Instantie: Commissie gelijke behandeling, 16 juni 1998

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Verzoekster was als vakantiemedewerker werkzaam bij de wederpartij als
bollenpelster. Verzoekster stelde ongelijk beloond te worden ten opzichte van
haar mannelijke collega’s, aangezien zij ƒ 7,00 per uur verdiende en een
aantal maatmannen ƒ 7,50 of meer per uur. Volgens de wederpartij was dit
verschil gelegen in het feit dat de maatmannen ouder waren en eerder voor de
wederpartij gewerkt hadden. De wederpartij hanteerde een beloningssysteem dat
niet schriftelijk was vastgelegd.
De Commissie heeft in samenwerking met de Arbeidsinspectie een onderzoek
ingesteld naar het beloningssysteem van de wederpartij. Zij concludeert dat
het uurloon voor zowel verzoekster als de maatmannen in overeenstemming is
met de door de wederpartij gehanteerde beloningsmaatstaven. De Commissie acht
het onvoldoende aannemelijk geworden dat de wederpartij het beloningsverschil
gebaseerd heeft op onderscheid tussen jongens en meisjes.
De Commissie beveelt de wederpartij aan de beloningsmaatstaven duidelijk aan
haar werknemers mede te delen om misverstanden te voorkomen.
Geen strijd met de wet.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 18 augustus 1997 verzocht mevrouw (….) te Kuinre (hierna:
verzoekster) de Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar
oordeel uit te spreken over de vraag of de heer (….) en mevrouw (….) te
Creil (hierna: de wederpartij) onderscheid maken tussen mannen en vrouwen in
strijd met de wetgeving gelijke behandeling.

1.2. Verzoekster was werkzaam bij de wederpartij als vakantiebollenpelster.
Verzoekster verdiende minder dan twee mannelijke collega’s, de heer (….)
(hierna: maatman 1) en de heer (….) (hierna: maatman 2), die dezelfde
functie bekleedden. Verzoekster is van mening dat zij ten onrechte minder
beloning ontving. Verzoekster stelt dat de wederpartij hiermee in strijd met
de wetgeving gelijke behandeling heeft gehandeld.

2. DE LOOP VAN DE PROCEDURE

2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek
ingesteld. Partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht. De
Commissie heeft een onderzoek ter plaatse ingesteld met ondersteuning van een
bedrijfskundige van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(hierna: de Arbeidsinspectie). In het kader van dit onderzoek zijn gesprekken
gevoerd met verzoekster, de wederpartij en de maatmannen. Van het onderzoek
ter plaatse is een rapport opgesteld, gedateerd 27 februari 1998.

2.2. Partijen zijn vervolgens opgeroepen voor een zitting op 14 april 1998.

Bij de zitting waren aanwezig:

van de kant van de verzoekster
– mw. (….) (verzoekster)
– mw. drs. (….) (gemachtigde)

van de kant van de Commissie
– mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (waarnemend Kamervoorzitter)
– dhr. mr. drs. L.M. Moerings (lid Kamer)
– dhr. mr. P.R. Rodrigues (lid Kamer)
– dhr. mr. S.A. van Zeeland (secretaris Kamer)

van de kant van Arbeidsinspectie
– dhr. S. Bisschop (bedrijfskundige).

2.3. Het oordeel is vastgesteld door Kamer III van de Commissie. In deze
Kamer hebben zitting de leden als genoemd onder 2.2.

3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

De feiten

3.1. Verzoekster (geboortedatum 23 januari 1980) was van 14 tot en met 25
juli 1997 voor vakantiewerk werkzaam bij de wederpartij als bollenpelster.

De wederpartij heeft een bloembollenbedrijf, waar naast de eigenaren geen
vaste medewerkers in dienst zijn. Tijdens de bloembollencampagne (ongeveer
drie weken in de maand juli) worden tien-twaalf vakantiemedewerkers
aangetrokken om onder meer bloembollen te pellen. De wederpartij verbouwt
daarnaast aardappels. Ook hierbij worden wel eens (andere) vakantiewerkers
ingezet voor het wieden van onkruid en het rooien van aardappels.

