Instantie: Gerechtshof Amsterdam, 6 november 1997

Instantie

Gerechtshof Amsterdam

Samenvatting


Verzoekster wil adoptie herroepen en wil daarbij de Nederlandse nationaliteit
behouden. Zij heeft sinds haar dertiende jaar geen contact meer met haar
adoptiefouders. Haar verzoek wordt in eerste instantie niet toegewezen omdat
zij niet aan de termijnen heeft voldaan zoals gesteld in art. 1:231 lid 2 BW.
De rechter in hoger beroep oordeelt dat de voorgeschreven termijn in dit
geval een onaanvaardbare inbreuk maakt op haar recht en belang op haar eigen
identiteit en haar een onaanvaardbare beperking oplegt bij haar beslissing
over zo’n fundamentele kwestie als herroeping van een adoptie. Het verzoek
tot herroeping dient te worden toegewezen.
Het verzoek om na de herroeping de Nederlandse nationaliteit te behouden
wordt verworpen nu zij een dergelijk verzoek in eerste aanleg en niet voor
het eerst in hoger beroep kan doen.

Volledige tekst

1. het geding in hoger beroep
1.1. Verzoekster is in hoger beroep gekomen van een beschikking van 8 januari
1996 van de rechtbank te Amsterdam, verzoekschriftnummer 96.5165F, zaaknummer
112824.

2. Het geschil in hoger beroep en de feiten en omstandigheden

2.1. Verzoekster heeft op 12 september 1996 bij de rechtbank te Amsterdam een
verzoek ingediend strekkende tot herroeping van de adoptie uitgesproken bij
vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 3 januari 1980 en ingeschreven in de
registers van de Burgerlijke Stand te ‘s-Gravenhage op 24 maart 1980 door
L.G.A.K., geboren op 21 augustus 1974, en J.G.C.A., geboren op 21 augustus
1984 (hierna: de adoptief ouders).

2.2. In geschil is de beschikking waarvan beroep waarbij verzoekster niet
ontvankelijk is verklaard in haar verzoek tot herroeping van haar adoptie.

Verzoekster verzoekt alsnog haar inleidend verzoek tot herroeping van haar
adoptie toe te wijzen. Voorts heeft verzoekster tijdens de mondelinge
behandeling in hoger beroep verzocht voor recht te verklaren dat zij haar
Nederlandse nationaliteit na herroeping van de adoptie zal behouden.

2.3 Het volgende is gebleken.

Verzoekster is op 26 januari 1975 geboren te Seoul City in Korea als de
dochter van J.S.K. en S.M.Y.

Bij vonnis van 3 januari 1980 van de rechtbank te Amsterdam is de adoptie van
verzoekster door haar adoptiefouders uitgesproken.

Verzoekster heeft sinds haar 13e levensjaar geen contact meer met haar
adoptiefouders.

Verzoekster is van mening dat herroeping van de adoptie in haar kennelijke
belang is nu de verstandhouding tussen haar en de adoptiefouders zeer slecht
is. Zij stelt daartoe dat ze in de periode dat ze bij haar stiefouders
verbleef veel problemen heeft ondervonden. Zij heeft haar jeugd bij de
adoptiefouders ervaren als een emotionele, sociale en lichamelijke
verwaarlozing die uiteindelijk resulteerde in een ondertoezichtstelling
waarbij de adoptiefmoeder uit de ouderlijke macht is ontheven.

Verzoekster is van mening dat de rechtbank door enkel te overwegen dat zij
niet heeft voldaan aan de termijnen gesteld in artikel 1:231, lid 2 van het
Burgerlijk Wetboek (BW) te kort is geschoten. Immers verzoekster heeft zelf
in de eerste aanleg gesteld dat zij niet eerder een verzoek tot herroeping
heeft kunnen indienen omdat zij niet bekend was met voornoemde wetsbepaling.
Voorts is zij van mening dat haar recht en belang op een eigen identiteit
boven de wettelijke beperking ten aanzien van de mogelijkheid tot herroeping
moet worden gesteld.

Verzoekster heeft de Nederlandse Nationaliteit.

Verzoekster heeft voorts tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep
betoogd dat zij bij herroeping van de adoptie ingevolge artikel 1:231, lid 2
BW jo artikel 5 en 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap haar
Nederlandse nationaliteit zal verliezen.

3. Beoordeling van het hoger beroep

3.1 Ingevolge artikel 1:231 lid 2 BW wordt een verzoek tot herroeping van
adoptie toegewezen, indien de herroeping kennelijk in het belang is van de
geadopteerde, de rechter van de redelijkheid van de herroeping in gemoede
overtuigd is, en het verzoek is ingediend niet eerder dan twee jaren en niet
later dan drie jaren na de dag waarop de geadopteerde meerderjarig is
geworden.

