Instantie: Commissie gelijke behandeling, 25 februari 1996

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Verzoeker heeft bij de wederpartij, een ontwikkelingsorganisatie, gesolliciteerd
naar aanleiding van een vacature voor `Tropical Farming System Specialist’
in Bhutan. In de vacature wordt een voorkeur voor vrouwen uitgesproken.
Verzoeker is afgewezen, uiteindelijk zijn een man en een vrouw in een duo-baan
voor de functie aangesteld.
De wederpartij kent een voorkeursbeleid voor vrouwen. De wederpartij voert
aan dat op grond van de samenstelling van een team en de doelgroep van
een ontwikkelingsproject, sprake kan zijn van een geslachtsbepaalde functie.
In het onderhavige geval beroept de wederpartij zich hier uitdrukkelijk
niet op.
De Commissie oordeelt dat de advertentietekst en daarmee de werving in
strijd is met de wet. Uit de tekst blijkt niet dat zowel mannen als vrouwen
in aanmerking komen. Bovendien wordt in de tekst niet vermeld wat de grond
voor de voorkeur voor vrouwen is.
De Commissie oordeelt dat bij de selectie geen onderscheid in strijd met
de wet is gemaakt. Uit het feit dat in de selectieprocedure wel andere
mannelijke kandidaten geselecteerd zijn en uiteindelijk een man en vrouw
zijn aangenomen, wordt aannemelijk dat verzoekers geslacht geen rol heeft
gespeeld bij de afwijzing.
De wederpartij heeft in het concrete geval haar voorkeursbeleid niet toegepast.
De Commissie beveelt ten aanzien van het, in het algemeen door de wederpartij
gevoerde, voorkeursbeleid aan dat dit in overeenstemming wordt gebracht
met de criteria die, volgens vaste jurisprudentie van de Commissie en in
overeenstemming met het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Kalanke,
gehanteerd dienen te worden.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1. Op 9 juli 1996 verzocht de heer (…) te Wageningen (hierna: verzoeker)
de Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar oordeel uit
te spreken over de vraag of (…) te Den Haag (hierna: de wederpartij)
onderscheid heeft gemaakt als bedoeld in de wetgeving gelijke behandeling.

1.2. De wederpartij heeft bij de werving voor een vacature vermeld dat
de voorkeur uitging naar een vrouw. Verzoeker heeft gesolliciteerd op de
vacature en is afgewezen. Volgens verzoeker heeft de wederpartij hiermee
onderscheid gemaakt op grond van geslacht.

2. DE LOOP VAN DE PROCEDURE

2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en een onderzoek
ingesteld. Partijen hebben ieder hun standpunt schriftelijk toegelicht.

2.2. De Commissie heeft partijen opgeroepen en deze hebben hun standpunten
nader toegelicht tijdens een zitting op 14 januari 1997.

Bij de zitting waren aanwezig:

van de kant van verzoeker
– dhr. (…)

van de kant van de wederpartij
– dhr. (…) (hoofd personeelszaken SNV)
– mw. (…) (ex-personeelsconsulent voor Azië)

van de kant van de Commissie
– mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter)
– mw. mr. drs. M.G. Nicolai (lid Kamer)
– mw. mr. J.R. Dierx (lid Kamer)
– mw. mr. A.N. Veekamp (secretaris Kamer).

2.3. Het oordeel is vastgesteld door Kamer I van de Commissie. In deze
Kamer hebben zitting de leden als genoemd onder 2.2.

3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

De feiten

3.1. De wederpartij is een ontwikkelingsorganisatie, die er naar streeft
om het toekomstperspectief in ontwikkelingslanden te verbeteren. Hiertoe
zendt zij vakbekwame deskundigen naar 27 verschillende landen. Daarnaast
bemiddelt zij bij het verkrijgen van financiële steun voor de verschillende
ontwikkelingsprogramma’s en projecten en werkt zij actief mee aan de verandering
van internationale verhoudingen. Het doel is om de sociale, economische
en politieke weerbaarheid van vooral arme mensen in ontwikkelingslanden
te vergroten zodat zij zelfstandig voor hun rechten kunnen opkomen.
Bij de ontwikkelingsprogramma’s en de projecten wordt nauw samengewerkt
met buitenlandse partnerorganisaties.

