverlof/ADV-opvang
(21%) en opvang van ADV van 38 uur naar 36 uur (37%). Bij de verschillende
vormen van verlof waarvan gebruik is gemaakt, is door de betreffende
werkgevers het salaris volledig doorbetaald conform de geldende CAO’s.

De standpunten van partijen
3.7. Verzoeker stelt het volgende.
Verzoeker is van mening dat indirect onderscheid wordt gemaakt tussen mannen
en vrouwen door zorgverlof en ouderschapsverlof lager te waarderen dan
maatschappelijk verlof.
De zorg voor een ziek of gehandicapt familielid wordt in de maatschappij voor
het overgrote deel door vrouwen verricht. Vrouwen nemen nog steeds het
grootste deel van het onbetaalde werk op zich en verrichten nog lang niet
zoveel uren betaald werk als mannen. Door deze maatschappelijk zeer
noodzakelijke en nuttige vorm van vrijwilligerswerk financieel lager te
waarderen dan vrijwilligerswerk in organisatieverband, wordt dit onderscheid
in stand gehouden.
Maatschappelijk nuttige activiteiten worden door mannen en vrouwen
verschillend ingevuld. Mannen zijn voornamelijk actief in besturen van
organisaties en betrokken bij activiteiten van buurt- en clubhuizen en
sportverenigingen, terwijl vrouwen vrijwilligerswerk verrichten in de vorm
van mantelzorg.
Door in het Wisselwerk-project de volwaardigheid van zorgtaken in en rond de
eigen omgeving te benadrukken door hiervoor een volledige doorbetaling van
het salaris te bevorderen, zouden mannen worden aangemoedigd om deze taken op
zich te nemen. Nu juist zorgverlof lager beloond wordt dan maatschappelijk
verlof, zullen mannen geen gebruik van maken van zorgverlof.
Hetzelfde geldt ten aanzien van de beperkte loondoorbetaling van 30% voor
ouderschapsverlof. Aangezien vrouwen vaker in deeltijd werken en in het gezin
minder verdienen dan de mannelijke partner, zal de keus voor
ouderschapsverlof met inlevering van 70% van het salaris snel gemaakt zijn.
Mannen wordt het, vanwege de financiële consequenties, vrijwel onmogelijk
gemaakt om ouderschapsverlof op te nemen.
Het overige verlof kan worden opgenomen voor wereldreizen en andere hobby’s.
Door hiervoor 20% van het loon door te betalen, komt dit wel erg dicht in de
buurt van het ouderschapsverlof.
Verzoeker kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het project Wisselwerk
de opvoeding van kinderen vergelijkt met een hobby of vrijetijdsbesteding. Er
wordt kennelijk voorbijgegaan aan het feit dat het krijgen en verzorgen van
kinderen voor de toekomst van de maatschappij van levensbelang is.
Verzoeker stelt niet het doel van het project Wisselwerk ter discussie, maar
wel de verschillende doorbetalingspercentages voor maatschappelijk verlof ten
opzichte van zorgverlof en ouderschapsverlof.

3.8. De wederpartij stelt het volgende.
In de vaststelling van de hoogte van doorbetaling is de wederpartij formeel
geen partij. Dit is een zaak tussen werkgever en werknemer. De
Wisselwerk-initiatiefnemers hebben zich echter gerealiseerd dat een
100%-doorbetaling voor veel werkgevers al te begrotelijk zou zijn. Daarom is
een ‘indicatief’ systeem ontwikkeld, waarbij de onderliggende ratio is:
– hoe meer een verlof-inzet het maatschappelijk belang (onbaatzuchtige inzet
ten dienste van de samenleving, derden) dient, hoe hoger het
loondoorbetalingspercentage dient te zijn. Bijvoorbeeld het verrichten van
maatschappelijke taken ten behoeve van ex-psychiatrische patiënten;
– hoe meer een verlof-inzet het private belang dient, des te meer is een
eigen bijdrage van de verlofganger gerechtvaardigd. Bijvoorbeeld een
zeiltocht rond de wereld.
Het zorgen voor (onbekende, derde) zieken of gehandicapten heeft in die
optiek meer het karakter van maatschappelijke inzet terwijl dezelfde
zorgtaken voor familieleden meer het karakter heeft van private inzet.
Er is geen regeling, maar een set vuistregels met als ratio dat minder voor
de hand liggende dienstbaarheid aan de samenleving respectievelijk onbekende
derden aantrekkelijker gemaakt moet worden, dan meer voor de hand liggende
(extra) inspanningen in eigen gezin of familiekring. Wanneer een werkgever
mee wil doen en voor alle verlofmogelijkheden 100% wil doorbetalen, zal de
wederpartij zich daar zeker niet tegen verzetten.
Mannen en vrouwen nemen in het Wisselwerkproject volstrekt gelijke posities
in. De Wisselwerk-formule biedt vrouwen evenzeer als mannen extra
mogelijkheden:
– aan werklozen door hen aan een baan te helpen;
– aan werkenden door ook een andere ‘inzet’ mogelijk te maken en
– aan de samenleving door bij te dragen aan versterking van de sociale
infrastructuur.