3.2. Verzoekster ontving een netto uurloon van ƒ 7,00 en de beide maatmannen
een netto uurloon van ƒ 7,50. Ten aanzien van de functies van verzoekster en
maatman 1 zijn partijen van mening dat beide functies geheel gelijk zijn. Een
vergelijking tussen het niveau van deze functies is derhalve niet nodig,
evenmin als het opstellen van functiebeschrijvingen. De functies kunnen van
(nagenoeg) gelijke waarde beschouwd worden.

Ten aanzien van maatman 2 hebben zowel verzoekster als de wederpartij
verklaard dat de functies in grote lijnen gelijk zijn, maar dat maatman 2
tevens belast is met het weghalen en opstapelen van volle kratten en kisten.
Het niveau van deze laatste taak stijgt niet uit boven dat van de taken van
een bollenpeller. De functies van verzoekster en maatman 2 kunnen van
(nagenoeg) gelijke waarde worden beschouwd.

3.3. De wederpartij gaat uit van vaste salarissen per leeftijdscategorie.
Voor 17-jarigen bedroeg deze beloningsmaatstaf in 1997 ƒ 7,00 netto per uur.
Een tweede beloningsmaatstaf is de ervaring van de betrokken medewerker. Per
ervaringsjaar bij de wederpartij ontvangt de vakantiemedewerker ƒ 0,50 per
uur netto meer. Een derde beloningsmaatstaf is een toeslag voor de zware
lichamelijke werkzaamheden bij het weghalen en opstapelen van volle kratten
en kisten. Deze toeslag bedraagt ƒ 0,50 netto per uur en wordt rechtstreeks
in het uurloon verwerkt.

De wederpartij heeft de beloningsmaatstaven niet schriftelijk vastgelegd. De
wederpartij legt alle vakantiewerkers oproepovereenkomsten voor ter
ondertekening. Op deze overeenkomsten staat onder meer het netto uurloon
aangegeven. Uit de oproepovereenkomsten van twee vakantiewerkers is gebleken
dat de gegevens van deze overeenkomsten overeenstemmen met de door de
wederpartij aangegeven beloningsmaatstaven.

3.4. Verzoekster was in 1997 voor de eerste maal bij de wederpartij werkzaam.
Zij was 17 jaar oud en ontving een netto uurloon van ƒ 7,00.
Maatman 1 was in 1997 voor de tweede maal bij de wederpartij werkzaam. Hij
was 17 jaar oud en ontving een netto uurloon van ƒ 7,50.
Maatman 2 was in 1997 voor de eerste maal werkzaam bij de wederpartij. Hij
was 17 jaar oud en was naast het bollenpellen belast met het weghalen en
opstapelen van volle kratten en kisten. Maatman 2 ontving een netto uurloon
van ƒ 7,50.

Voor zowel verzoekster als de twee maatmannen heeft de wederpartij de
beloningsmaatstaven toegepast conform het beleid van de wederpartij.

3.5 Verzoekster en de wederpartij hadden aanvankelijk het idee dat
verzoekster gedurende de gehele periode dat de bollencampagne duurde werkzaam
zou zijn. Normaal duurt deze periode ongeveer drie weken in de maand juli.
Verzoekster heeft slechts gedurende twee weken bij de wederpartij gewerkt,
waarna de arbeidsverhouding abrupt is afgebroken.

De standpunten van partijen

3.6. Verzoekster stelt het volgende.

Verzoekster is samen met drie vrienden gelijktijdig bij de wederpartij
aangenomen voor vakantiewerk. Twee van deze vrienden waren eerder bij de
wederpartij werkzaam geweest en zij hadden verzoekster te kennen gegeven dat
de wederpartij nog vakantiewerkers wilde aannemen. Verzoekster wist dat de
wederpartij een goed salaris betaalde. Zij heeft vooraf geen afspraken met de
wederpartij gemaakt over de hoogte van het uurloon: zij ging af op de
informatie van haar vrienden.

