Brief van het Clara Wichmann Instituut en Slachtofferhulp Nederland aan de minister van Justitie over geslachtsnaamswijziging na incest

Brief van het Clara Wichmann Instituut en Slachtofferhulp Nederland aan de minister van Justitie over geslachtsnaamswijziging na incest

Amsterdam, 29 juli 2003

Geachte heer Donner,

Slachtofferhulp Nederland en het Clara Wichmann Instituut hebben kennis genomen van uw brief van 4 maart jl aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal met het regeringsstandpunt ten aanzien van het op ons verzoek door de Wetenschapswinkel Rechten van de Universiteit van Utrecht uitgevoerde onderzoek "Geslachtsnaamswijziging na incest".

Het verheugt ons te vernemen dat u verwacht dat veel van de knelpunten, punten die kritiek bevatten op de uitvoering en kritiek die direct de positie van de incestslachtoffers raakt met de invoering van een kwalitatief verbeterd werkproces omstreeks deze tijd zijn opgelost. Wel zouden wij graag nadere concrete informatie ontvangen welke punten op welke wijze zijn of worden opgelost. Wij gaan er van uit dat de door u toegezegde brief waarin u inzicht geeft in de voortgang van het traject hierover uitsluitsel zal geven. Te zijner tijd hopen wij te kunnen beoordelen of de doorgevoerde veranderingen ook daadwerkelijk tegemoet komen aan de gesignaleerde knelpunten en kritiek.

Op een belangrijk punt willen wij nu reeds ingaan.
In uw brief stelt u dat het een feitelijke constatering is dat directe familie belanghebbende is. Deze stelling kunnen wij niet onderschrijven.
Uw baseert uw "constatering" blijkens uw brief op de Algemene Wet Bestuursrecht. Deze wet omschrijft een belanghebbende echter als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (art 1:2 Awb), en spreekt in het geheel niet over directe familie. De stelling dat directe familie per definitie belanghebbende is, is ook overigens niet in onze wetgeving terug te vinden.
In het onderzoek wordt dan ook aangetoond dat het gebruik om degene aan wie de oorspronkelijke achternaam is ontleend als belanghebbende aan te merken niet op enige rechtsregel is gebaseerd. Vervolgens wordt aan de hand van de criteria die de Awb hiervoor geeft aangegeven dat directe familieleden ten onrechte worden aangemerkt als belanghebbenden (pagina 14 tot en met 19 van het rapport).
Naar ons oordeel kan deze analytische onderbouwing van het standpunt dat directe familieleden in casu geen belanghebbenden in de zin van de Awb zijn niet worden afgedaan met de stelling dat het een feitelijke constatering zou zijn dat ze het wel zijn.
We verzoeken u dan ook uw standpunt op dit punt te heroverwegen, en zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Hoogachtend,

Margreet de Boer
directeur Clara Wichmann Instituut

J. Bultsma
algemeen directeur a.i. Slachtofferhulp Nederland

c.c. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
De vaste commissie voor Justitie