De wederpartij is voorts van mening dat binnen de ‘extra’ mogelijkheid die
Wisselwerk biedt, de mogelijkheid dat vrouwen voor de meest traditionele van
deze extra mogelijkheden kiezen, redelijkerwijze niet kan worden uitgelegd
als indirect onderscheid tussen mannen en vrouwen.
De voorbeelden die verzoeker heeft gekozen, zijn volgens de wederpartij nogal
selectief van aard. Bij het beeld dat wordt geschetst van mannen die 100%
doorbetaald kunnen blijven of gaan besturen terwijl vrouwen maar voor 50%
doorbetaald mantelzorg kunnen gaan verrichten, miskent verzoeker dat het
zorgen voor derden in het project 100% doorbetaling kent. Het project biedt
werkende vrouwen juist een uitstekende kans om thans ook de masculien geachte
maatschappelijke taken te verrichten. Ook verzoekers suggestie dat het
project de zorg voor kinderen vergelijkt met een hobby, is niet juist
geadresseerd. Een en ander hangt veeleer samen met de Nederlandse wet- en
regelgeving en de samenleving zelf, die ‘opvoeden’ niet als een op geld
waardeerbare activiteit erkennen.
Ten aanzien van verzoekers klacht over het doorbetalingspercentage bij
ouderschapsverlof merkt de wederpartij nog op dat dit percentage is gebaseerd
op CAO-regelingen terzake.

