Instantie: Rechtbank Alkmaar, 18 november 1997

Instantie

Rechtbank Alkmaar

Samenvatting


De man verzoekt een omgangsregeling. De samenwoning tussen partijen heeft
drieënhalve maand geduurd. Op het moment van verbreken was de vrouw zwanger.
Ter terechtzitting is niet duidelijk geworden dat de man de verwekker is
van
het kind. De man wordt in zijn verzoek niet ontvankelijk verklaard. Tussen
de
man en het kind heeft nooit een gezinsleven bestaan.

Volledige tekst

De behandeling van de zaak

Tussen partijen is in geschil de door de man verzochte omgangsregeling
tussen
hem en de minderjarige.

De man voert als grond voor het verzoek aan dat hij en de minderjarige
recht
op omgang hebben met elkaar.

Op grond van de stukken en hetgeen partijen ter gelegenheid van de mondelinge
behandeling naar voren hebben gebracht, acht de rechtbank de man
niet-ontvankelijk in zijn verzoek op grond van de volgende feiten en
omstandigheden:

De samenwoning van partijen heeft 3 ½ maand geduurd. Op het moment van
het
verbreken van de relatie, was de vrouw zwanger. De man stelt dat de vrouw
hem
daarvan niet in kennis heeft gesteld. Pas op een later tijdstip en heel
toevallig kwam de man erachter, dat de vrouw zwanger zou zijn. De vrouw
heeft
de man buiten de zwangerschap en de geboorte gehouden. Zij was pas bereid
de
geboorte-akte van het kind aan de man af te geven, nadat de man een procedure
in kort geding tot afgifte was begonnen.

Ter terechtzitting is niet duidelijk geworden althans in het midden gelaten
althans de vrouw heeft zich hierover niet willen uitlaten of de man de
verwekker van het kind is. De man heeft gesteld dit laatste aan te nemen.

Bij zijn beoordeling baseert de rechtbank zich op het gegeven, dat er tussen
de man en het kind nooit een gezinsleven heeft bestaan. De rechtbank acht
derhalve geen ‘family life’ in de zin van art. 8 EVRM aanwezig.

Bovendien acht de rechtbank de omstandigheid, dat ter terechtzitting niet
is
gebleken, dat de man de verwekker is van het kind, tevens een grond om
de man
niet-ontvankelijk in zijn verzoek te verklaren.

De rechtbank komt op grond van het bovenstaande niet toe aan de beoordeling
van het verzoek van de man tot vaststelling van een omgangsregeling van
de
man met de minderjarige.

De beslissing

De rechtbank:

Verklaart de man niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Rechters

Mr Otterspoor-Kousemaker