3.2 Verzoekster heeft betoogd dat haar een zekere ‘terme de grace’ gegund had
moeten worden nu zij onverwijld na kennisname van de mogelijkheid tot
herroeping van haar adoptie al het mogelijke heeft gedaan daarvoor in
aanmerking te komen.

3.3 Het hof stelt voorop dat uit de parlementaire geschiedenis van artikel
1:231, lid 2 BW blijkt dat de achterliggende gedachte van de bepaling, dat
het desbetreffende verzoek niet eerder dan twee jaren en niet later dan drie
jaren na de dag waarop de geadopteerde meerderjarig is geworden dient te
worden ingediend, is -kortgezegd- om de geadopteerde na het bereiken van zijn
of haar meerderjarigheid een korte bezinningsperiode te gunnen voordat hij of
zij zijn of haar beslissing neemt tot het indienen van een
herroepingsverzoek.

Verder blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de beperking van de termijn
waarbinnen het desbetreffende verzoek dient te worden gedaan er mede toe
dient om te voorkomen dat de geadopteerde op basis van materiële en zelfs
onedele motieven besluit om deze weg in te slaan.

Nu het hof niet is gebleken dat bij verzoekster bij haar verzoek materiële
dan wel onedele motieven voorop hebben gestaan, evenmin is gebleken dat
verzoekster haar besluit niet weloverwogen heeft genomen, nu bovendien
verzoekster er, zodra zij ermee bekend werd dat herroeping van adoptie thans
mogelijk is, al het mogelijke heeft gedaan om tot een herroeping te komen en
slechts circa zeven maanden na het verstrijken van de in artikel 1:231, lid 2
BW voorgeschreven termijn haar verzoek heeft ingediend, is het hof van
oordeel dat, mede gelet op de feiten en omstandigheden zoals in 2.3. vermeld
de in artikel 1:231, lid 2 BW voorgeschreven termijn in dit geval een
onaanvaardbare inbreuk maakt op haar recht en belang op eigen identiteit en
haar een onaanvaardbare beperking oplegt bij haar beslissing over zo’n
fundamentele kwestie als herroeping van een adoptie.

Het hof neemt bij zijn beslissing in het bijzonder in aanmerking, dat
verzoekster reeds geruime tijd geen contact met haar adoptiefouders
onderhoudt zodat deze haar niet van de mogelijkheid van een herroeping op de
hoogte hebben kunnen stellen, en voorts dat, bij letterlijke toepassing van
de onderhavige bepaling, verzoekster, die pas recentelijk met de mogelijkheid
tot herroeping bekend werd, geen gebruik van deze mogelijkheid zou kunnen
maken, laat staan dat haar een bezinningsperiode gegund zou zijn, zoals door
de werkgever beoogd. Het hof is derhalve van oordeel dat uit de strekking van
artikel 1:231, lid 2 BW volgt dat in dit geval – ondanks een kleine
overschrijding van de in artikel 1:231, lid 2 BW voorgeschreven termijn –
herroeping van de adoptie nog tot de mogelijkheden dient te behoren en dat
verzoekster in haar verzoek ontvankelijk is. Gelet op het overwogene in 2.3,
in het bijzonder met betrekking tot de relatie van verzoekster en haar
adoptiefouders, is het hof van de redelijkheid van haar verzoek overtuigd en
is voldoende aannemelijk geworden dat de herroeping in het kennelijke belang
is van verzoekster, zodat het verzoek tot herroeping dient te worden
toegewezen.

3.4. Gelet op artikel 5 en 14 van de Rijkswet op het Nederlanderschap zal
verzoekster ten gevolge van de herroeping van de adoptie haar Nederlandse
nationaliteit verliezen. Het verzoek van verzoekster -tijdens de mondelinge
behandeling in hoger beroep- tot het voor recht verklaren dat zij haar
Nederlandse nationaliteit na de herroeping van haar adoptie behoudt wordt
verworpen, nu zij een dergelijk verzoek in eerste aanleg en niet voor het
eerst in hoger beroep kan doen.

3.5. Dit leidt tot de volgende beslissing.

4. Beslissing

Het hof:

verklaart verzoekster ontvankelijk in haar verzoek tot herroeping van haar
adoptie en vernietigt de beschikking waarvan beroep;

wijst het verzoek ten aanzien van de adoptie toe;

verklaart verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek tot behoud van haar
Nederlanderschap na herroeping van de adoptie;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Rechters

Mrs Torrenga, Koopmann, Meijer