4. De overwegingen van de commissie
4.1. In geding is de vraag of de wederpartij onderscheid maakt tussen mannen
en vrouwen door de uitvoering van het project Wisselwerk, waarin
verschillende vormen van verlof tegen verschillende
loondoorbetalingspercentages worden bevorderd.
4.2. In dat verband zijn de volgende wetsartikelen van belang.
Artikel 1 Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) bepaalt dat onder
onderscheid onder andere wordt verstaan onderscheid tussen personen op grond
van geslacht. Onder onderscheid wordt verstaan direct en indirect
onderscheid. Van direct onderscheid is sprake wanneer er rechtstreeks wordt
verwezen naar geslacht.
Van indirect onderscheid is sprake wanneer een bepaald criterium of
voorschrift met name een nadelig effect heeft voor personen van één geslacht,
zonder dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat.
Artikel 7 lid 1 sub c AWGB verbiedt in samenhang met artikel 1 AWGB het maken
van onderscheid naar geslacht bij het aanbieden van goederen en diensten en
bij het sluiten, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten ter zake, indien
dit geschiedt door instellingen die werkzaam zijn op het gebied van
volkshuisvesting, welzijn, gezondheidszorg, cultuur of onderwijs
ÃNOOT 1#4#1Ž.
4.3. Ten aanzien van de toepasselijkheid van artikel 7 lid 1 sub c AWGB,
overweegt de Commissie als volgt.
De wederpartij is een instelling die activiteiten verricht op het terrein van
welzijn, in de zin van versterking en vernieuwing van opbouwwerk
ÃNOOT 2#4#2Ž. De
wederpartij voert verscheidene projecten en werkzaamheden uit, waaronder het
project Wisselwerk. Haar taken bij het project Wisselwerk zijn van
informerende, adviserende, ondersteunende en begeleidende aard. Zij biedt
vrijblijvend haar diensten aan aan werkgevers en werknemers die gebruik
willen maken van de Wisselwerk-formule. De diensten van de wederpartij zijn
derhalve gericht op het faciliteren van verlof en vervangende arbeid.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het aanbieden van diensten niet
noodzakelijkerwijs in het kader van een overeenkomst dient te geschieden
ÃNOOT 3#4#3Ž.
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige
zaak aan artikel 7 lid 1 sub c AWGB getoetst dient te worden.
4.4. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de
Commissie als volgt.
Uit de feitelijke werkzaamheden van verzoeker blijkt dat hij in
overeenstemming met zijn statuten de belangen behartigt van degenen die de
AWGB, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB) en artikel
7:646-648 Burgerlijk Wetboek (BW) beogen te beschermen. Hiermee voldoet
verzoeker aan de ontvankelijkheidsvereisten zoals gesteld in artikel 12 lid 2
sub e AWGB.
Verzoeker heeft geen namen genoemd van personen ten nadele van wie zou zijn
gehandeld, zoals bedoeld in artikel 12 lid 3 AWGB. Een onderzoek naar de
mogelijke bezwaren van deze personen tegen het onderhavige verzoek is
derhalve achterwege gebleven.
4.5. Volgens verzoeker maakt de wederpartij onderscheid naar geslacht doordat
de Wisselwerk-formule verschillende verlofpercentages verbindt aan
verschillende vormen van verlof. De Commissie stelt vast dat de verschillende
salarispercentages voor de respectievelijke vormen van verlof voor mannen en
vrouwen op gelijke wijze gelden. Er is derhalve geen sprake van direct
onderscheid op grond van geslacht.
Vervolgens is de vraag aan de orde of er sprake is van indirect onderscheid
op grond van geslacht. Hiervan is sprake indien zou blijken dat met name
vrouwen door toepassing van de verschillende salarispercentages, die behoren
bij de verschillende vormen van verlof, worden benadeeld. Dit zal het geval
zijn, indien aannemelijk is dat vrouwen vaker van bepaalde vormen van verlof
gebruik (zullen) maken, die een lager percentage doorbetaling van het salaris
kennen. De klacht van verzoeker is met name gericht op de lagere
doorbetalingspercentages die behoren bij het zorgverlof en het
ouderschapsverlof, in tegenstelling tot het maatschappelijk verlof dat
volledig doorbetaald wordt.
4.6. Op grond van de evaluatie van de uitvoering van het project van mei
1998, dat door de wederpartij is overgelegd, is vast komen te staan dat er
(nog) geen gebruik is gemaakt van maatschappelijk verlof danwel zorgverlof.
Wel is er in beperkte mate gebruik gemaakt van ouderschapsverlof. De gegevens
zijn echter niet uitgesplitst naar mannelijke en vrouwelijke verlofgangers.
Er zijn derhalve geen ervaringsgegevens overgelegd over de mate waarin door
mannen en vrouwen gebruik is gemaakt van de verschillende vormen van verlof
via de Wisselwerk-formule. Nu er (nog) geen ervaringsgegevens voorhanden zijn
over het gebruik door mannen en vrouwen van maatschappelijk verlof danwel
zorgverlof en ouderschapsverlof, kunnen deze niet gebruikt worden om te
beoordelen of de Wisselwerk-formule indirect onderscheid op grond van
geslacht tot gevolg heeft.

4.7. Vervolgens is de vraag aan de orde of op basis van algemene gegevens
over de tijdsbesteding van mannen en vrouwen aan betaalde en onbetaalde
arbeid vastgesteld kan worden dat sprake is van indirect onderscheid op grond
van geslacht door het hanteren van de verschillende doorbetalingspercentages
voor de verschillende vormen van verlof bij het Wisselwerk-project.
Verscheidene (tijdsbesteding)onderzoeken onderbouwen de stellingen van
verzoeker dat vrouwen meer tijd besteden aan onbetaalde zorgtaken, ook in de
vorm van mantelzorg, en minder tijd besteden aan betaalde arbeid dan mannen
ÃNOOT 4#4#4Ž.
Deze gegevens hebben betrekking op de tijd die naast een eventuele betaalde
werkkring wordt besteed aan onbetaalde huishoudelijke arbeid en zorgtaken,
alsmede mantelzorg aan niet thuiswonende familieleden.

De Commissie overweegt dat het project Wisselwerk aan werknemers de
mogelijkheid biedt om gedurende de betaalde arbeidstijd verlof op te nemen
met (gedeeltelijk) behoud van salaris. Door het verlof wordt derhalve gèèn
beslag gelegd op tijd die door de betreffende werknemers gebruikelijk aan
onbetaalde zorgtaken wordt besteed. De Wisselwerk-formule biedt een extra
mogelijkheid voor (een vorm van) verlof naast de reeds bestaande onbetaalde
zorgtaken die werknemers vervullen.
Gelet hierop, is de Commissie van oordeel dat niet zonder meer aannemelijk is
op grond van algemene statistische gegevens dat vrouwen de verlofmogelijkheid
via het Wisselwerk-project zullen benutten voor zorgverlof of
ouderschapsverlof en niet voor maatschappelijk verlof. Zoals de Commissie
reeds eerder oordeelde kunnen statistische gegevens die betrekking hebben op
een bestaande situatie niet zonder meer de betekenis hebben dat zij telkens
als uitgangspunt kunnen worden gehanteerd voor toekomstige gevallen, wanneer
de concrete omstandigheden van het geval verschillend zijn

