VVR-Nieuwsbrief 1 december 2019

13 december: Informatiebijeenkomst partneralimentatie
Vanaf januari 2020 wordt de Wet Herziening Partneralimentatie van kracht. Deze wet verkort de duur van de partneralimentatie. Op 13 december lichten VVR-bestuurslid en familierechtadvocaat mr. drs. Ariane Hendriks en familierechtadvocaat mr. drs. Ingrid Vledder de nieuwe wet toe. Wat verandert er en voor wie? Waar moeten familierecht advocaten en andere juridische hulpverleners rekening mee houden? Welke effecten zal deze wet hebben voor alimentatiegerechtigden? Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden voor deze bijeenkomst via de website van Vrouw en Recht. De bijeenkomst vindt plaats vanaf 15:00 in café de Pont in Amsterdam en is gratis toegankelijk voor VVR-leden. Advocaten krijgen 2 PO-punten bij deelname.

VVR-jaarcongres ‘meeroudergezag’: “Verbannen naar de achterbank”
Het VVR-jaarcongres op 10 oktober ging dit jaar over het advies van de Staatscommissie Herijking ouderschap en de kabinetsreactie op dit advies van dit jaar. Eén van de panelleden was familierechtadvocaat Nicoline Grijmans, die zich met haar advocatenkantoor gespecialiseerd heeft in ‘roze ouderschap’.
“Hoe zit het met Erik?” Dat is de vraag die Grijmans steevast aan haar wensouder-cliënten stelt. “Hè, Erik? Wie is dat?” Grijmans tegen de draagmoeder: “Erik is de man die jij over zes maanden tegen komt en waar je dan smoorverliefd op wordt.” Op deze manier probeert de familierechtadvocaat haar cliënten – bijvoorbeeld een mannenstel en een draagmoeder – een reality check voor de houden. Als de wensouders het ‘probleem Erik’ eenmaal getackeld hebben, is Grijmans voorstander van het zo stevig mogelijk verankeren van het meerouderschap.
Wettelijk zijn er nu maar twee ouders met gezag: volgens Grijmans heb je in een meeroudergezin dus altijd ‘voorbankouders’ en ‘achterbankouders’. Binnen de wettelijke mogelijkheden probeert de familierechtadvocaat het meeroudergezin zo goed mogelijk te verankeren. Vanuit haar familierechtervaring is Nicoline Grijmans geen voorstander van het ‘deelgezag’ dat door het kabinet geïntroduceerd werd in reactie op het advies van de Staatscommissie Herijking ouderschap. Grijmans: “De deelgezagregeling verslechtert de positie van ‘achterbankouders’ op verschillende manieren. Zo mag een deelgezagouder geen opvoedbeslissingen nemen en kan deze niet de wettelijke vertegenwoordiger van het kind zijn. De deelgezagouder krijgt bij belangrijke beslissingen slechts een informatie- en consultatierecht, maar géén beslisrecht. Het gaat dan om schoolbeslissingen, financiële beslissingen, medische beslissingen, psychologische onderzoeken, sport, vaccinaties etc. Bij alle dagelijkse beslissingen heeft de voorbankouder een veto. Dit kan ook niet door een rechter worden getoetst.” Allemaal punten die lijnrecht tegenover het advies van de Staatscommissie Herijking Ouderschap ingaan. Nicoline Grijmans is dan ook blij met de aandacht van de VVR voor dit onderwerp. “Het gaat me aan het hart. Meeroudergezinnen bestáán gewoon en dus verdient deze samenlevingsvorm een volwaardige meerouderschapsregeling. Ik vind het heel belangrijk om de rechten van kinderen en ouders goed vast te leggen om de liefdevolle opvoeding ook juridisch te ondersteunen en te realiseren.”
Andere panelleden deelden de kritiek op het concept van deelgezag, maar waren het op andere punten niet met Grijmans eens. In het verslag dat binnenkort op de website staat kunt u een en ander nalezen.

Seks zonder instemming
Afgelopen zomer organiseerde de VVR met medewerking van Amnesty International een bijeenkomst over het aangekondigde wetsvoorstel ‘seks zonder instemming’. In het verslag dat VVR-bestuurslid Luna Vollebregt hiervan maakte staat onder meer te lezen dat het hebben van een ‘two-crimes’-model (waarbij naast verkrachting ‘seks zonder instemming’ een aparte categorie in het wetboek van Strafrecht is met elk een verschillende strafmaat) niet aan de internationale mensenrechtenregelgeving voldoet: seks tegen de wil ís immers hetzelfde als verkrachting. Het hanteren van twee verschillende titels voor één en hetzelfde misdrijf zal onderschatting van verkrachting in de hand werken.
De VVR-werkgroep Geweld tegen vrouwen zal een VVR-standpunt t.b.v. de komende internetconsultatie voorbereiden en blijven waken voor het ‘two-crimes’-model. Meedenken in de werkgroep hierover? Neem dan contact op via de website.

