Instantie: Rechtbank Leeuwarden, 12 augustus 1997

Instantie

Rechtbank Leeuwarden

Samenvatting


Partijen zijn niet met elkaar gehuwd. De vrouw is zwanger. Het kind wordt
geboren binnen 306 dagen na echtscheiding. Eisers willen dat in het
geboorteregister de geslachtsnaam van de biologische vader wordt opgenomen
met achterwegelating van de geslachtsnaam van de ex-echtgenoot.
Volgens de rechter is er sprake van een gezinsleven tussen het kind en
de
biologische vader. Voor de geboorte van het kind heeft de wettige vader
het
vaderschap ontkend en bij diezelfde akte heeft de biologische vader het
kind
erkend.
Dientengevolge wordt de biologische vader als de vader van het kind in
de
geboorteakte vermeld. Daarbij zal echter aan de geboorteakte een latere
vermelding moeten worden toegevoegd betreffende de ontkenning van het
vaderschap en de gelijktijdige erkenning, echter zonder vermelding op de
geboorteakte van de geslachtsnaam van de ex-echtgenoot. Anders zou afbreuk
worden gedaan aan het geldende stelsel dat is gebaseerd op vastlegging
van de
historische gang van zaken, openbaarheid en nauwkeurige aansluiting bij
de
wet.

Volledige tekst

De vaststaande feiten

1. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet
weersproken, alsmede op grond van de niet weersproken inhoud van de
producties, het volgende vast.

1.1. V. is gehuwd geweest met R.S., welk huwelijk is ontbonden op 28 juli
1997 door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers
van
de Burgerlijke Stand.

1.2. V. woont sedert december 1996 samen met D.H.

1.3. Bij akte van 29 juli 1997, opgemaakt door de ambtenaar van de
Burgerlijke Stand (BS) van de Gemeente Dongeradeel heeft V. verklaard het
vaderschap van R.S. betreffende het kind, waarvan zij toen in verwachting
was, te ontkennen, – terwijl D.H. bij diezelfde akte dit kind heeft erkend.

1.4. Op zondag 10 aug. 1997 is V. in de gemeente Dongeradeel bevallen van
een
kind van het vrouwelijk geslacht.

1.5. V. en D.H. wensen (thans) niet met elkaar in het huwelijk te treden.

Het geschil

2.1. V. en D.H. vorderen, dat de ambtenaar van de BS van de gemeente
Dongeradeel zal worden veroordeeld om in de geboorte-akte betreffende het
op
10 aug. 1997 uit V. geboren kind D.H. als vader te vermelden, om in die
akte
als geslachtsnaam van dit kind “D.H.” te vermelden en de registratie van
S.
als de vader in die akte achterwege te laten.

2.2. V. en D.H. stellen, dat zij bij deze vordering een spoedeisend belang
hebben, nu de aangifte van deze geboorte binnen 3 dagen na de geboorte
dient
plaats te vinden.

2.3. Zij baseren hun vordering er op, dat de in art. 1:198 lid 3 BW gestelde
huwelijkseis – zonder welke de erkenning geen gevolg kan hebben – een
ontoelaatbare inbreuk maakt op het gezinsleven en derhalve in strijd is
met
art. 8 EVRM. Zij stellen zich op het standpunt, dat er nu reeds sprake
is van
een gezinsband van D.H. met het kind, nu hij al geruime tijd met V.
samenleeft, het kind heeft verwekt en in al zijn doen en laten zich als
de
vader van dit kind gedraagt.

2.4. De ambtenaar heeft zich op het standpunt gesteld, dat het niet aan
hem
als ambtenaar BS is om te bepalen, of in deze zaak kan worden gesproken
van
“family life” in de zin van art. 8 EVRM. Hij verwijst naar de afspraken
van
het Openbaar Ministerie en ambtenaren BS in het arrondissement Leeuwarden,
waarbij is afgesproken dat de ambtenaar BS niet zal bepalen of er in een
bepaald geval sprake is van “family life” en dat dit is voorbehouden aan
de
rechterlijke macht.

Beoordeling van het geschil

3.1. Naar het voorlopig oordeel van de president is in deze zaak sprake
van
een spoedeisend belang, nu de gevraagde maatregel zinloos is wanneer de
geboorte-akte eenmaal is opgemaakt, hetgeen binnen drie dagen na de geboorte
dient te geschieden.