Toen verzoekster de eerste dag kwam werken werd haar gezegd dat de andere
vakantiewerkers zouden uitleggen wat het werk inhield. De wederpartij was
vrijwel nooit aanwezig en heeft verzoekster nauwelijks aan het werk kunnen
zien. Op aanwijzingen van twee andere vakantiewerkers na, bepaalden de
vakantiewerkers zelf wie aan welke (bollensorteer-)band werkzaamheden
verrichtte.

Na de eerst werkweek werd op vrijdag het salaris door de wederpartij
uitbetaald. Toen bleek dat verzoekster ƒ 0,50 netto minder per uur kreeg
uitbetaald. Toen zij de wederpartij hierop aansprak, kreeg verzoekster als
antwoord dat de werkzaamheden aan de band waaraan verzoekster had gewerkt
lager beloond worden dan die aan de andere banden. Ook heeft de wederpartij
gezegd dat jongens ƒ 7,50 per uur krijgen en meisjes ƒ 7,00. De
vakantiewerkers ontvingen geen salarisstroken, maar de wederpartij noteerde
wel precies wat aan iedereen werd uitbetaald.

De moeder van verzoekster (tevens gemachtigde) heeft de wederpartij haar
ongenoegen meegedeeld over de salarisverschillen. Hierop heeft de wederpartij
aangegeven dat de jongens kratjes sjouwden en dat dit een hoger uurloon tot
gevolg heeft. Verzoekster is van mening dat zij dit werk ook wel had kunnen
doen. Zij heeft dit, evenals andere meisjes en maatman 1, echter nooit
gedaan. De wederpartij heeft verzoekster gebeld en gevraagd of zij niet
tevreden was over haar uurloon. Toen verzoekster aangaf dat dit inderdaad zo
was, heeft de wederpartij gezegd dat zij dan niet weer terug hoefde te komen.
Hierop heeft verzoekster aangegeven dat de wederpartij dan meteen twee
vakantiewerkers kwijt was, daar haar vriend ook niet meer terug zou keren.

Verzoekster spreekt tegen dat zij later aan het werk zou zijn gegaan vanwege
een vakantie. Hiervan was geen sprake. Tevens heeft ter zitting verzoekster
nog andere werknemers genoemd die anders beloond werden dan verwacht zou
mogen worden en op grond daarvan gesteld dat de beloningsmaatstaven niet
juist zijn gehanteerd.
De weigering om het kinderbijslagnummer te verstrekken, vond plaats nadat er
meningsverschillen over de beloning waren ontstaan.
Ten aanzien van de door de wederpartij gestelde taakverdeling op het werk,
merkt verzoekster nog op dat deze geheel willekeurig was. Ook is zij niet
aangesproken op haar werkhouding, zoals de wederpartij stelt.
Verzoekster heeft niet vooraf te horen gekregen hoeveel zij zou verdienen.
Het arbeidscontract heeft zij wel ondertekend, maar toen stond er nog geen
uurloon op vermeld.

3.7. De wederpartij brengt het volgende naar voren.

De wederpartij benadert ongeveer anderhalve maand voor het begin van de
bollencampagne de vakantiewerkers die het vorig jaar hebben gewerkt. Indien
er mensen afvallen, hebben deze vakantiewerkers altijd wel een vriend, broer
of zus die graag dit werk wil overnemen. De werkzaamheden vinden meestal
plaats in de maand juli en duren ongeveer drie weken. Zowel de wederpartij
als de vakantiewerkers gaan er vanuit dat zij voor de hele periode
werkzaamheden zullen verrichten.

Voor iedere vakantiewerker worden formulieren ingevuld, zoals de
loonbelastingverklaring, de aanvraag premievrijstelling marginale arbeid en
melding bedrijfsleven (MBV) en een oproepovereenkomst met uitgestelde
prestatieplicht (model zeswekenhulp). Deze formulieren worden zowel door de
vakantiewerker als de wederpartij ondertekend. Op de oproep-overeenkomst
staat het netto uurloon vermeld, zodat de betrokken medewerker ook vooraf
weet hoe hoog het uurloon is. Om aan vakantiewerkers netto uurlonen te mogen
betalen, is het noodzakelijk dat de bedrijfsvereniging over het
registratienummer WSF/SVB-kinderbijslag beschikt. Indien dit niet wordt
opgegeven is de werkgever gehouden ook sociale lasten af te dragen.
Verzoekster heeft geweigerd deze informatie te verstrekken, waardoor de
wederpartij genoodzaakt was voor haar meer kosten te maken. De salarissen
worden contant uitbetaald, waarbij de wederpartij wel nauwgezet registreert
wat er uitbetaald wordt.