In het vacatureblad van het Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking
(verder: DGIS) is op 21 december 1995 een vacature geplaatst door de wederpartij.
Deze vacature betrof de functie `Tropical Farming System Specialist’ met
als standplaats Bhutan. Onder de functiebenaming wordt tussen haakjes vermeld
dat de voorkeur uitgaat naar een vrouw. De vacature is ontstaan in het
kader van het project `Integrated Sustainable Development Programme’, dat
door de wederpartij in samenwerking met de Bhutaanse overheid en de partnerorganisatie
`Save the children/USA’ wordt uitgevoerd. Bij dit project zijn reeds drie
mannelijke medewerkers van de wederpartij werkzaam.

Verzoeker heeft gesolliciteerd naar aanleiding van deze advertentie. In
februari 1996 deelde de wederpartij verzoeker schriftelijk mee dat andere
kandidaten in hogere mate voldeden aan de functie-eisen, maar dat gelet
op verzoekers achtergrond, die voldoende relevant werd geacht, zijn sollicitatie
in beraad werd gehouden voor het geval de selectieprocedure met de andere
kandidaten niet tot het gewenste resultaat zou leiden.

Op 4 april 1996 heeft de wederpartij verzoeker schriftelijk geïnformeerd
dat men, na overleg met de velddirecteur in Bhutan, zijn reservekandidatuur
heeft laten vervallen. De wederpartij is tot de conclusie gekomen dat verzoeker
niet aan de functie-eisen voldoet. Aangezien uit de selectieprocedure geen
geschikte kandidaat naar voren is gekomen, heeft de wederpartij besloten
om opnieuw te gaan werven.
Verzoeker heeft tegen zijn afwijzing schriftelijk protest aangetekend.

Op 11 april 1996 is in het DGIS-vacatureblad opnieuw de vacature voor `Tropical
Farming System Specialist’ in Bhutan verschenen. Opnieuw stond daar tussen
haakjes onder dat de voorkeur uitging naar een vrouw. Conform zijn verzoek
is de sollicitatie van verzoeker ook in de tweede ronde meegenomen. Verzoeker
werd echter niet uitgenodigd voor de verdere selectieprocedure, aangezien
uit de briefselectie een interne – mannelijke – kandidaat naar voren was
gekomen met wie reeds gesprekken werden gevoerd.
Uiteindelijk zijn een man en een vrouw in duo-baan aangesteld.

3.2. Als vereisten om in aanmerking te komen voor de vacature worden in
de advertentie genoemd:
– universitaire opleiding in landbouwwetenschappen met specialisatie farming
system research of landbouweconomie;
– minimaal drie jaar werkervaring in ontwikkelingslanden, bij voorkeur
in Himalaya regio;
– ervaring met het werken in multi-disciplinaire groepen;
– ervaring met het werken met en in rurale gemeenschappen.

3.3. De wederpartij streeft naar een 50%-50% man/vrouw verhouding in haar
personeelsbestand. Bij werving wordt de voorkeursregel gehanteerd dat bij
gelijke geschiktheid de voorkeur wordt gegeven aan een vrouw. Deze voorkeursregel
wordt opzij gezet indien er eigen medewerkers zijn die een zogenaamde `heruitzendstatus’
hebben.

