Instantie: Commissie gelijke behandeling, 10 juni 1997

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Aan verzoekster en haar vriendin is de toegang geweigerd op een door een
bedrijf georganiseerde presentatie van haar producten. Deze bijeenkomst
bestond uit een diner en een demonstratie van producten. De bijeenkomst
was alleen toegankelijk voor echtparen. Volgens verzoekster is dit in strijd
met de gelijke behandelingswetgeving.
Oordeel Commissie: direct onderscheid op grond van burgerlijke staat.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 10 december 1996 verzocht mevrouw (….) te Eindhoven (hierna:
verzoekster) de Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar
oordeel uit te spreken over de vraag of de (….) te Uden (hierna: de wederpartij)
jegens haar onderscheid heeft gemaakt op grond van burgerlijke staat als
bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB).

1.2. Aan verzoekster en haar vriendin is door de wederpartij de toegang
geweigerd op een door de wederpartij georganiseerde presentatie van haar
producten. Deze bijeenkomst bestond uit een diner en een demonstratie van
de producten van de wederpartij. De bijeenkomst was alleen toegankelijk
voor echtparen. Verzoekster is van mening dat de handelwijze van de wederpartij
in strijd is met de AWGB.

2. DE LOOP VAN HET ONDERZOEK

2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek
ingesteld.
De wederpartij heeft de Commissie, telefonisch, meegedeeld dat zij weigert
haar standpunt schriftelijk toe te lichten. Ook heeft de wederpartij geweigerd
aan het verdere onderzoek van de Commissie mee te werken.

2.2. Vervolgens heeft de Commissie partijen opgeroepen. De wederpartij
heeft geen gehoor gegeven aan deze oproep. Verzoekster heeft haar standpunt
nader toegelicht tijdens een zitting op 14 mei 1997.

Bij deze zitting waren aanwezig:

van de kant van verzoekster
– mw. (….) (verzoekster)

van de kant van de Commissie
– mw. mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck (Kamervoorzitter)
– mw. mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst (lid Kamer)
– drs. B. van Schijndel (lid Kamer)
– mw. A.C. van Doornen (secretaris Kamer).

2.3. Het oordeel is vastgesteld door Kamer III van de Commissie. In deze
Kamer hebben zitting de leden als vermeld onder 2.2.

3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

De feiten

3.1. De wederpartij is een verkoopkantoor voor diverse wolproducten welke
bestemd zijn voor bedden.

3.2. De wederpartij heeft een uitnodiging onder potentiële klanten verspreid
voor een diner en een demonstratie van haar producten. Deze bijeenkomst
werd ’s avonds op 12 november 1996 in een motel te Eindhoven gehouden.
De uitnodiging had de vorm van een bon. De tekst bevatte onder meer de
volgende informatie:
‘ UITNODIGING
gratis `DINER VOOR TWEE’-BON
inclusief twee consumpties
MOTEL EINDHOVEN
Deze dinerbon is alleen geldig voor echtparen op bovenvermelde datum.
Gezondheidsinformatie over natuurproducten.
Deelname aan `Diner voor Twee’ verplicht u tot niets.’

3.3. Verzoekster en haar vriendin wilden van deze uitnodiging gebruik maken.
Zij werden niet toegelaten omdat in de bon vermeld stond dat de uitnodiging
alleen voor echtparen gold. Verzoekster is ongehuwd.

Het standpunt van verzoekster

3.4. Verzoekster stelt het volgende.

Bij binnenkomst werd aan verzoekster en haar vriendin door een vertegenwoordiger
van de wederpartij de toegang geweigerd, omdat zij twee vrouwen waren.
Zij werden door hem gewezen op de zin in de uitnodiging `deze dinerbon
is alleen geldig voor echtparen’. Verzoekster was deze zin ontgaan. Verzoekster
gaf te kennen de weigeringsgrond ongeloofwaardig te vinden. Zij stelde
dat hierdoor alleenstaande vrouwen, zoals zij, uitgesloten worden.
De persoon door wie verzoekster aangesproken werd, antwoordde hierop: `Meisjes
toch, zoiets spreekt toch voor zich. Dat is net zo iets als twee vrouwen
op een voetbalveld, die hebben daar toch geen verstand van’. Toen de vertegenwoordiger
van de wederpartij volhardde in de weigering, eiste verzoekster haar bon
terug. Vervolgens zijn verzoekster en vriendin vertrokken nadat verzoekster
gezegd had, dat zij stappen zou ondernemen omdat zij de weigering als discriminatie
beschouwt.

