Instantie: Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing, 25 oktober 1994

Instantie

Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing

Samenvatting


Het beklag betreft een disciplinaire straf van een dag afzondering in een
cel, niet zijnde een strafcel, wegens een vermeende poging zich te
onttrekken aan het toezicht van het personeel. De beslissing van de
directeur is niet onredelijk of onbillijk. De directeur heeft zijn
beslissing goed gemotiveerd.

Volledige tekst

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als
volgt:

1. Inhoud van het beklag en de beslissing van de beklagcommissie: Het
beklag betreft een disciplinaire straf van een dag afzondering in een cel,
niet zijnde een strafcel, wegens een vermeende poging zich te onttrekken
aan de toezicht van het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag betreffende de disciplinaire straf
ongegrond verklaard en klaagster niet- ontvankelijk verklaard in haar
beklag gericht tegen de ongelijke behandeling, op de gronden als in de
aangehechte beschikking weergegeven.

2. Standpunten van klaagster en de directeur: Klaagster heeft haar
beroepschrift niet nader toegelicht. Zij heeft volstaan met een verwijzing
naar haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

Het standpunt van de directeur is in beroep niet nader toegelicht.

3. Beoordeling: De beroepscommissie is van oordeel dat het beklag betreft
een disciplinaire straf van een dag afzondering in een cel, niet zijnde
een strafcel. Het beroep van klaagster op rechtsgelijkheid, maakt hiervan
onderdeel uit. Uit het terzake opgemaakte rapport is voor de
beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klaagster en enkele
anderen een poging hebben ondernomen zicht te onttrekken aan het toezicht
van het personeel. De beslissing van de directeur klaagster deswege een
disciplinaire straf van een dag afzondering in een cel, niet zijnde een
strafcel op te leggen is niet als onredelijk of onbillijk aan te merken.
Het beroep van klaagster op rechtsgelijkheid in vergelijking met die
anderen doet hieraan niet af; de directeur heeft goed gemotiveerd waarom
hij ten aanzien van klaagster een andere strafmaat heeft gehanteerd. De
beroepscommissie komt tot de navolgende beslissing.

4. Beslissing: De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de
disciplinaire straf ongegrond en bekrachtigt in zoverre de beschikking van
de beklagcommissie onder verbetering van gronden.

Rechters

Mr. J.H. Koeleman, voorzitter, mr. J.P. Balkema, leden en dr. J.P.S.Akkerman, secretaris