5. In het onderhavige geval zijn de concrete omstandigheden verschillend van
de algemene gegevens over tijdsbesteding van mannen en vrouwen aan onbetaalde
(zorg)taken door het feit dat het verlof via de Wisselwerk-formule in de
betaalde werktijd kan worden opgenomen met (gedeeltelijk) behoud van salaris.
Hierdoor is het verwachtingspatroon dat volgt uit de algemene gegevens over
tijdsbesteding van mannen en vrouwen niet vanzelfsprekend toepasbaar op de
keuze van verlof via de Wisselwerk-formule.
Opgemerkt wordt dat de Commissie de stelling van verzoeker, dat mannen minder
snel geneigd zullen zijn een vorm van verlof te kiezen die niet volledig
doorbetaald wordt, kan onderschrijven

6. Echter uit de landelijke gegevens met betrekking tot ouderschapsverlof kan
naar het oordeel van de Commissie niet de conclusie getrokken worden dat
vrouwen uit de diverse vormen van verlof die de Wisselwerk-formule biedt,
vaker ouderschapsverlof of zorgverlof zullen kiezen. Daarbij overweegt de
Commissie met betrekking tot ouderschapsverlof dat in diverse CAO’s al
regelingen gelden, die de wettelijke regeling aanvullen, waardoor niet
aannemelijk is dat vrouwen in zijn algemeenheid juist via de
Wisselwerk-formule zullen kiezen voor ouderschapsverlof.

Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat op basis van de
huidige beschikbare gegevens en omstandigheden niet kan worden vastgesteld
dat er sprake is van indirect onderscheid op grond van geslacht.

Dit oordeel kan anders komen te liggen wanneer er gegevens beschikbaar komen
over de wijze waarop van de verlofmogelijkheden via de Wisselwerk-formule
gebruik is gemaakt door mannen en vrouwen. Het ligt op de weg van de
wederpartij om de gegevens over het gebruik van de diverse vormen van verlof,
uitgesplitst naar mannen en vrouwen, bij te houden en aandacht te besteden
aan de mogelijke (onbedoelde) nadelige effecten van de Wisselwerk-formule
voor vrouwen.

5. Het oordeel van de commissie
De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat de …. te Den Haag geen
onderscheid op grond van geslacht maakt, zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 sub
c van de Algemene wet gelijke behandeling, door de uitvoering van het
Wisselwerk-project waarin aan zorg- en ouderschapsverlof lagere
doorbetalingspercentages van het salaris worden verbonden dan aan
maatschappelijk verlof.
Noten:
5 Commissie gelijke behandeling, 5 november 1996, oordeel 96-90.
6 In de periode 1994-1996 is gebleken dat 41% van de vrouwen die
ouderschapsverlof hadden kunnen nemen, hier daadwerkelijk gebruik van hebben
gemaakt. Voor mannen lag dit percentage op 10%. Bron: tabel 4.10, pag. 164,
Jaarboek Emancipatie 1998, t.a.p.
@@TNT=
[NOOT_1]
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22014, nr. 3, p. 21.
[NOOT_2]
Het ruime begrip “welzijn”, zoals neergelegd is in artikel 7 lid 1 sub c
AWGB, heeft betrekking op terreinen als sport, de gehandicaptenzorg, de
jeugdhulpverlening, het maatschappelijk werk, de gezinsvorming en
opvangvoorzieningen.
[NOOT_3]
Tweede kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22014, nr. 3, pag. 20
[NOOT_4]
Sociale atlas van de vrouw, deel 4, Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP),
1997. Zie ondermeer tabel 5.1. pag. 124 voor de tijdsbesteding aan betaalde
en onbetaalde arbeid van mannen en vrouwen vanaf 12 jaar; Jaarboek
Emancipatie 1998, een gezamenlijke uitgave van de Directie Coördinatie
Emancipatiebeleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
het Centraal Bureau voor de Statistiek, Vuga Uitgeverij BV ‘s-Gravenhage;
Zorgverlening binnen familieverbanden, Katrien Kuijkx en Andrea Versloot,
Universiteit van Utrecht, Vrouwen Alliantie, 1994.

Rechters

Mrs Goldschmidt, Dierx, Nicolai