Instantie: Rechtbank Alkmaar, 6 oktober 1994

Instantie

Rechtbank Alkmaar

Samenvatting


In het tussenvonnis is een deskundigenbericht gelast. Eiseres is gedurende
twee jaar door een kennis van haar ouders seksueel misbruikt. De
psychoseksuele
ontwikkeling van eiseres is hierdoor ernstig gestoord. Zij heeft op school
onder haar mogelijkheden gepresteerd.
De rechtbank stelt dat een immateriële schadevergoeding van ƒ 15 000 redelijk
en billijk is. Tevens wordt een materiële schadevergoeding van ƒ 348
toegekend.

Volledige tekst

Het verloop van de procedure:
Bij tussenvonnis van 13 mei 1993 heeft de rechtbank een deskundigenbericht
gelast, ingevolge welke beslissing blijkens de daarvan opgemaakte akte op 28
juli 1993 onder nummer 95/1993 een deskundigenrapport ter griffie van de
rechtbank is gedeponeerd, dat door de deskundige is ondertekend op 26 juli
1993.
Vervolgens hebben beide partijen geconcludeerd.
Tenslotte hebben partijen hun procesdossiers wederom aan de rechtbank
overgelegd en vonnis gevraagd. De inhoud van alle stukken, waaronder thans
ook de hiervoor genoemde, geldt als hier ingelast.
De behandeling van de zaak:
1. Bij voormeld tussenvonnis zijn aan de benoemde deskundige de volgende
vragen ter beantwoording voorgelegd:
a. In welke psychische toestand bevindt eiseres zich thans?
b. In hoeverre heeft eiseres psychische schade geleden door de handelingen
van gedaagde als in de processtukken omschreven?
c. Bestaat er uitzicht op volledig herstel van die schade en zo ja, op welke
termijn?
d. Heeft u overigens nog op- of aanmerkingen die voor de beoordeling van de
zaak van belang zijn?
2. De conclusie die de deskundige in zijn rapport heeft neergelegd luidt:
`Door de traumatische seksuele ervaringen is de psychoseksuele ontwikkeling
vanaf het begin van de puberteit vrij ernstig gestoord geraakt. Dit heeft
geleid tot depressies, schaamte- en schuldgevoel en sociaal isolement.
… pas in de psychotherapie heeft zij geleerd haar gevoelens te bespreken en
de traumatische ervaringen te verwerken …’.
Verder verklaart de deskundige -kort samengevat- dat eiseres er in is
geslaagd haar leven een meer positieve wending te geven. Zij blijft wel een
zekere mate van gespannenheid en alertheid houden alsmede een moeizame
seksuele relatie met haar partner.
Er is een blijvende emotionele verwijdering tussen haar en haar ouders omdat
het onderwerp onbespreekbaar is.
Eiseres is na het seksueel misbruik erg in zichzelf gekeerd geraakt en heel
onzeker en depressief geworden. Zij heeft op school duidelijk onder haar
niveau gefunctioneerd en kon sociaal niet goed meer meedoen. De ontwikkeling
van de normale seksualiteit is in die periode gestagneerd geraakt.
Voor volledig herstel kan eigenlijk niet gesproken worden: de gebeurtenissen
hebben een te diepgaande invloed op haar psychoseksuele ontwikkeling en
persoonlijkheidsvorming gehad. De pijnlijke herinneringen zullen blijven
bestaan ook al kunnen schaamte, de angst en de depressies deels worden
overwonnen.
3. Gedaagde heeft zich ten aanzien van het deskundigenbericht gerefereerd aan
het oordeel van de rechtbank. De rechtbank neemt de bevindingen en de
conclusie van de deskundige over.
4. Gedaagde heeft de hoogte van het gevorderde bedrag betwist en stelt
daartoe dat de huidige toestand van eiseres toewijzing van dit bedrag niet
rechtvaardigt.
5. De omvang van de schadevergoeding moet worden bepaald aan de hand van de
feiten en de conclusies van de deskundige zoals hierboven weergegeven. Bij de
begroting van de schade heeft de rechtbank de volgende factoren zwaar laten
meewegen:
– eiseres was negen jaar toen het seksueel misbruik begon;
– gedaagde, die een kennis was van de ouders van eiseres, is daarmee
gedurende ongeveer twee jaar doorgegaan;
– in totaal heeft gedaagde eiseres vijftien keer, op verschillende wijzen,
misbruikt;
– dit gebeurde wanneer eiseres bij gedaagde en zijn echtgenote logeerde;
– eiseres heeft zich op eigen kracht aan het misbruik onttrokken door, zonder
opgaaf van redenen, verdere logeerpartijen te weigeren;
– zij heeft tot op heden niet met haar ouders over het seksueel misbruik
kunnen praten;
– door de traumatische seksuele ervaringen met gedaagde is de psychoseksuele
ontwikkeling van eiseres, die voordien een vrolijk meisje was, vanaf het
begin van haar puberteit vrij ernstig gestoord geraakt; dit heeft geleid tot
depressies, schaamte- en schuldgevoel en sociaal isolement.
– de gebeurtenissen hebben een te diepgaande invloed op haar seksuele
ontwikkeling en haar persoonlijkheidsvorming gehad om van volledig herstel te
kunnen spreken;
– eiseres heeft door toedoen van gedaagde ernstige psychische schade geleden
en lijdt daaraan, nu zij 26 jaar oud is, nog steeds.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank de schade naar redelijkheid en
billijkheid vast op een bedrag van
ƒ 15 000.
Gedaagde heeft zijn verweer dat hij een WAO-uitkering heeft van circa ƒ 1125
per maand niet met bewijsstukken gestaafd. Afgezien daarvan heeft de
rechtbank, gegeven de ernst en de gevolgen van het misbruik, geen
doorslaggevende waarde toegekend aan de inkomenspositie van gedaagde.
6. Zoals reeds is overwogen in het vonnis van 1 oktober 1992 wordt de
vordering ten bedrage van ƒ 348 wegens materiële schade toegewezen.
7. Gedaagde is de in belangrijke mate in het ongelijk gestelde partij en
dient derhalve in de proceskosten en de kosten van de deskundige te worden
veroordeeld.
De beslissing:
De rechtbank:
Veroordeelt gedaagde tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te
betalen een bedrag van ƒ 15 000 (vijftien duizend gulden) wegens immateriële
schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag sinds de dag der
dagvaarding, zijnde 18 februari 1991, tot aan de voldoening.
Veroordeelt gedaagde tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te
betalen een bedrag van ƒ 348 (drie honderd acht en veertig gulden) wegens
materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag sinds
de dag der dagvaarding, zijnde 18 februari 1991, tot aan de voldoening.
Verwijst gedaagde in de kosten van dit geding, die van de deskundige ten
bedrage van ƒ 845 daaronder begrepen, en tot op deze uitspraak aan de zijde
van eiseres begroot op
ƒ 6302,77 en veroordeelt gedaagde mitsdien om te voldoen:
a. aan de griffier van deze rechtbank:
1. ƒ 1050 voor in debet gesteld griffierecht;
2. ƒ 57,77 voor kosten dagvaarding;
3. ƒ 4200 voor salaris procureur;
4. ƒ 845 voor kosten van de deskundige;
derhalve in totaal ƒ 6152,77, welk bedrag zal dienen te worden gehandhaafd
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 57b van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering;
b. aan eiseres:
ƒ 150 voor niet in debet gesteld griffierecht.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.

Rechters

Mrs. C.W.T. Vriezen (vz), K.D. van Ringen, N.J. Out