De wederpartij heeft geen schriftelijk vastgelegd beleid omtrent de
beloningsmaatstaven, maar heeft voor zichzelf wel een duidelijk beeld hoe de
vakantiewerkers beloond dienen te worden. De hoogte van het uurloon wordt
bepaald door de leeftijd van betrokkene, door de aard van de werkzaamheden en
door het aantal malen dat men bij de wederpartij heeft gewerkt.

Indien iemand voor de eerste keer bij de wederpartij werkzaam is, betaalt de
wederpartij een lager uurloon, daar hij eerst wil weten wat de mogelijkheden
van de medewerker zijn. Het tweede jaar dat een vakantiewerker bij de
wederpartij werkzaam is wordt het uurloon met ƒ 0,50 verhoogd. Ook het derde
jaar krijgt een vakantiewerker er ƒ 0,50 per uur bij. Zo heeft de wederpartij
vakantiewerkers van 17 jaar die of ƒ 7,00 of ƒ 7,50 of ƒ 8,00 per uur
verdienen.

De werkzaamheden aan de grote band en de volgbanden verschillen wel
enigszins, maar zijn geen directe reden om een verschil in beloning aan te
brengen. Wel is het zo dat de wederpartij uitsluitend vakantiewerkers aan de
volgbanden plaatst, die al eerder bij hem gewerkt hebben. Hierdoor hebben
vakantiewerkers aan de volgbanden een hoger uurloon dan de eerstejaars
vakantiewerkers aan de grote band.

Enkele vakantiewerkers verwijderen de volle kratjes en kisten van de
transportband en stapelen deze op pallets. Per dag moeten ongeveer 200
kratten a 15-20 kg per band gestapeld worden. Indien de medewerkers deze
werkzaamheden niet verrichten worden ze bij het lezen en pellen van bollen
aan de volgbanden geplaatst, waarbij zij toegevoegd worden aan de vaste
medewerker van deze band. Het tillen van deze kratjes en kisten is een extra
taak ten opzichte van de taken van de andere bollenpellers. Door de zwaarte
van deze taak is de wederpartij de mening toegedaan dat het uurloon voor dit
werk ƒ 0,50 hoger moet liggen.

De wederpartij heeft in de praktijk steeds jongens ingezet bij het weghalen
van de kratten en kisten. Op de vraag of de wederpartij van mening is dat ook
meisjes dit werk kunnen doen, antwoordt hij dat hij zo’n meisje eerst zou
willen zien, alvorens hij haar voor dit werk zou aannemen. Dit geldt echter
eveneens voor jongens die dit werk willen doen. Bij dit werk dient men de
nodige spierkracht te bezitten. Bovendien wordt er tot zeker 1,50 meter hoog
getild, waardoor ook de lengte nog wel van belang is.

Maatman 1 wordt door de wederpartij getypeerd als een harde werker, die voor
het tweede jaar bij de wederpartij werkte. Hij is 17 jaar oud en verdiende ƒ
7,50 netto per uur. Hij verrichtte exact dezelfde werkzaamheden als
verzoekster. Dat zijn uurloon desondanks ƒ 0,50 hoger lag is te verklaren uit
het feit dat hij voor het tweede jaar bij de wederpartij werkzaam was.

Maatman 2 was 17 jaar oud en verdiende ƒ 7,50 netto per uur. Dit is te
verklaren door de werkzaamheden die hij verrichtte, namelijk het verplaatsen
van volle kratten en kisten. Toen deze maatman bij de wederpartij kwam werken
was het meteen de bedoeling dat hij bij het weghalen van de volle kratten en
kisten betrokken zou worden. De wederpartij had van de vrienden van maatman,
die het vorige jaar bij de wederpartij werkzaam waren, positieve geluiden
gehoord en had daarom voor maatman deze taak weggelegd. Dat maatman achteraf
over nog meer capaciteiten beschikte was voor de wederpartij meegenomen. Zo
kon hij een heftruck berijden, waardoor hij incidenteel ook ingezet kon
worden bij de aanvoer van bollen en het transporteren van volle pallets naar
de opslagloods.