3.2. Naar het voorlopig oordeel van de president is in het onderhavige
geval
duidelijk sprake van een (prenataal) gezinsleven tussen D.H. en het inmiddels
geboren kind.

3.3. Nu de vrouw bij akte, opgemaakt door de ambtenaar BS, op 29 juli 1997
het vaderschap van S. heeft ontkend en D.H. bij diezelfde akte het kind
heeft
erkend en er tevens van moet worden uitgegaan dat er sprake is van een
gezinsband tussen D.H. en het kind, komt daardoor vast te staan dat D.H.
thans als de vader van het op 10 aug. 1997 uit V. geboren kind dient te
worden beschouwd. Immers volgens HR 17 sept. 1993, NJ 1994, 373 m.nt. EAA
heeft de door V. en D.H. op 29 juli 1997 voor de ambtenaar BS afgelegde
verklaring rechtsgevolg, ook zonder dat er tussen hen (binnen een jaar
na de
geboorte) een huwelijk tot stand komt. Dit betekent, dat thans D.H. als
de
vader van het kind in de geboorte-akte dient te worden vermeld.

3.4. Daarbij zal echter een latere vermelding aan de geboorteakte moeten
worden toegevoegd betreffende de ontkenning van het vaderschap door V.
met
gelijktijdige erkenning door D.H., echter zonder vermelding
op de
geboorte-akte van de naam van S. Zou deze latere vermelding niet geschieden,
dan zou afbreuk worden gedaan aan het in Nederland geldende stelsel van
de
Burgerlijke Stand, dat is gebaseerd op vastlegging van de historische gang
van zaken, openbaarheid en nauwkeurige aansluiting bij de geldende wet
(zie
noot sub 9 prof. mr. J. de Boer onder HR 20 okt. 1995, NJ 1996, 174).
Vermelding van de naam S. in deze latere vermelding is niet noodzakelijk
in
het licht van de door het stelsel van de Burgerlijke Stand beschermde
belangen, maar zou daarentegen wel een inbreuk betekenen op het belang,
dat
V. c.s. hebben op bescherming van hun privéleven en – in het verlengde
daarvan – hun familie- en gezinsleven.

3.5. De president overweegt ten overvloede, dat op 20 juni 1997 onder
rolnummer 154/97 in kort geding door de president in deze rechtbank een
andersluidende beslissing is gegeven in een bijna identieke zaak. De
onderhavige zaak verschilt echter met dit eerder besliste geschil in die
zin
dat in deze zaak reeds voor de geboorte een akte van ontkenning en erkenning
is opgemaakt, hetgeen niet het geval was in de zaak, berecht bij het vonnis
van 20 juni 1997.

4.1. Nu de ambtenaar BS door op voorhand te weigeren de geboorte-akte op
de
hierboven omschreven wijze op te maken niet anders heeft gedaan dan de
uitvoering van zijn wettelijke plicht in het raam van de voor hem geldende
regels en afspraken, dient hij niet te worden veroordeeld in de kosten
van
dit geding, zodat op dit punt de vordering zal worden afgewezen.

Beslissing

De president, rechtdoende in kort geding:
gebiedt de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Dongeradeel

a. bij het opmaken van de geboorte-akte van het kind, dat op 10 aug. 1997
uit
V. is geboren, D.H. te vermelden als de vader van dit kind en als
geslachtsnaam van dit kind de geslachtsnaam D.H. te vermelden;

b. de registratie van S. als de vader van dit kind in deze akte achterwege
te
laten;

c. aan deze aldus opgemaakte geboorte-akte een latere vermelding toe te
voegen, dat de moeder bij akte van 29 juli 1997, opgemaakt door de ambtenaar
van de Burgerlijke Stand van de Gemeente Dongeradeel, het vaderschap heeft
ontkend van de man van wie zij blijkens inschrijving in de registers van
de
Burgerlijke Stand van de Gemeente Dantumadeel op 28 juli 1997 van echt
is
gescheiden en dat D.H. gelijktijdig bij diezelfde akte van 29 juli 1997
het
kind heeft erkend;

d. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

e. wijst af het meer of anders gevorderde.

Rechters

Mr Vos