Instantie: Hof van Justitie EG, 27 oktober 1993

Instantie

Hof van Justitie EG

Samenvatting


Steenhorst-Neerings heeft een AAW-aanvraag ingediend. Artikel 25 tweede
lid AAW bepaalt dat een uitkering niet eerder kan ingaan dan een jaar voor
de datum van de aanvraag. Klaagster meent echter dat zij recht heeft op
een eerdere ingangsdatum en gaat in beroep bij de Raad van Beroep
‘s-Hertogenbosch. De raad van beroep stelt een tweetal prejudiciele vragen
aan het Hof. Het Hof heeft in deze zaak anders beslist dan in de
Emmott-zaak omdat het Hof van mening is dat deze zaken duidelijk
verschillen. Het Hof heeft het hanteren van administratieve termijnen op
het terrein van de sociale zekerheid goedgekeurd. Bovendien heeft het Hof
beslist dat art. 4 lid 1 van de EG-richtlijn 79/7 zich er niet tegen
verzet dat bij vrouwen de AAW-uitkering wordt ingetrokken als gevolg van
de toekenning van een AWW-uitkering mits deze regeling zowel op
arbeidsongeschikte weduwen als arbeidsongeschikte weduwnaars wordt
toegepast.

Volledige tekst


Met de onderhavige uitspraak komt het dilemma tussen enerzijds het streven
naar een uniforme toepassing van het gemeenschapsrecht en anderzijds het
gebrek aan harmonisatie van verschillende soorten termijnen in de
Lidstaten, pregnant naar voren. Nationale administratieve termijnen zullen
ingevolge het arrest Steenhorst-Neerings, de gevolgen van de toekenning
van directe werking aan richtlijnbepalingen kunnen afbakenen. Hoewel de
toekenning van directe werking aan een richtlijnbepaling terugwerkt tot
de datum waarop de richtlijn geimplementeerd had moeten worden, wordt de
mate waarin aanspraken, gebaseerd op directe werking, geeffectueerd kunnen
worden bepaald door het al dan niet bestaan van nationale administratieve
termijnen, die per Lidstaat kunnen verschillen. En daarmee wordt indirect
een belangrijke `sanctie’ die op onjuiste of ontijdige implementatie
bestaat, afgezwakt. Het voordeel dat een Lidstaat met te late
implementatie verkrijgt zou mogelijk via de aansprakelijkheid naar
analogie van het Francovich-arrest (RN 1992, 221 m.nt. S. Prechal) beperkt
kunnen worden. In hoeverre dit laatste daadwerkelijk mogelijk is, hangt
af van de verdere ontwikkeling van de jurisprudentie op dit gebied.

Nanette van Schelven

Rechters

Mrs. Due, Mancini, Moitinho de Almeida, Diez de Velasco, Edward,Joliet, Rodriguez Iglesias, Kapteyn, Murray