Instantie: Rechtbank Utrecht, 13 november 1997

Instantie

Rechtbank Utrecht

Samenvatting


Verdachte is ten laste gelegd dat hij zijn pleegkind heeft misbruikt, dat hij
ontucht heeft gepleegd met een minderjarige en dat hij kinderporno heeft
vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad (o.a. in Sri Lanka). De rechtbank
acht deze feiten bewezen en legt de verdachte een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf op van vijf jaar.

Volledige tekst

1. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaardingen is omschreven.
Van de dagvaardingen zijn kopieën als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De
inhoud van deze bijlagen geldt als hier ingevoegd.

2. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk
is met betrekking tot het onder parketnummer 16/070175-96 onder 3 ten laste
gelegde feit, omdat de raadsman de mening is toegedaan dat het beeldmateriaal
genoemd in dit ten laste gelegde feit te onbepaald is, zodat hij geen
gerichte verdediging kan voeren.

De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende. De conclusie van de
raadsman dat een en ander zou moeten leiden tot de niet ontvankelijkheid van
de officier van justitie is niet juist. Zo de raadsman heeft willen betogen
dat een en ander moet leiden tot de nietigheid van de dagvaarding is die
evenmin juist. In het strafdossier dat betrekking heeft op dit ten laste
gelegde feit wordt duidelijk aangegeven om welke afbeeldingen en
gegevensdragers het gaat. Bovendien is uit het verloop van het onderzoek ter
terechtzitting op geen enkele wijze gebleken dat verdachte of zijn raadsman
zich niet gericht hebben weten te verdedigen dienaangaande.

De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de ontuchtige handelingen zoals ten
laste gelegd onder parketnummer 16/070060-97 onder 1 en 2 niet vallen onder
de strekking van artikel 365A van de Penal Code van de Democratische
Socialistische Republiek van Sri Lanka, zodat er geen sprake kan zijn van
dubbele strafbaarheid en derhalve de officier van justitie niet ontvankelijk
is met betrekking tot deze twee feiten.

De rechtbank leidt echter uit de wetssystematiek en de samenhang van
vorenbedoeld artikel 365A met het daaraan voorafgaande artikel 365, alsmede
uit de titel van de onderhavige paragraaf van de Penal Code van de
Democratische Socialistische Republiek af, dat de feiten in de
tenlastelegging ook kunnen worden gebracht onder artikel 365A van voornoemde
wet van Sri Lanka.
Dit betekent derhalve naar het oordeel van de rechtbank dat de Nederlandse
Strafwet mede toepasselijk is op de onder parketnummer 16/070060-97 onder 1
en 2 ten laste gelegde feiten door de Nederlandse strafwet als misdrijven
worden beschouwd en daarop in Sri Lanka eveneens straf is gesteld, terwijl
verdachte de Nederlandse nationaliteit bezit.

3. De bewijsbeslissing
3.1. De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste
gelegde feiten heeft begaan (op de wijze als is vermeld in bijlage II van dit
vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.)

Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of
schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De
verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet
hiervan worden vrijgesproken.

De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde
heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn
vervat.

4. Het bewijs
P.M.

5. De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het
bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.

Ten aanzien van het onder parketnummer 16/070175-96 onder 1
bewezenverklaarde: ontucht plegen met zijn pleegkind, meermalen gepleegd;

Ten aanzien van het onder parketnummer 16/070175-96 onder 2 en onder
parketnummer 16/070060-97 onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, meermalen gepleegd;

Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
een afbeelding -of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding- van een
seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van zestien jaar
nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in voorraad hebben,
meermalen gepleegd;

6. De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de
verdachte geheel uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7. Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening
gehouden met het volgende:
– de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze zijn begaan;
– de persoon van de verdachte.
Voor wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden, waaronder deze
zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking
genomen:
– Verdachte heeft gedurende een lange periode veelvuldig en regelmatig
ontuchtige handelingen gepleegd met een jonge jongen die als pleegkind aan
zijn zorg was toevertrouwd. Verdachte heeft, eveneens gedurende een aantal
jaren, met een andere jongen, die de leeftijd van 16 jaren nog niet had
bereikt ontucht, gepleegd;
– Verdachte heeft door zo te handelen ernstig inbreuk gemaakt op de
lichamelijke integriteit van de beide slachtoffers. Hij heeft tevens op grove
wijze misbruik gemaakt van vertrouwen en van het overwicht dat hij als
volwassene op deze zeer jonge mensen had. Verdachte heeft niet stilgestaan
bij de gevolgen die zijn handelen voor beide slachtoffers zou kunnen hebben.
Uit het onderzoek ter zitting is gebleken dat beide slachtoffers psychische
schade hebben ondervonden en nog ondervinden als gevolg van de door verdachte
met hen verrichte seksuele handelingen.
– Verdachte heeft voorts een grote hoeveelheid pornografisch materiaal, zoals
foto’s, dia’s en videofilms met daarop minderjarige (Zuid-Aziatische)
kinderen vervaardigd en in zijn woning in voorraad gehad. Hij heeft bij het
vervaardigen van dit materiaal misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als
oudere c.q. Westerse man op genoemde kinderen had en van de afhankelijke
positie waarin deze kinderen vaak staan ten opzichte van een in hun ogen
rijke Westerse bezoeker.
– Verdachte heeft voorts veelvuldig en regelmatig ontucht gepleegd met jonge
jongens in Sri Lanka, die de leeftijd van 16 jaren nog niet hadden bereikt,
danwel heeft hij die jongens ontuchtige handelingen met elkaar laten
verrichten. Verdachte vervaardigde daarvan dan weer zonder enige scrupules
beeldmateriaal. De jongens bond hij aan zich middels (kleine) geldgiften,
maaltijden en geschenkjes. Hij heeft door zo te handelen zijn erotische en
seksuele verlangens laten prevaleren boven de belangen van deze jongens.

Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het
bijzonder gelet op:
– een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Stichting
Reclassering Nederland, unit Utrecht, d.d. 24 januari 1997, opgemaakt door
H.J.T. van Deursen, reclasseringswerker.
– een psychologisch, psychiatrisch en neurologisch rapport d.d. 3 mei 1997
van C.J.F. Kemperman, zenuwarts, neuroloog, psychiater;
– een psychologisch rapport d.d. 28 januari 1997 en een aanvullend rapport
d.d. 19 mei 1997 van P.K. Kristensen, psycholoog;
De rechtbank zal, overeenkomstig de conclusie van beide laatstgenoemde
deskundigen de bewezenverklaarde feiten in enigszins verminderde mate aan de
verdachte toerekenen, nu er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke
gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

De beledigde partijen
Ter terechtzitting heeft Mevrouw Van Vooren, medewerkster van het Openbaar
Ministerie te Utrecht, zich in het geding over de strafzaak gevoegd namens de
beledigde partijen:
1) K. 2) Y. 3) Z. 4) A. 5) M.,
allen wonende te Pothavil, Sri Lanka,

in verband met een vordering tot vergoeding van de door hen als gevolg van de
onder parketnummer 16/070060-97 feit 1 en 2 tenlastegelegde feiten geleden
immateriële schade, tot een bedrag van ƒ 1.500 per persoon.

Verdachte heeft zich, door te handelen zoals door de rechtbank bewezen is
verklaard, tegenover de beledigde partijen onrechtmatig gedragen. De
vordering is ook overigens voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal derhalve
de vordering toewijzen zoals is verzocht.

Onttrekking aan het verkeer:
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld in bijlage
III onder O, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze
voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, bij gelegenheid van het onderzoek
naar de door verdachte begane misdrijven zijn aangetroffen en deze voorwerpen
kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven, terwijl deze
voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in
strijd is met de wet.
Voornoemde voorwerpen zullen daarom onttrokken worden aan het verkeer.

Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld in bijlage
III onder V zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien met betrekking
tot deze voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, het onder parketnummer
16/070175-96 onder 3 bewezenverklaarde feit is begaan. Voornoemde voorwerpen
zullen daarom verbeurd worden verklaard.

Teruggave inbeslaggenomen goederen:
Met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen, zoals vermeld in bijlage
III onder T, acht de rechtbank de verdachte degene die redelijkerwijs als
rechthebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank zal de teruggave van deze
voorwerpen aan genoemde persoon gelasten.

8. De toepasselijke wettelijke voorschriften
Behoudens op de reeds aangehaalde artikelen is de op te leggen straf gegrond
op de artikelen 5, 33, 33a, 36b, 36d, 57, 240h, 247 (oud) 247 (m.i.v. 1
december 1991), 249 van het Wetboek van Strafrecht en art. 365a van de Penal
Code van de Democratische Socialistische Republiek van Sri Lanka.

9. De beslissing
De rechtbank beslist als volgt:
Verwerpt de verweren van de raadsman.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 16/070175-96 onder
1, 2 en 3 en onder parketnummer 16/070060-97 onder 1 en 2 ten laste gelegde
feiten, zoals vermeld in bijlage II van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste
gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte
daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven
vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de tijd van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze
uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de
tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt
gebracht.

Wijst de vordering van de beledigde partij K, wonende te Pothuvil Sri Lanka
toe.
Veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de gemachtigde van deze beledigde
partij, aan mevrouw V. medewerkster van het Openbaar Ministerie te Utrecht,
te betalen ƒ 1.500 (zegge éénduizendvijfhonderd gulden). Veroordeelt de
verdachte tevens in de kosten door de beledigde partij gemaakt, tot op heden
begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak nog te maken.

Wijst de vordering van de beledigde partij Y, wonende te Pothuvil Sri Lanka
toe.
Veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de gemachtigde van deze beledigde
partij, mevrouw V, medewerkster van het Openbaar Ministerie te Utrecht, te
betalen ƒ 1.500 (zegge éénduizendvijfhonderd gulden). Veroordeelt de
verdachte tevens in de kosten door de beledigde partij gemaakt, tot op heden
begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak nog te maken.
Wijst de vordering van de beledigde partij Z, wonende te Pothuvil Sri Lanka
toe.
Veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de gemachtigde van de beledigde
partij, mevrouw V, medewerkster van het Openbaar Ministerie te Utrecht, te
betalen ƒ 1.500 (zegge éénduizendvijfhonderd gulden). Veroordeelt de
verdachte tevens in de kosten door de beledigde partij gemaakt, tot op heden
begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak nog te maken.

