Instantie: HvJEG, 16 februari 2006

Instantie

HvJEG

Samenvatting

Verzoekster was als tijdelijk functionaris tewerkgesteld bij verweerder, die een vergelijkend examen voor de aanwerving van personeel in vaste dienst organiseerde. Verzoekster slaagde voor dit examen en werd bij op 20 december 2002 bekendgemaakt besluit aangesteld als administratief assistent. Hetzelfde besluit wees haar een post toe die zij binnen een termijn van één maand diende te bezetten. verzoekster, die toen met zwangerschapsverlof was, heeft onmiddellijk verlenging van die termijn tot het einde van haar zwangerschapsverlof aangevraagd met het verzoek, de duur van haar zwangerschapsverlof mee te tellen voor de berekening van haar diensttijd. Verweerder willigde  het verzoek om verlenging van de termijn in, zonder echter de vraag van de berekening van de diensttijd ter sprake te brengen. Het Hof oordeelt dat richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, zich tegen een nationale wetgeving verzet die aan een vrouwelijke werknemer die met zwangerschapsverlof is voor wat betreft de toegangsvoorwaarden voor de loopbaan van ambtenaar niet dezelfde rechten toekent als die welke zijn toegekend aan andere geslaagden voor hetzelfde vergelijkende aanwervingsexamen, door de indiensttreding te verschuiven naar de datum waarop dit verlof eindigt zonder voor de berekening van de diensttijd van deze werknemer rekening te houden met de duur van dit verlof.

Volledige tekst

Rechters