Onderzoek naar jurisprudentie over seksueel geweld
Naar aanleiding van bovenstaande heeft het VVR-bestuur besloten om uit het VVR-CLWI-fonds een onderzoek te financieren over (eventuele) ontwikkelingen in jurisprudentie aangaande seksueel geweld in ons land de afgelopen vijf of tien jaar. Een uitvraag zal binnenkort gaan circuleren. Wie mee wil denken, belangstelling heeft of onderzoekers kent wordt ook van harte uitgenodigd contact op te nemen met de werkgroep geweld tegen vrouwen.

Nieuw VVR-bestuurslid: Ariane Hendriks
Op 10 oktober is tijdens de ALV van de Vereniging voor Vrouw en Recht Ariane Hendriks als nieuw bestuurslid geïnstalleerd. Ariane is advocaat gespecialiseerd in personen- en familierecht en zal ook binnen de vereniging aandacht besteden aan haar rechtsgebieden. Het familierecht staat volgens Hendriks sterk onder druk vanwege de korting op gesubsidieerde rechtsbijstand. “Ik ben daar absoluut niet optimistisch over. Ik ben ooit begonnen als 100% sociaal advocaat, maar inmiddels doe ik zeker voor de helft commerciële zaken. Ons kantoor (Van Kempen CS Advocaten) doet nog wel toevoegingszaken, bijvoorbeeld als er huiselijk geweld speelt, maar qua betaling is het eigenlijk liefdadigheid. Veel kantoren stoppen met de sociale advocatuur, zeker waar het familierecht betreft.” Ariane Hendriks rekent het voor: voor een echtscheidingszaak ontvangt de advocaat tien punten, wat voor tien declarabele uren staat. In werkelijkheid is er bijna geen echtscheidingszaak die een advocaat in minder dan 20 uur kan afronden, “En dan hebben we het nog niet over de extreme vechtscheidingen.”
Volgens Hendriks draait minister Sander Dekker van Rechtsbescherming de sociale advocatuur langzaam maar zeker de nek om. “Eenmaal kapot gemaakt, dan komt er ruimte voor iets nieuws. Dan kunnen de verzekeraars de markt overnemen.” Extra wrang is het volgens haar dat vrouwen disproportioneel veel last van deze ontmanteling van de sociale advocatuur zullen hebben. “In echtscheidingen zijn het vaak de vrouwen die op toevoegingsbasis procederen. Deze vrouwen kunnen straks nergens meer terecht.” Of deze kwestie nog oplosbaar is, dat betwijfelt Ariane Hendriks, “Maar ik blijf er ook in het bestuur van de Vereniging voor Vrouw en Recht zeker aandacht voor vragen.”

Strijd tegen het afhankelijk verblijfsrecht in hogere versnelling
Op 28 oktober vond onder de vlag van het VN-vrouwennetwerk een bijeenkomst over afhankelijk verblijfsrecht plaats. Naast Petra Snelders, voorzitter van het VN-vrouwennetwerk, hield ook VVR-voorzitter Leontine Bijleveld hield een plenaire inleiding.
Al veertig jaar wordt er vanuit vrouwenorganisatie gestreden tegen het ‘afhankelijk verblijfsrecht’. Petra Snelders geeft aan dat er vaak alleen bescherming voor deze vrouwen is, op het moment dat ze met geweld te maken krijgen. En dan nog zijn ze aangewezen op de medewerking van de hulpverlening en de beoordeling op ‘schrijnendheid’ door politie en justitie. “Wat we willen is dat het beleid gericht is om te voorkómen dat deze vrouwen juist vanwege hun juridische afhankelijkheid in een gewelddadige situatie terecht komen.”
Leontine Bijleveld schetste de internationale juridische context: “In principe zijn alle ondertekende verdragen bindend, dus ook het VN-Vrouwenverdrag.” De weg om via het CEDAW-comité je recht te halen in een situatie van afhankelijk verblijfsrecht, is echter een lange, vertelt Bijleveld. “Vrouwen kunnen zich op het VN-vrouwenverdrag beroepen en een klacht indienen bij het CEDAW-comité. Voorwaarde daarvoor is wel dat eerst de hele Nederlandse rechtsgang moet zijn doorlopen. En zelfs áls bij het CEDAW gelijk wordt gehaald, is dat nog geen garantie dat de Nederlandse overheid het meteen gaat uitvoeren. Dat hebben we ook gezien bij de uitkering voor zwangere zelfstandigen.”
Het verslag van de bijeenkomst kunt u hier nalezen en de voorbereidende notitie “Wat zeggen internationale verdragen over onafhankelijke verblijfsvergunningen voor vrouwen?” van Vera Naaijkens is hier te raadplegen.

