Voorzieningenrechter Rb Noord Nederland kent PGB-zorgverleenster langere loondoorbetaling bij ziekte toe – 29 augustus 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:3319

De zorgverleenster werkte 28 uur per week voor een PGB-houder, verdeeld over drie dagen. Hier was de Regeling Dienstverlening aan Huis van toepassing, die voorschrijft dat huishoudelijke werkers en zorgverleners aan huis minder sociale rechten hebben dan alle andere werknemers. In geval van ziekte een loondoorbetaling gedurende maximaal zes weken, terwijl all andere werknemers 104 weken minimaal 70% doorbetaald krijgen.
De Centrale Raad van Beroep had al op 30 maart 2023 geoordeeld dat de toepassing van de Regeling Dienstverlening aan Huis in het geval van PGB-zorg verboden indirecte discriminatie is, niet gerechtvaardigd door objectieve factoren.
Toch weigerde de SVB langer loon door te betalen dan zes weken en verschool achter het feit dat het bij de CRvB een jaar eerder om een WW-uitkering ging en niet om loondoorbetaling bij ziekte.
De zorgverleenster heeft hiertegen bezwaar aangetekend en tegelijkertijd een voorlopige inkomens voorziening gevraagd aan de voorzieningenrechter – ze was nog steeds arbeidsongeschikt en zat al drie maanden zonder inkomen.
De voorzieningenrechter maakte korte metten met het verweer van de SVB: het is de algemeen aanvaarde opvatting dat ook deze regeling discriminerend is en daarom gewijzigd moet worden. Ook budgettaire bezwaren van de SVB werden van tafel geveegd: dat heeft minder belang gezien de vast rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU dat budgettaire overwegingen geen rechtvaardiging vormen voor discriminatie.

De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit en trof de voorlopige voorziening van door doorbetaling vanaf de datum waarop de SVB met betalen was gestopt, tot zes weken na het nemen van besluit op bezwaar.