Het voorkeursbeleid voor vrouwen berust niet op de cijfermatige analyse
van de arbeidsdeelname van vrouwen per functiesoort en
-niveau in de organisatie, gerelateerd aan het betreffende arbeidsmarktaanbod,
maar op het algemene genderbeleid. Dit genderbeleid is neergelegd in beleidsnota’s
en rapporten. Op grond hiervan gelden de veronderstellingen dat:
– vrouwelijke doelgroepen effectiever worden bereikt door vrouwelijke medewerkers
van de wederpartij dan door mannelijke en
– in de situatie dat het team geheel uit mannen bestaat, de aanstelling
van een vrouw de genderbalans positief zal beïnvloeden.

Het genderbeleid van de wederpartij is gebaseerd op de overtuiging dat
armoede een gevolg is van bestaande machtsverhoudingen die leiden tot achterstelling
en uitstoting van bevolkingsgroepen.
De achterstelling vanwege geslacht wordt erkend als een cruciale factor
in het verwezenlijken van duurzame ontwikkeling en in het vergroten van
rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid in samenlevingen. Om deze reden streeft
de wederpartij ernaar om tot een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen
in de eigen organisatie te komen. Op het ogenblik werken bij de wederpartij
635 mensen waarvan 237 (37%) vrouwen. Voor Bhutan ligt dit percentage op
25% vrouwen. De wederpartij heeft de bedoeling dit percentage naar 50%
te brengen.

Standpunten van partijen

3.4. Verzoeker stelt het volgende.

Verzoeker vraagt zich af of de wederpartij een voorkeur voor een vrouw
mag uitspreken voor een functie waarvan de invulling geslachtsneutraal
is. Bovendien vraagt verzoeker zich af of zijn afwijzing niet in strijd
is met de wetgeving gelijke behandeling.

Verzoeker is van mening dat de vacature, ondanks de voorkeur voor een vrouw,
geen typische geslachtsgebonden taken omvat. Hij heeft de indruk dat de
wederpartij bij de vacature veel verder ging dan het geven van voorkeur
aan vrouwelijke boven mannelijke kandidaten. Zelfs bij afwezigheid van
geschikte vrouwelijke kandidaten kwamen mannen blijkbaar niet in aanmerking
voor de functie. De voorkeur voor een vrouwelijke kandidaat was niet gebaseerd
op een geconstateerde structurele ondervertegenwoordiging van vrouwen in
dit soort functies.

Verzoeker is van mening dat zijn achtergrond goed overeenkomt met de functievereisten.
Het verbaasde hem te worden afgewezen terwijl er geen geschikte andere
kandidaat is gevonden. Toen hij over zijn afwijzing telefonisch informatie
opvroeg, werd hem meegedeeld dat hij de vereiste praktische instelling
zou missen. Aangezien verzoeker dit niet aannemelijk achtte, heeft hij
gevraagd of zijn geslacht een rol speelde bij de afwijzing.
Hem werd meegedeeld dat dat inderdaad het geval was, omdat de wederpartij
reeds enkele mannen bij het betreffende ontwikkelingsprogramma had gestationeerd.

3.5. De wederpartij stelt het volgende.

In de vacature wordt aangegeven dat de voorkeur uitgaat naar een vrouw.
De wederpartij erkent dat niet voldoende blijkt waarom die voorkeur bestaat
en dat dat in strijd is met de geldende voorschriften. Het aangeven van
een voorkeur voor een vrouw is in de praktijk van organisaties op het gebied
van ontwikkelingssamenwerking, gelet op de doelgroep, niet altijd te vermijden.
Hierbij wordt ook de culturele context van het land betrokken. De ervaring
is dat vrouwen beter bereikt kunnen worden door vrouwen. Het is niet geloofwaardig
een genderbeleid uit te dragen en niet zelf het goede voorbeeld te geven
bij het eigen personeelsbeleid.

De betreffende vacature maakt deel uit van een ontwikkelingsproject in
Bhutan waarin op het ogenblik reeds drie expatriates van de wederpartij
werkzaam zijn; alle drie mannen, te weten een projectleider, een bosbouwer
en een civiel ingenieur. Deze drie functies zijn, aldus de veldstaf in
Bhutan, in de context van Bhutan typische mannenberoepen. De wederpartij
acht het gewenst hier rekening mee te houden.

