Instantie: Commissie gelijke behandeling, 7 april 1997

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


De wederpartij is een uitzendbureau dat verantwoordelijk was voor de selectie
van personeel. Verzoeker heeft naar aanleiding van een advertentie in de
krant gebeld naar de wederpartij om te reageren naar de functie van
telefoniste/receptioniste m/v. De wederpartij heeft aan verzoeker gemeld dat
de opdrachtgever de voorkeur geeft aan een vrouwelijke kandidaat. De
wederpartij maakt daarmee onderscheid op grond van geslacht.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 17 december 1996 verzocht de heer (….) te Breskens (hierna:
verzoeker) de Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar
oordeel uit te spreken over de vraag of (….) te Breskens (hierna: de
wederpartij) onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht in strijd met de
wetgeving gelijke behandeling.

1.2. Verzoeker heeft naar aanleiding van een advertentie in de krant gebeld
naar de wederpartij om te reageren naar de functie van
telefoniste/receptioniste m/v. Volgens verzoeker werd hem te kennen gegeven
dat de opdrachtgever een vrouw zoekt voor de functie. Verzoeker stelt dat de
wederpartij hiermee onderscheid heeft gemaakt in strijd met de Wet gelijke
behandeling van mannen en vrouwen.

2. DE LOOP VAN DE PROCEDURE

2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en aanvankelijk
een onderzoek ingesteld volgens de normale procedure. Na ontvangst van de
reactie van de wederpartij op het verzoekschrift, heeft de voorzitter van de
Commissie, op grond van artikel 31 van het Besluit werkwijze Commissie,
gezien het feit dat sprake was van kennelijk onderscheid, besloten de normale
procedure om te zetten in de vereenvoudigde procedure.
De wederpartij is eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt van
verzoeker te reageren.

2.2. Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.

3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

De feiten

3.1. De wederpartij is een uitzendburo.
Verzoeker heeft naar aanleiding van een advertentie in de krant van 12
december 1996 gebeld naar de wederpartij om te reageren op de vacature van
telefoniste/receptioniste m/v. De wederpartij vroeg in deze advertentie om
een fulltime telefoniste/receptioniste m/v voor een internationaal
georiënteerde onderneming. Bij gebleken geschiktheid zou er kans zijn op een
vast dienstverband.
De wederpartij gaf verzoeker tijdens het telefoongesprek te kennen dat hij
niet in aanmerking kon komen voor de betreffende functie.

De standpunten van partijen

3.2. Verzoeker stelt het volgende.

Hij is van mening dat hij op grond van geslacht ongelijk is behandeld.
Na een reorganisatie werd verzoeker ongeveer twee jaar geleden werkloos. Het
vinden van een nieuwe baan is voor verzoeker niet eenvoudig. Hij staat daarom
ingeschreven bij de wederpartij als werkzoekende.
Toen verzoeker belde voor de vacature van telefoniste/receptioniste m/v werd
hem meegedeeld dat de opdrachtgever een vrouw zoekt voor de functie. Op zijn
vraag waarom er dan m/v in de advertentie stond, antwoordde de wederpartij
dat zij verplicht is dat in de advertentie te zetten. Gezien zijn
werkervaring en taalkennis en het feit dat hij fulltime wil werken, is
verzoeker van mening dat hij geschikt is voor de functie.

3.3. De wederpartij brengt het volgende naar voren.

Op 9 december 1996 heeft de vestigingsmanager van de wederpartij opdracht
gegeven om de vacatureMvertentie in de krant te plaatsen. Tussen 9 december,
de dag waarop de advertentie werd geplaatst, heeft de wederpart, een
vrouwelijke kandidaat voor een sollicitatiegesprek bij de, drachtgever
voorgedragen.
Op 13 december 1996 is een sollicitatiegesprek met deze kandidaat gevoerd. De
kandidaat beantwoordde aan de functie-eisen en is aangenomen. Op maandag 16
december 1996 is deze kandidaat uitgeleend aan de opdrachtgever.
Toen verzoeker belde voor de vacature, wist de vestigingsmanager dat de
opdrachtgever de voorkeur zou geven aan een vrouwelijke kandidaat. De
wederpartij heeft derhalve aan verzoeker meegedeeld dat hij niet voor de
functie in aanmerking kon komen, omdat de opdrachtgever de voorkeur geeft aan
een vrouwelijke kandidaat. De wederpartij ontkent dat aan verzoeker is
meegedeeld dat alleen een vrouw in aanmerking zou komen voor de betreffende
functie.
De wederpartij merkt nog op dat verzoeker toch niet in aanmerking zou zijn
gekomen voor de betreffende vacature omdat hij buiten de gewenste
leeftijdscategorie viel.