Toegang tot recht in het machinetijdperk
Ter gelegenheid van het afscheid van VVR-lid Mies Westerveld als leerstoelhouder Sociale rechtshulp aan de UvA, werd op 22 november een symposium georganiseerd over ‘Toegang tot recht in transitie’. Het symposium stond in het teken van het feit dat sociale rechtshulp en toegang tot recht geen rustig bezit zijn. Thema’s als het belang van civiele rechtspraak, de toekomst van de sociale rechtshulp en de potentie en risico’s van AI voor de toegang tot recht passeerden de revue. De thema’s werden door SCP-directeur Kim Putters in een breder maatschappelijk kader geplaatst.
Mies Westerveld schetste zelf een toekomstbeeld van Nederland in 2035. “Nederland is van het gas af, de veestapel is met een derde teruggebracht en een online ‘rechtwijzer’ geeft aan waar mensen juridisch staan en of er in hun situatie juridische stappen mogelijk zijn.” Wat betreft de rechtsbijstand is Westerveld somber: “Marktwerking zal ten koste gaan van de zwaksten in de samenleving. Tegelijkertijd zal machinale geschilbeslechting zijn intrede doen.” In hoger beroep zal volgens Westerveld ook in 2035 een menselijke rechter onontbeerlijk zijn, maar zonder kennis van technologie zul je in de toekomst geen rechter kunnen worden.”
Mies Westerveld werd aan het einde van het symposium geëerd met een liber amicorum onder de titel ‘Toegang tot recht. Beschouwingen aangeboden aan Mies Westerveld’.

Wetgevers leven regels rond oproepkrachten niet na
De rechtspositie van oproepkrachten komt steeds verder onder druk te staan, ook onder de nieuwe Wet Arbeidsmarkt in Balans die in 2020 ingaat. Dat betoogt VVR-erelid Eva Cremers-Hartman in een ingezonden artikel dat onlangs in de Volkskrant verscheen. “Het oproepcontract is de afgelopen vijftien jaar steeds populairder geworden. Oproepkrachten zijn werknemers die vooraf niet weten hoeveel uren ze wekelijks of maandelijks zullen werken. Ze krijgen alleen loon als ze feitelijk werken. Uit tellingen van het CBS blijkt dat het inmiddels gaat om ruim 940.00 personen. Dat is 10,5% van de totale werkzame beroepsbevolking.”
De kwaliteit van het oproepwerk wordt echter steeds slechter, betoogt Cremers. Met het oog op deze situatie werden in de Wet Werk en Zekerheid de mogelijkheden tot oproepcontracten ingeperkt, maar dat had echter niet het beoogde effect. Het aantal contracten steeg juist. Eva Cremers: “De enige conclusie hieruit is dat veel werkgevers de wet niet naleven en oproepcontracten afsluiten die in strijd zijn met de stringente wettelijke beperkingen. Opmerkelijk genoeg is dit voortdurend verzwegen in de halfjaarlijkse evaluaties van de Wet Werk en Zekerheid. Kennelijk knijpt de regering een oogje dicht voor deze wetsontduiking.” Vandaar dat Cremers ook sterke twijfels heeft bij de nieuwe Wet Arbeidsmarkt in Balans die beschermende bepalingen voor oproepwerknemers inhoudt. “De regering neemt als uitgangspunt dat werkgevers zich in beginsel aan hun wettelijke verplichtingen zullen houden. Dit is een absurde zienswijze die voorbij gaat aan de erkend zwakke positie van werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt.”
Het hele artikel van Eva Cremers is hier te lezen.
Op de laatste bijeenkomst van de werkgroep Sociaal en Europees Recht zette Pauline de Casparis de wetswijzigingen in een presentatie op een rij.