Zitting Rb Amsterdam CEDAW-klaagsters vs Minister SZW, 5 januari 2016

Op dinsdag 5 januari 2016 behandelde Rb Amsterdam het beroep van de CEDAW-klaagsters tegen de minister van SZW. Klaagsters hadden de minister gevraagd om de compensatie waartoe het CEDAW-comité had aanbevolen. Dat had immers geoordeeld dat klaagsters in hun rechten volgens het VN-Vrouwenverdrag geschonden waren. De minister had verwezen naar de brief die namens de regering naar CEDAW was verstuurd met de mededeling dat geen gehoor zou worden gegeven aan de aanbevelingen. Een bezwaarschrift hiertegen had de minister niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep bij de rechtbank gaat over de vraag of dat laatste terecht is.

De dag begon met een prachtig artikel in de Volkskrant.

Hier zijn de notities van Advocaat Derk Domela Nieuwenhuis:Aantekeningen inz Brouwer (zwangere zelfstandigen), Rb05012016.
Naast hetgeen in de aantekeningen staat is naar voren gebracht dat de wettelijke grondslag o.a. is gelegen in het Verdrag, de WAZ en het feit dat de wet die de WAZ toentertijd afsloot onverbindend moet worden geacht wegens strijd met het Verdrag.
Daarmee is ook de bevoegdheid van de Minister als bestuursorgaan gegeven. Voorts heeft toenmalige advocaat Mac Vijn er op gewezen dat BuZa mij zelf heeft medegedeeld dat SZW in deze bevoegd was cq over de inhoud van het besluit ging.
Uitspraak wordt op 16 februari a.s. verwacht. Het kan ook zijn dat de zaak nog wordt heropend en behandeld door de meervoudige kamer.