Verzoekster merkt op, dat door de gehanteerde weigeringsgrond alleenstaande
vrouwen en mannen en homoseksuele of lesbische paren van deelname aan de
onderhavige bijeenkomst door de wederpartij worden uitgesloten.
Een dergelijke uitsluiting vindt zij onjuist en acht zij kwetsend voor
mensen die behoren tot deze groepen. Verzoekster wil dat de wederpartij
de zin `de dinerbon is alleen geldig voor echtparen’ uit de advertentie
verwijdert.

Het is verzoekster niet bekend of de bedrijfsleiding van het Motel op de
hoogte was van het in de bon vermelde toelatingsbeleid.

4. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

4.1. In geding is de vraag of de wederpartij, door verzoekster de toegang
te weigeren tot het diner en de demonstratie van de producten vanwege het
feit dat verzoekster samen met haar vriendin geen echtpaar vormde, jegens
haar onderscheid op grond van burgerlijke staat heeft gemaakt.

4.2. Ter beantwoording van deze vraag zijn de volgende wetsartikelen van
belang.

Artikel 7, eerste lid, onderdeel a, AWGB bepaalt onder meer dat het maken
van onderscheid op grond van burgerlijke staat is verboden bij het aanbieden
van goederen of diensten in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Artikel 1 AWGB bepaalt dat onder onderscheid wordt verstaan direct en indirect
onderscheid. In artikel 1, onderdeel b, AWGB staat dat direct onderscheid,
onderscheid is tussen personen op grond van onder andere burgerlijke staat.

4.3. Ten aanzien van de vraag of het bestreden handelen van de wederpartij
valt onder de reikwijdte van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, AWGB,
overweegt de Commissie als volgt.

De wederpartij verkoopt wolproducten. Zij heeft deze producten aangeboden
door personen uit te nodigen voor een diner, waarbij een demonstratie van
haar producten plaatsvond. Het bestreden handelen van de wederpartij heeft
derhalve plaatsgevonden in het kader van het aanbieden van goederen in
de uitoefening van haar bedrijf en valt mitsdien onder de reikwijdte van
artikel 7, eerste lid, onderdeel a, AWGB.

4.4. Met betrekking tot de in geding zijnde vraag overweegt de Commissie
als volgt.

In de uitnodiging (de `diner voor twee’-bon) staat de vermelding `Deze
dinerbon is alleen geldig voor echtparen…’. Bij het weigeren van de toegang
van verzoekster (en haar vriendin) tot het diner en de demonstratie van
de producten, heeft de wederpartij naar deze tekst verwezen.

Op grond hiervan is de Commissie van oordeel dat de wederpartij, door verzoekster
de toegang te ontzeggen tot het diner en de demonstratie van de producten
vanwege het feit dat zij samen met haar vriendin geen echtpaar vormde,
direct onderscheid heeft gemaakt naar burgerlijke staat als bedoeld in
artikel 7, eerste lid, onderdeel a, AWGB.

5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat de (….) te Uden jegens
mevrouw (….) te Eindhoven direct onderscheid heeft gemaakt op grond van
burgerlijke staat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van
de Algemene wet gelijke behandeling en derhalve in strijd heeft gehandeld
met deze wet.

Rechters

Mw. mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck (Kamervoorzitter), mw. mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst(lid Kamer), drs. B. van Schijndel (lid Kamer), mw. A.C. van Doornen (secretarisKamer)