Wijst de vordering van de beledigde partij A, wonende te Pothuvil Sri Lanka
toe.
Veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de gemachtigde van deze beledigde
partij, mevrouw V, medewerkster van het Openbaar Ministerie te Utrecht, te
betalen ƒ 1.500 (zegge éénduizendvijfhonderd gulden). Veroordeelt de
verdachte tevens in de kosten door de beledigde partij gemaakt, tot op heden
begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak nog te maken.

Wijst de vordering van de beledigde partij M, wonende te Pothuvil Sri Lanka
toe.
Veroordeelt de verdachte tegen kwijting aan de gemachtigde van deze beledigde
partij, mevrouw V, medewerkster van het Openbaar Ministerie te Utrecht, te
betalen ƒ 1.500 (zegge éénduizendvijfhonderd gulden). Veroordeelt de
verdachte tevens in de kosten door de beledigde partij gemaakt, tot op heden
begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak nog te maken.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de goederen, zoals aangegeven op bijlage
III onder O.
Verbeurdverklaring van de goederen, zoals aangegeven op bijlage III onder V.
Gelast de teruggave van de goederen, zoals aangegeven op bijlage III onder T
aan de veroordeelde.

Bijlage 1

Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat

1.
Hij in of omstreeks de periode van 1 december 1982 tot 25 juni 1987, te
Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, meermalen, althans eenmaal,
ontucht heeft gepleegd met zijn pleegkind en/of de aan zijn zorg en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten X.P.S., geboren op 25 juni
1969, bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij, verdachte, zijn penis
heeft geduwd/gebracht in de mond en/of de anus van die S. en/of dat die S.
zijn, verdachtes, penis heeft aangeraakt/gestreeld en/of afgetrokken en/of
dat hij, verdachte, de penis van die S. heeft aangeraakt/gestreeld en/of
afgetrokken en/of die S. heeft gepijpt en/of de penis van die S. heeft
ingesmeerd met (sla)olie en/of (vervolgens) die penis in zijn, verdachtes,
anus heeft gebracht/gestoken en/of zijn, verdachten, penis heeft
geduwd/gebracht tussen de (dij)benen van die S.;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht

2 .
Hij in of omstreeks de periode van 1 september 1982 tot 25 april 1985, te
Utrecht. althans in het arrondissement Utrecht, meermalen, althans eenmaal,
met M.K., geboren 25 april 1969, die toen (telkens) de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, een of meer ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij, verdachte, zijn
penis heeft geduwd/gebracht in de mond en/of de anus van die K. en/of dat die
K. zijn, verdachtes, penis heeft aangeraakt/gestreeld en/of afgetrokken en/of
dat hij, verdachte, de penis van die K. heeft aangeraakt/gestreeld en/of
afgetrokken en/of die K. heeft gepijpt en/of de penis van die Koster in zijn,
verdachtes, anus heeft gebracht/gestoken en/of zijn, verdachtes, penis heeft
geduwd/gebracht tussen de (dij)benen van die K.;
art 247 Wetboek van strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 1996 tot en met 30 augustus 1996,
te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland,
en/of als Nederlander in een of meerdere plaatsen in Sri Lanka, meermalen,
althans eenmaal, een grote hoeveelheid, althans meerdere afbeeldingen en/of
gegevensdragers, te weten een grote hoeveelheid, althans meerdere foto’s
en/of dia’s en/of videobanden, inhoudende/bevattende/bestaande die foto’s
en/of dia’s en/of videobanden uit een of meerdere opname(n) /afbeelding(en)
van (een) seksuele gedraging(en), gepleegd door en/of met een of meerdere
jongen(s) die (telkens) kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet
heeft/hadden bereikt,

heeft vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad

bestaande die seksuele gedraging(en) (telkens) uit het laten zien/tonen en/of
(laten) fotograferen/afbeelden van de ontblote geslachtsdelen (waarbij de
penis duidelijk zichtbaar werd getoond en/of de penis in stijve
toestand was) en/of het masturberen en/of het aftrekken en/of pijpen en/of
het met ontblote lichamen tegen elkaar aan staan en/of op elkaar liggen en/of
het anaal penetreren met de penis, (telkens) gepleegd door en/of met die
voornoemde jongen(s),

en/of bestaande dat vervaardigen uit het (telkens) door hem, verdachte, en/of
anderen (al dan niet gebruikmakend van een statief) nemen van (de) foto (‘s)
en/of dia (‘s) en/of het maken van videobeelden, zijnde (telkens) (een)
afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s) in zin van artikel 240b van het
Wetboek van Strafrecht, bevattende (telkens) een of meer afbeelding (en) van
(een) seksuele gedraging(en), waarbij een of meer perso(o)n(en) die kennelijk
de leeftijd van zestien jaar nog niet had(den) bereikt, waren/was betrokken,

art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht

Rechters

Mrs Meertens-Zeeman, Kruijff-Bronsing, van den Boezem