4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

4.1. In geding is de vraag of de wederpartij bij de behandeling bij de
vervulling van de functie van telefoniste/receptioniste m/v jegens verzoeker
direct onderscheid maakt naar geslacht in strijd met de wetgeving gelijke
behandeling.

Artikel 3 lid 1 Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB) verbiedt
onder meer het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen bij de
behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking.

De wettelijke uitzonderingen op het gebod van gelijke behandeling zijn de
volgende.
– Voorkeursbeleid voor vrouwen.
Krachtens artikel 5 lid 1 WGB mag van het verbod om onderscheid te maken
tussen mannen vrouwen worden afgeweken in geval van een voorkeursbeleid voor
vrouwen.
– Geslachtsbepaaldheid van de functie.
Artikel 5 lid 2 WGB bepaalt onder meer dat voor zover het betreft de toegang
tot beroepsactiviteiten, van artikel 3 WGB mag worden afgeweken in die
gevallen waarin vanwege de aard of de voorwaarden voor de uitoefening van de
betreffende beroepsactiviteit het geslacht bepalend is voor de functie.
– Bescherming van de vrouw.
In artikel 2, lid 2 sub b AWGB wordt onder meer bepaald dat het verbod van
onderscheid op grond van geslacht niet geldt in gevallen waarin het de
bescherming van de vrouw betreft, met name in verband met zwangerschap en
moederschap.

In casu is geen beroep gedaan op een van de genoemde wettelijke
uitzonderingsgronden, noch is gebleken dat deze van toepassing zijn.

4.2. Blijkens de tekst van artikel 3 WGB en de Memorie van Toelichting op dit
artikel richt artikel 3 zich zowel tot de werkgever als tot een derde die
door deze werkgever wordt betrokken in de wervings- en selectieprocedure
(Tweede Kamer, vergaderjaar 1986-1987, 19.908, nr.3, blz. 18. Zie ook
Commissie gelijke behandeling van mannen vrouwen bij de arbeid, 17 juni 1991,
oordelen 91-35 en 91-36).

In beginsel is de werkgever verantwoordelijk voor de naleving van de WGB voor
het geheel van de wervings-, selectie en aanstellingsfase. Daarnaast is een
door de werkgever ingeschakelde derde verantwoordelijk voor de naleving van
de WGB voor dat deel van de procedure waar deze bij betrokken is (Commissie
gelijke behandeling, 3 oktober 1995, oordeel 95-37 en 27 november 1995,
oordeel 95-53).

De Commissie stelt vast dat de wederpartij in opdracht van de werkgever voor
de selectie heeft gezorgd. De wederpartij heeft een eigen
verantwoordelijkheid bij dit deel van de procedure artikel 3 WGB na te leven.

4.3. Vervolgens rijst de vraag of in casu de wederpartij heeft gehandeld in
strijd met artikel 3 WGB.

Naar het oordeel van de Commissie staat vast dat de vacature nog niet was
vervuld toen het telefoongesprek tussen verzoeker en wederpartij plaatsvond.
De wederpartij had weliswaar een kandidate voorgedragen, maar het
sollicitatiegesprek werd pas een dag na het telefoongesprek met verzoeker
gevoerd.
De opmerkingen met betrekking tot de betreffende functie zijn derhalve
gemaakt in het kader van de selectie voor de vacante functie.

De Commissie stelt vast dat de wederpartij verzoeker heeft gemeld dat de
opdrachtgever de voorkeur geeft aan een vrouwelijke kandidaat.

De Commissie concludeert dat de wederpartij mitsdien jegens verzoeker
onderscheid naar geslacht heeft gemaakt en daarmee in strijd heeft gehandeld
met de wetgeving gelijke behandeling.

5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit, dat (…) te Breskens jegens de
heer (….) te Breskens direct onderscheid heeft gemaakt naar geslacht als
bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Wet gelijke mannen en vrouwen bij de
arbeid.

Rechters

Prof. mr. J.E. Goldschmidt