De vacante post in het project betreft een functie in de landbouw. In Bhutan
is de landbouw een sector waarin vrouwen juist wel geaccepteerd worden
en waarbij de doelgroep met name uit vrouwen bestaat. De ervaring heeft
geleerd dat in dit soort situaties – wil de uitzending succesvol zijn –
de voorkeur dient te worden gegeven aan een vrouw.

De functietaakbeschrijvingen, op basis waarvan de wederpartij medewerkers
voor functies `in het veld’ selecteert, worden door de veldstaf opgesteld.
De wens om een vrouw aan te stellen, is vanuit het team in Bhutan geuit.
Zij zijn het best in staat om in overleg met de partnerorganisatie en de
Bhutaanse overheid een inschatting te maken van de behoefte aan vrouwelijke
of mannelijke medewerkers. De selectie van de kandidaten heeft plaatsgevonden
door het team in Bhutan waarin de partnerorganisatie en de Bhutaanse overheid
een belangrijke stem hebben. De wederpartij heeft over de selectieprocedure
dan ook geen zeggenschap en fungeert als een soort uitzendbureau. Wel is
zij verantwoordelijk voor de aanstelling en de arbeidsvoorwaarden. Een
expatriate valt hiërarchisch onder de velddirecteur, ook al vindt de dagelijkse
samenwerking met de partnerorganisatie plaats.

Ter zitting deelt de wederpartij mee dat in de onderhavige procedure het
voorkeursbeleid niet is toegepast. Ook wordt geen beroep gedaan op de geslachtsbepaaldheid
van de functie. Er is bij de selectie geen rekening gehouden met het geslacht
van kandidaten. In de eerste sollicitatieronde is een mannelijke kandidaat
geselecteerd. Toen deze zich terugtrok uit de procedure is een tweede ronde
gestart waarbij een interne, wederom mannelijke, kandidaat is geselecteerd
op basis van de interne voorkeursregel. Ook deze kandidaat trok zich terug.

Uiteindelijk zijn voor deze functie een man en een vrouw in duo-baan aangesteld.
Verzoeker is gedurende de selectieprocedure niet uitgekozen omdat zijn
praktijkervaring niet voldoende werd geacht volgens het team in Bhutan.

4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

4.1. In geding is de vraag of de wederpartij onderscheid op grond van geslacht
heeft gemaakt jegens verzoeker als bedoeld in de wetgeving gelijke behandeling
bij de werving en selectie met betrekking tot de functie van `Tropical
Farming System Specialist’.

In dat kader zijn de volgende artikelen van belang.

4.2. Artikel 3 lid 1 Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB)
bepaalt dat het niet is toegelaten bij de aanbieding van een betrekking
of bij de behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking
onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen.

Artikel 3 lid 3 WGB schrijft voor dat uit de tekst en vormgeving van een
advertentie duidelijk moet blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking
komen voor de functie. Lid 4 van genoemd artikel bepaalt dat bij een functiebenaming
zowel de mannelijke als de vrouwelijke functiebenaming moet worden gebruikt,
of dat uitdrukkelijk moet worden vermeld dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.

Van dit verbod mag krachtens artikel 5 lid 1 WGB worden afgeweken indien
het gemaakte onderscheid beoogt vrouwen in een bevoorrechte positie te
plaatsen teneinde feitelijke ongelijkheden op te heffen of te verminderen
en het onderscheid in een redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.
Voorzover het de toegang tot beroepsactiviteiten betreft mag van artikel
3 lid 1 WGB worden afgeweken in gevallen waarin vanwege de aard of de voorwaarden
voor de uitoefening van de betreffende beroepsactiviteit het geslacht bepalend
is (artikel 5 lid 2 WGB).