In principe krijgt iedereen bij aanvang van de werkzaamheden een vaste plaats
toegewezen. Het is enkele malen voorgekomen dat de vakantiewerkers zelf van
plaats en werk wisselden. De wederpartij is hier tegen, omdat op deze wijze
ook eerstejaars pellers achter de volgbanen komen te staan, waar de
werkzaamheden kritischer dienen te worden uitgevoerd. Om die reden heeft de
wederpartij verzoekster enkele malen bij de volgbanen weggestuurd. De
wederpartij ontkent dat zij zou hebben gezegd dat jongens ƒ 7,50 verdienen en
meisjes ƒ 7,00.

De wederpartij is niet te spreken over het functioneren van verzoekster. Zo
kon zij de eerste twee dagen, ondanks de met haar gemaakte afspraken, niet
werken omdat zij nog op vakantie was. Vervolgens begon zij direct te klagen
over de hoogte van haar uurloon. Tenslotte wilde zij het fiscaalnummer en
kinderbijslagnummer niet doorgeven, waardoor de wederpartij gedwongen werd
voor haar sociale lasten af te dragen. Gedurende het werk gedroeg zij zich
niet voorbeeldig. Zij zat te roken aan de band, te flirten met haar vriend en
zat op een zeer nonchalante wijze haar werkzaamheden te verrichten met de
voeten op de rand van de transportband. De wederpartij heeft haar hier enkele
malen op aangesproken, maar dit mocht niet baten.
Ook heeft de wederpartij een zeer onaangenaam telefoongesprek moeten voeren
met verzoeksters moeder over het kinderbijslagnummer. Hierbij voelt de
wederpartij zich zeer onheus bejegend door de moeder. Tenslotte heeft
verzoekster gezegd dat de werkgever haar heeft ontslagen. Dit is pertinent
onjuist. Hij heeft haar gebeld en gezegd dat hij haar onvrede met het uurloon
niet begreep. Hierbij heeft hij vervolgens gezegd dat als hij zo ontevreden
zou zijn als verzoekster nu is, hij niet weer terug zou komen. Hierop heeft
verzoekster aangegeven dat de wederpartij dan twee werknemers kwijt was
(verzoekster en haar vriend) en heeft zij de hoorn op de haak gesmeten. Zij
is niet weer bij de wederpartij terug gekomen.

4. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

4.1. In geding is de vraag of de wederpartij tussen verzoekster en de
maatmannen onderscheid naar geslacht heeft gemaakt door
beloningdifferentiatie bij vakantiewerk toe te passen en daarmee in strijd
heeft gehandeld met de wetgeving gelijke behandeling.

4.2. Artikelen 7, 8 en 9 Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen (WGB)
bepalen dat een werkgever geen onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen
op het punt van de beloning wanneer zij arbeid van gelijke of nagenoeg
gelijke waarde verrichten. Van gelijke beloning is sprake indien deze is
berekend op grondslag van gelijkwaardige maatstaven.
Artikel 7:646 lid 1 BW bepaalt onder andere dat bij de arbeidsvoorwaarden
geen onderscheid naar geslacht mag worden gemaakt. Onder de
arbeidsvoorwaarden valt de beloning.

4.3. Volgens artikel 7 WGB moet voor een vergelijking van de beloning in het
kader van de gelijke behandeling worden uitgegaan van het loon dat een
maatman, die werkzaam is in de onderneming waar de arbeider werkzaam is,
pleegt te ontvangen voor arbeid van gelijke waarde, dan wel van nagenoeg
gelijke waarde.
Verzoekster heeft ter zitting nog andere werknemers genoemd dan de eerder
door haar genoemde maatmannen waaruit de ongelijke beloning zou kunnen
blijken. Bij het onderzoek van de Commissie en de Arbeidsinspectie is
uitgegaan van de door verzoekster eerder genoemde maatmannen. Alle
omstandigheden in aanmerking genomen acht de Commissie onvoldoende gronden
aanwezig het onderzoek te heropenen en een nieuw loononderzoek voor een
vergelijking met deze andere werknemers te laten plaatsvinden.

