Instantie: Rechtbank Dordrecht, 13 januari 1999

Instantie

Rechtbank Dordrecht

Samenvatting


Ouderlijk gezag met ‘een ander dan de ouder’ (art. 1:253t BW). De moeder van
het kind is overleden en de vader oefent sindsdien alleen het gezag uit.
Omdat hij door zijn werk niet in de gelegenheid is de verzorging op zich te
nemen, heeft zijn broer het kind in huis genomen. Verzoekers verzoeken de
rechtbank om de vader en de broer gezamenlijk te belasten met het ouderlijk
gezag. De rechtbank wijst het verzoek toe op grond van art. 1:253t BW,
waarbij van belang is dat de broer in nauwe persoonlijke betrekking tot het
kind staat en de Raad voor de Kinderbescherming positief heeft geadviseerd.

Volledige tekst

Het procesverloop

Verzoekers hebben op 27 april 1998 bij de rechtbank een verzoekschrift
ingediend en daarbij primair verzocht dat de rechtbank hen gezamenlijk zal
belasten met het gezag over het minderjarige kind (…), op 11 september 1996
te Zeist geboren uit het huwelijk van verzoeker sub 1 en Alida Maria
Wilhelmina D.
Subsidiair is verzocht verzoekers sub 1 en sub 2 gezamenlijk te belasten met
het gezag over de minderjarige M.

Het verzoek is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren. Tijdens de
ingetrokken behandeling is het primaire verzoek mondeling ingetrokken.

De Raad voor de kinderbescherming heeft bij de behandeling mondeling advies
uitgebracht.
Beoordeling van het verzoek.

Uit de overgelegde stukken en tijdens de behandeling is het volgende
gebleken:
verzoeker is gehuwd geweest met Alida Maria Wilhelmina D. uit dit huwelijk is
het thans nog minderjarige kind M. geboren. Op 5 februari 1997 is Alida Maria
Wilhelmina D. te Nieuwegein overleden. Sindsdien oefent de vader, verzoeker
sub 1, ingevolge artikel 253f van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van
rechtswege het gezag uit over M.

Door zijn baan was en is de vader niet in de gelegenheid om de volledige
dagelijkse verzorging en opvoeding van M. op zich te nemen. In verband
hiermee hebben de broer en schoonzus van de vader, verzoekers sub 2 en 3, M.
kort na het overlijden van haar moeder bij zich in huis genomen. Vanaf die
tijd hebben de broer en schoonzus van de vader de dagelijkse zorg voor
Melissa en beiden staan in een nauwe persoonlijke betrekking tot haar.
Overigens hebben ook de vader en Melissa veel contact met elkaar en is er
sprake van een hechte onderlinge band tussen hen.

Het ingetrokken primaire verzoek om verzoekers sub 1, 2 en 3 gezamenlijk met
het gezag over de minderjarige Melissa te belasten komt verder niet meer aan
de orde.

Artikel 253t van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek biedt de mogelijkheid om
een ander dan de ouder, die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind
staat, samen met de met het gezag belaste ouder met het gezag over het kind
te belasten.
De wetgever heeft niet nader omschreven wie met een ander wordt bedoeld.
Voorwaarde is dat deze ander in een nauwe persoonlijke betrekking tot het
kind staat en dat het belang van het kind zich er niet tegen verzet.

Nu aan de wettelijke voorwaarden is voldaan zal, mede gelet op het positieve
advies van de Raad voor de kinderbescherming, het subsidiaire verzoek om
verzoekers sub 1 en sub 2 gezamenlijk met het gezag over de minderjarige M.
te belasten worden toegewezen.

Beslissing.

De rechtbank:

Belast Teunis Cornelis M. en Govert Dirk M., verzoekers sub 1 en 2, vader
respectievelijk oom van het hierna te noemen minderjarige kind, gezamenlijk
met het gezag over het minderjarige kind M.M., geboren op 11 september 1996
te Zeist.

Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Rechters

Mr Moolenburgh-Pelser