Ingeval de functie geslachtsbepaald is in de zin van de wet, of indien
sprake is van een voorkeursbeleid als bedoeld in artikel 5 lid 1 WGB, bepaalt
artikel 3 lid 2 WGB onder meer dat de grond voor het gemaakte onderscheid
uitdrukkelijk bij het aanbieden van de betrekking moet worden vermeld.

Artikel 5 lid 3 sub c WGB stelt dat een aantal beroepsactiviteiten waarbij
sprake kan zijn van geslachtsbepaaldheid nader bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur worden aangewezen (Besluit beroepsactiviteiten waarvoor
het geslacht bepalend kan zijn, Stb. 1989, 207. Hierna: de AMVB).

Artikel 1 sub e van de AMVB bepaalt dat als beroepsactiviteiten waarvoor
in een voorkomend geval vanwege hun aard of de voorwaarden voor de uitoefening
ervan het geslacht bepalend kan zijn, beschouwd mogen worden die beroepsactiviteiten,
welke behoren tot de volgende categorie:
‘de beroepsactiviteiten die inhouden de persoonlijke verzorging, verpleging
of opvoeding van dan wel hulpverlening aan personen, indien de goede uitoefening
van de aangeboden betrekking binnen het geheel van de arbeidsorganisatie
ertoe noodzaakt dat deze wordt vervuld door een persoon van een bepaald
geslacht’.

4.3. Ten aanzien van de advertentietekst (de werving) overweegt de Commissie
als volgt.

In de advertentie wordt gevraagd naar een `Tropical Farming System Specialist’.
Onder de functiebenaming wordt tussen haakjes vermeld dat de voorkeur uitgaat
naar een vrouw.
Uit de tekst en vormgeving van de advertentie blijkt niet dat zowel mannen
als vrouwen kunnen solliciteren. Er ontbreekt een m/v aanduiding of een
vrouwelijke en mannelijke functieaanduiding. Ook wordt verder nergens vermeld
dat mannen kunnen solliciteren. Dit brengt mee dat de wederpartij in strijd
heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 3 lid 3 en 4
en daarmee tevens in strijd met artikel 3 lid 1 WGB.

Uit de stukken blijkt dat de wederpartij in het algemeen streeft naar een
50%-50% verhouding van mannen en vrouwen in de arbeidsorganisatie. Bij
werving wordt dit voorkeursbeleid vertaald in de voorkeursregel dat bij
gelijke geschiktheid de voorkeur wordt gegeven aan een vrouw. In de onderhavige
advertentie wordt wel de voorkeur voor een vrouw genoemd, echter niet de
reden van deze voorkeur. Op grond van de overgelegde stukken stelt de Commissie
vast dat de wederpartij voor de onderhavige functie tevens de voorkeur
had voor een vrouw vanwege de samenstelling van het team in het land van
uitzending. Dit kan worden opgevat als een beroep op de geslachtsbepaaldheid
van de functie. Indien sprake is van voorkeursbeleid of van een geslachtsbepaalde
functie dan moet worden voldaan aan de eis dat de grond voor het onderscheid
uitdrukkelijk in de advertentie wordt vermeld (artikel 3 lid 2 WGB).
Aangezien dit uit de tekst van de advertentie niet blijkt, is de advertentie
ook op dit punt in strijd met de wetgeving gelijke behandeling.

4.4. Ten aanzien van de selectieprocedure overweegt de Commissie als volgt.

Allereerst dient te worden opgemerkt dat de Commissie herhaaldelijk heeft
uitgesproken dat het niet tot haar taak behoort om de geschiktheid van
een kandidaat voor een functie te beoordelen. Zij is gelet op de wetgeving
gelijke behandeling slechts bevoegd na te gaan of er bij de beoordeling
van de (mate van) geschiktheid onderscheid op grond van geslacht is gemaakt
(Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid, 31
augustus 1994, oordeelnummer: 606-94-71.).