4.4. Uit het onderzoek van de Arbeidsinspectie en op grond van de door
partijen erkende feiten blijkt dat de uitgeoefende functies van verzoekster
en de maatmannen van gelijke waarde zijn.

4.5. Vervolgens is het de vraag of bij verzoekster en de maatmannen
gelijkwaardige beloningsmaatstaven zijn toegepast. Verzoeker heeft gesteld
dat de wederpartij het verschil in beloning heeft verklaard met de woorden
dat jongens ƒ 0,50 meer dan meisjes verdienen. De wederpartij ontkent dit en
voert aan dat het verschil in beloning tussen verzoekster en maatmannen wordt
veroorzaakt door:

a. het verschil in leeftijd;
b. het verschil in werkervaring;
c. het verschil in lichamelijke belasting.

Met betrekking tot deze beloningsmaatstaven stelt de Commissie het volgende
vast.

Leeftijd

Verzoekster en de maatmannen zijn allen ingedeeld in de functie van
bollenpeller. Tussen verzoekster en de maatmannen bestaat geen verschil in
leeftijd, allen waren 17 jaar oud in 1997 toen zij bij de wederpartij
werkzaam waren.

Werkervaring

Verzoekster was in 1997 voor de eerste maal werkzaam bij de wederpartij en
verdiende ƒ 7,00 netto per uur. Maatman 1 was voor de tweede maal werkzaam
bij de wederpartij en verdiende overeenkomstig ƒ 7,50 netto per uur.

Lichamelijke belasting

Maatman 2 was in 1997 voor de eerste maal werkzaam bij de wederpartij. Naast
het bollenpellen was hij tevens belast met het weghalen en opstapelen van
volle kratten en kisten. Maatman 2 verdiende overeenkomstig ƒ 7,50 netto per
uur.

4.6. Op grond van bovenstaande concludeert de Commissie dat het uurloon voor
zowel verzoekster als de twee maatmannen volledig in overeenstemming is met
de door de wederpartij gehanteerde beloningsmaatstaven. Voorts acht de
Commissie het onvoldoende aannemelijk geworden dat de wederpartij het
beloningsverschil zou baseren op onderscheid tussen jongens en meisjes. De
Commissie concludeert derhalve dat de wederpartij verzoekster gelijk heeft
beloond als bedoeld in de wetgeving gelijke behandeling en de wederpartij
jegens verzoekster geen onderscheid naar geslacht heeft gemaakt.

4.7. Aanbeveling van de Commissie
Gezien de misverstanden die zijn gerezen omtrent de redenen voor de
gehanteerde beloningsverschillen, beveelt de Commissie de wederpartij aan om
aan zijn vakantiemedewerkers het te verkrijgen uurloon voorafgaand aan de
werkzaamheden duidelijk mede te delen. Tevens verdient het aanbeveling dat de
wederpartij bij eventuele vragen omtrent beloningsverschillen deze eenduidig
en aan de hand van de hiervoor genoemde beloningsmaatstaven aan haar
werknemers toelicht.

5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie gelijke behandeling spreekt als haar oordeel uit, dat de heer
(….) en mevrouw (….) te Creil jegens mevrouw (….) te Kuinre geen
onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt bij de beloning als bedoeld
in artikel 7:646 lid 1 Burgerlijk Wetboek en de artikelen 7 tot en met 9 Wet
gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Rechters

Mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (waarnemend Kamervoorzitter), dhr. mr. drs.L.M. Moerings (lid Kamer), dhr. mr. P.R. Rodrigues (lid Kamer), dhr. mr. S.A.van Zeeland (secretaris Kamer)van de kant van Arbeidsinspectie dhr. S.Bisschop (bedrijfskundige)