Ten aanzien van de stelling dat de wederpartij geen zeggenschap heeft over
de selectie van de kandidaten door de inbreng van de partnerorganisatie,
overweegt de Commissie als volgt.
De wederpartij gaat de arbeidsovereenkomst aan met de werknemer, betaalt
het salaris en beoordeelt de werknemer. (Dit gebeurt namelijk door de velddirecteur
in het land van uitzending).
De wederpartij is dan ook als werkgever verantwoordelijk voor de gehele
selectieprocedure. De invloed die de partnerorganisatie daarop heeft, doet
daar niet aan af.

Verzoeker baseert zich bij zijn stelling dat hij vanwege zijn geslacht
is afgewezen met name op de telefonische mededeling van de wederpartij
dat de reden voor zijn afwijzing mede gelegen is in het feit dat hij een
man is.
De wederpartij ontkent niet dat dit gezegd is, maar stelt dat de doorslaggevende
reden voor de afwijzing van verzoeker de geringe praktijkervaring was.

Hoewel in de advertentie melding is gemaakt van de voorkeur voor een vrouw,
is ter zitting gebleken dat de wederpartij voor de selectie van deze functie
het voorkeursbeleid niet heeft toegepast. Ook is ter zitting verklaard
dat er geen beroep wordt gedaan op de geslachtsbepaaldheid van de functie.
Gedurende de gehele selectieprocedure zijn mannelijke kandidaten geselecteerd.
Verzoeker is in beide rondes niet uitgekozen omdat zijn praktijkervaring
niet voldoende werd geacht volgens het team in Bhutan.

Uit de hierboven geschetste gang van zaken is aannemelijk geworden dat
het geslacht van verzoeker geen rol heeft gespeeld bij zijn afwijzing.
Er zijn immers ook steeds mannelijke kandidaten geselecteerd en uiteindelijk
zijn een man en een vrouw aangenomen. Zoals reeds vermeld is, kan de Commissie
niet de geschiktheid van de kandidaat beoordelen.

De Commissie is wel van oordeel dat in de onderhavige selectieprocedure
de wederpartij onzorgvuldig te werk is gegaan. Door de werving is de indruk
gewekt dat het bij de wederpartij gebruikelijke voorkeursbeleid ook in
de onderhavige selectieprocedure zou worden toegepast. De telefonische
mededeling heeft ook de indruk gewekt dat dit zo was. Bij de selectie heeft
het voorkeursbeleid echter geen rol gespeeld.
De Commissie heeft reeds eerder geoordeeld dat om, ongewild en onbewust,
onderscheid te voorkomen, het van belang is dat selectieprocedures inzichtelijk,
controleerbaar en systematisch worden uitgevoerd. (Commissie gelijke behandeling,
30 januari 1996, oordeelnummer: 96-5 en 5 november 1996, oordeelnummer:
96-91.)
Daar de onzorgvuldigheid in het onderhavige geval ligt in het niet toepassen
van het voorkeursbeleid, heeft deze onzorgvuldigheid geen nadelige gevolgen
gehad voor verzoeker, omdat verzoeker juist klaagt over het voorkeursbeleid.
Om deze reden oordeelt de Commissie dat in dit geval jegens verzoeker niet
in strijd met de wet is gehandeld.

4.5. Ten aanzien van het voorkeursbeleid geeft de Commissie het volgende
in overweging.

De wederpartij voert een algemeen voorkeursbeleid waarbij gestreefd wordt
naar 50% vrouwen in de organisatie. De wederpartij heeft aangegeven dat
dit beleid niet berust op cijfermatige gegevens van de arbeidsdeelname
van vrouwen, gerelateerd aan het gekwalificeerde arbeidsaanbod, maar op
haar genderbeleid.

In de zaak Kalanke/Bremen (Hof van Justitie van de Europese gemeenschappen,
17 oktober 1995, E. Kalanke versus Freie Hansestadt Bremen, zaak C-450/93.)
heeft het Europese Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna:
het Hof) een nadere uitleg gegeven aan voorkeursbeleid. In deze zaak kwam
onder andere de vraag aan de orde of, zolang het personeel niet minstens
voor de helft uit vrouwen bestond, een voorkeursbeleid voor vrouwen gevoerd
mocht worden. Door het Hof werd deze vraag ontkennend beantwoord, omdat
er niet automatisch vanuit gegaan mag worden dat er sprake is van ondervertegenwoordiging
van vrouwen als hun aandeel in de verschillende salarisgroepen van het
personeel minder dan 50% is.

Volgens vaste jurisprudentie van de Commissie – in overeenstemming met
het bovenvermeld arrest van het Hof- dient voorkeursbeleid te voldoen aan
de volgende criteria (Commissie gelijke behandeling, 18 november 1996,
oordeelnummer: 96-97; 22 augustus 1995, oordeelnummer: 95-35.):
1) De achterstand moet worden vastgesteld per functiesoort en – niveau,
die corresponderen met bepaalde segmenten van het arbeidsaanbod. Deze achterstand
wordt bepaald door het concrete aandeel van vrouwen hierin te vergelijken
met het aandeel van vrouwen in het relevante potentiële aanbod op de arbeidsmarkt.
2) Per functiesoort en – niveau moet voorts worden vastgesteld of en zo
ja, welke, voorkeursbehandeling het meest geschikt is, zulks mede afhankelijk
van de mate van achterstand en het tempo waarin deze kan worden opgeheven.
3) Bij de openlijke vermelding van een betrekking moet vermeld worden dat
een voorkeursbeleid van toepassing is.

Het eerste criterium leidt ertoe dat een organisatie moet nagaan welke
functiesoorten en – niveaus binnen de organisatie een duidelijk eigen instroom
uit de arbeidsmarkt hebben. Over het algemeen betekent dat, dat binnen
een organisatie een verdeling in functies naar bijvoorbeeld functie-inhoud
en/of beloningsniveau wordt gemaakt. Vervolgens wordt gekeken wat het specifieke
arbeidsaanbod is.

De Commissie constateert dat het voorkeursbeleid van de wederpartij niet
voldoet aan deze criteria. Derhalve beveelt de Commissie de wederpartij
aan haar voorkeursbeleid in overeenstemming te brengen met deze criteria.

4.6. Uit de overgelegde stukken van de wederpartij concludeert de Commissie
dat door de wederpartij een beroep is gedaan op de geslachtsbepaaldheid
van de functie door de samenstelling van het team in relatie met de doelgroep
in ogenschouw te nemen. Of sprake is van een geslachtsbepaalde functie
in een concreet geval dient te worden nagegaan of voldaan wordt aan de
vereisten die de AMVB stelt. Nu echter ter zitting nadrukkelijk door de
wederpartij is verklaard geen beroep te doen op de geslachtsbepaaldheid
van de functie, komt de Commissie niet toe aan de toetsing of bij de onderhavige
functie sprake is van geslachtsbepaaldheid en kan daarover geen oordeel
geven.

5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat (…) te Den Haag jegens
de heer (…) te Wageningen
– onderscheid op grond van geslacht als bedoeld in artikel 3 artikel 5
WGB heeft gemaakt bij de werving voor de functie van `Tropical Farming
System Specialist’;
– geen onderscheid op grond van geslacht als bedoeld in artikel 3 lid 1
en artikel 5 WGB heeft gemaakt bij de selectie van voornoemde functie.

Rechters

Mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt (Kamervoorzitter), mw. mr. drs. M.G. Nicolai(lid Kamer), mw. mr. J.R. Dierx, (lid Kamer), mw. mr. A.N. Veekamp (secretarisKamer)